Drift(135)
Telander veegde het haar uit het gezicht van Charlotte Verstraten.
‘We kijken in de andere kamers,’ zei Telander. ‘Kom.’
Ze trok Mahinovic de ruimte uit.
De middelste ruimte was leeg op een bed, een bureau, een stoel en een televisie na.
In de rechterslaapkamer lag op het tweepersoonsbed een verfrommelde A4-envelop, waarop met blokletters ‘Voor Lone’ was geschreven. In de linkerbovenhoek stond: dvd’s. De envelop was met tape omwikkeld. Op twee plaatsen zaten blauwe vlekken. Aan de bedstijlen hingen twee sets glimmende handboeien. Boven de envelop lag een bh. Naast iedere cup stond een schoen met naaldhakken.
Telanders gezicht was bleek. ‘Hij heeft alles gefilmd,’ zei ze.
Mahinovic sloeg een arm om Telanders schouder. ‘Het is voorbij.’
Telander kneep haar handen tot vuisten en pakte de schoenen.
‘Schoft!’ schreeuwde ze, terwijl ze de schoenen tegen de muur smeet. Ze griste de bh van het bed, gooide het textiel op de grond en stampte erop. Vlak voordat ze de envelop wilde grijpen, trok Mahinovic haar terug.
‘Afblijven!’ riep ze. ‘Het is geen gewone envelop.‘
Telander deinsde terug en staarde naar de bobbelige envelop op de matras.
‘Gaat het hier wel goed?’ Terwijl de agent met de hond de ruimte binnenliep, begon die plotseling te blaffen.
Mahinovic wees naar de envelop.
‘Naar achteren,’ commandeerde de agent. Daarna klikte hij de riem van de halsband. De hond sprong soepel op het bed en snuffelde aan de envelop. Blafte, gromde.
‘Naar buiten,’ beval de agent. ‘Het kan een bom zijn.’
Mahinovic trok Telander de ruimte uit. ‘Iedereen naar buiten,’ schreeuwde ze.
Twee minuten later stond iedereen op het zonnige erf. De ambulance was al weg. Als laatste was de agent met de hond naar buiten gekomen.
‘Ik bel de jongens van de Explosieven Opruimingsdienst,’ zei hij.
Telander liep naar de agent toe. ‘Mag ik de hond even aaien?’ vroeg ze.
‘Dat zou ik niet doen.’
‘Waarom niet?’
‘Hij houdt niet van vreemden.’
Telander draaide zich om en ging naast Mahinovic in de Ford zitten. Mahinovic startte de auto en reed het erf af.
‘Naar het ziekenhuis,’ zei Telander.
Een kwartier later reden ze Den Helder binnen. Op de Ravelijnweg stond een ambulance. De tweede afslag van de rotonde stond al vast met auto’s.
‘Rechtdoor,’ zei Telander. ‘Dan rijden we via de haven.’
Ze reden langs de Koopvaarders Binnenhaven.
Mahinovic’ telefoon bliepte. Ze luisterde. ‘Het is je vader.’
Telander nam de mobiel van Mahinovic over. ‘Met Lone.’