Reading Online Novel

Geen tijd voor een kus(155)



‘Is ze vandaag naar Brisbane geweest om verf te kopen?’ vroeg hij.

‘Nee, dat was gisteren,’ antwoordde Carla, die kennelijk goed op de hoogte was. ‘Vandaag zou ze de hele dag bij het meer blijven. De mensen die in jouw huis logeren, wilden graag een keer de stad in, en ze had beloofd op hun kinderen te passen.’

Noahs ongerustheid werd met de minuut groter. ‘Ik rijd even die kant uit om te zien of alles goed is. De eerste dag dat ze hier was, had ze een lekke band. Ik hoop dat ze die inmiddels heeft laten repareren.’

Hij wist dat het niet erg overtuigend klonk, maar dat kon hem niet schelen. De gedachte dat haar misschien iets was overkomen, was allesoverheersend.

Twintig minuten later sloeg hij het zandpad in dat naar de hut van Matt leidde.

Waar was Jena’s auto? En wat deed die kitscherige knalrode jeep daar?

Het was alsof een ijzeren vuist zich om zijn ingewanden sloot. Nog voordat de eigenaar van het voertuig naar buiten kwam, wist hij al wie het was. Matt Ryan was precies het type om in zo’n aanstellerige auto rond te rijden.

Jena had er dus wél op gerekend dat hij zou komen.

Een onbeheersbare woede maakte zich van hem meester. Zijn oren begonnen te suizen, en er kwam een waas voor zijn ogen. Hij smeet het portier van zijn wagen open, sprong eruit en schoot op de man af die hem als jongen zo mateloos had geïrriteerd. ‘Ze is niet van jou, ze is van mij, en ze is meer waard dan jij ooit zult kunnen bevatten! Huichelaar die je bent! Met dat enorme, opgeblazen ego van je!’

En toen deed hij eindelijk wat hij al vele jaren geleden had moeten doen: hij haalde uit en gaf Matt Ryan een fikse stomp op zijn neus.

Zijn knokkels deden er pijn van, maar dat werd ruimschoots goedgemaakt door de aanblik van de bloedneus van zijn aartsvijand. Hij gunde zich echter niet lang de tijd om daarvan te genieten, maar rende de verandatrap op, op zoek naar de oorzaak van al deze consternatie. Die, zoals hij nu pas merkte, niet aanwezig was.

‘Waar is ze?’ schreeuwde hij tegen Matt, die kwam aanlopen met een zakdoek tegen zijn gezicht gedrukt.

‘Jena bedoel je zeker? Dat weet ik niet.’ Matts stem klonk gesmoord. Hij stak zijn hand in zijn broekzak en haalde een tijdschrift tevoorschijn. ‘Ik kwam haar opzoeken omdat ik bang was dat ze dit misschien al gelezen had en erdoor van streek was geraakt.’

Noah griste het tijdschrift uit zijn handen. Het eerste waar zijn blik op viel was een grote foto van Jena met het bijschrift: ‘Domme blondjes hoeven niet te reageren.’ Hij voelde zijn woede weer oplaaien toen hij het bijgaande artikel las, waarin werd gesuggereerd dat met name bij de televisie mensen als Jena werden gediscrimineerd. ‘Ik vind het onvoorstelbaar dat er mensen zijn die anderen beoordelen naar hun uiterlijk,’ gromde hij. Het tijdschrift stopte hij in zijn zak. Een foto van Jena was altijd nog beter dan helemaal niets. ‘En daar hoor jij ook bij. Anders zou je haar niet aan zo’n stomme test onderwerpen.’

Matt haalde de zakdoek van zijn gezicht, zodat hij Noah kon aankijken. ‘Dat was voor haar eigen bestwil,’ zei hij moeizaam. Hij wilde er nog wat aan toevoegen, maar Noah had zich al omgedraaid en liep naar zijn auto. Hij moest zo snel mogelijk Jena zien te vinden! Waar zou ze in vredesnaam naartoe gegaan zijn?

Hij reed naar zijn eigen hut, maar Greg en Rose hadden haar niet meer gezien.

Het was ondertussen al te laat om nog naar de repetitie terug te gaan. Met tegenzin sloeg hij de weg in naar zijn huis in Kareela. Het zou er leeg en ongezellig zijn. Waarschijnlijk zou hij nooit een echt thuis vinden, omdat hij zo’n puinhoop van zijn leven had gemaakt.

Hij was zo in zijn sombere gedachten verdiept, dat hij Jena’s auto voorbijliep zonder hem op te merken. Jena zelf lag te slapen op de bank op de achterveranda.

Langzaam verscheen er een glimlach op zijn gezicht, terwijl hij vertederd op haar neer keek. Misschien zou zijn huis uiteindelijk toch nog in een echt thuis veranderen. Hoewel, als ze hoorde dat hij haar baas te lijf was gegaan...

Alsof ze wakker was geschrokken van zijn gedachten, deed ze haar ogen open en keek hem aan.

De blik van pijn en verwarring in haar blauwe ogen sneed hem recht door het hart. Zonder zich te bedenken knielde hij naast haar neer en sloeg zijn armen om haar heen.

‘Er stond een artikel in een tijdschrift met mijn foto erbij,’ snikte ze. ‘En toen ik dat had gelezen, voelde ik me zo beroerd, dat ik geen zin had om alleen in de hut te zitten.’

‘Ik weet het,’ zei hij op sussende toon. ‘Ik kom net terug van het meer.’ Hij aarzelde een ogenblik. ‘Ik ben Matt Ryan tegengekomen.’

Jena schoot met een ruk overeind. ‘Man? Bij het meer? Wat had hij daar te zoeken?’

‘Jou misschien?’ Zijn stem klonk nors, nu hij weer iets van de oude boosheid voelde opwellen.