Drift(134)
‘Blijf even boven,’ zei ze.
De smeerput was aan de bovenkant afgezet met een roestvrijstalen rand. Telander tikte in een hoek op de stalen rand. Een stukje van tien centimeter klikte open. Ze drukte op de zwarte knop. Ergens bromde een motor en een van de wanden van de smeerput schoof langzaam naar achteren. Hij was slechts een paar centimeter dik.
‘Het lijkt beton, maar de wand is van staal met een betonnen coating. Loop achter me aan, maar kijk uit voor je hoofd. De donkere gang is laag.’
Telander bukte zich en verdween in de tunnel die direct naar rechts afboog. Aan de wanden brandden ledlampen, die een koud licht verspreidden.
Achter Telander volgden eerste twee agenten, daarna Mahinovic. Achter haar liep met gebogen rug nog een agent. Die had de hond aan de lijn. Tot slot volgden de ambulancemedewerkers. Twee agenten waren boven gebleven.
Aan het eind van de tunnel was een zwarte deur. Op de muur hing een display met cijfers.
‘Hopelijk heeft hij de pincode niet veranderd,’ zei Telander.
Ze toetste vier cijfers in. Met een klik schoot de deur uit de drie sloten.
‘Hierachter zijn verschillende ruimtes. In één ervan kan Charlotte Verstraten zijn.’
Telander duwde de deur naar binnen en stapte de ruimte in, die ongeveer veertig vierkante meter groot was. Iedereen kon er gemakkelijk staan. Op de betonnen vloer lagen dikke tapijten. De wanden waren bekleed met geluidwerend materiaal. Er waren vijf deuren, die nog het meest op oude kluisdeuren leken: grijs met zware sloten.
‘Alle sloten hebben dezelfde combinatie. Achter deze twee deuren is een badkamer en een grote voorraadruimte.’ Telander wees twee deuren aan.
‘De drie andere deuren leiden naar slaapkamers.’
‘Mihra, jij opent de meeste linkse deur en jij de rechter.’ Ze tikte op de arm van één van de agenten. ‘Ik neem de middelste.’
Telander stond voor de deur en zei: ‘Draai links naar nummer 11.’
De sloten tikten.
‘Dan 4 naar rechts.’
Telander wachtte even.
‘Tenslotte, 77 naar links.’
De sloten ratelden zacht.
‘Nu met kracht de hendel naar links. Daarna trek je deur naar je toe.’
De deuren zwaaiden open. Mahinovic sloeg een hand voor haar mond en stapte achteruit, waarbij ze tegen een agent botste. De hond blafte en trok aan de lijn.
Telander was de eerste die naar binnen liep. Op het bed lag een oude vrouw, op haar rug. Haar nachthemd was besmeurd met braaksel en bloed. Het haar was vet en piekte in slierten over haar gezicht, waarvan de gelige huid strak gespannen stond. Haar ogen waren dicht, net als haar mond. Eén arm hing langs het bed naar beneden. Op de vloer lag bloed.
‘Opzij,’ riep één van de ambulanceverpleegkundigen.
Telander stapte naar achteren en gaf ruimte aan de verpleegkundige, die uit de eerstehulpkist een stethoscoop pakte. Hij luisterde.
‘Ze leeft nog.’
De verpleegkundigen handelden snel. Charlotte Verstraten kreeg een infuus. Haar bloeddruk werd gemeten. Twee agenten werden naar boven gestuurd om de brancard te halen.