Open de achterklep
Op de twee autodekken van de veerboot naar Texel hadden de meeste passagiers hun auto, camper of vrachtwagen verlaten.
De chauffeur van de Mercedes diepvriesvrachtwagen sloot de deur en stroopte de chirurgenhandschoenen af, die hij in de broekzak van zijn overall propte. De man droeg sneakers, een windjack en een pet waarvan de klep over het voorhoofd getrokken was. Een spiegelende zonnebril glansde in de tl-verlichting. Hij wurmde zijn rechterarm achter de rugtasdraagband en liep voorovergebogen naar de trap. Hij had X-benen en zwaaide onrustig met zijn armen. Langzaam nam hij de treden naar boven.
Op het restaurantdek wandelde hij naar de toiletten. Hij verdween in een toilethokje, zette de rugzak op de tegelvloer en trok zijn sneakers, overall en windjack uit. Uit de rugzak haalde hij eerst een linnen broek. Hij stapte in de kreukelige pantalon. Daarna schoot hij in een zomertrui en trok een ander paar schoenen aan, waarvan hij de veters strikte. Opnieuw greep hij in de rugzak, waaruit hij een tablet pakte. Hij klemde het apparaat tussen zijn bovenbenen en propte de kleding die hij had uitgetrokken in de tas. Hij keek op zijn horloge. Over tien minuten zou de veerboot aanmeren. Hij schoof het slot van het toilet open en zwaaide de deur van zich af. De man verliet de toiletruimte en wandelde met het tablet onder zijn linkerarm naar het achterdek aan bakboordzijde, waar weinig passagiers waren. Hij smeet de rugzak van zich af. Die verdween in de kolkende schroefgolven.
Hij draaide zich om en kuierde langs stuurboordzijde naar het voordek, waar hij zag dat het eiland naderde. Via de intercom werd de reizigers verzocht naar hun voertuigen te gaan. Hij negeerde de oproep, nam plaats op een houten bank in de schaduw en klapte het leren etui van zijn tablet open. Uit zijn broekzak viste hij oortjes op, die hij aansloot op het apparaat. Met snelle bewegingen drukte hij de dopjes in zijn oren. Op het scherm verscheen een portretfoto van een oudere vrouw. De man keek er een paar seconden naar voordat hij een ander scherm opende. Daarop waren vier gekaderde beeIden van het benedendek te zien. Hij tikte op het beeld links boven en zag dat twee volwassenen en twee meisjes van rond de zestien jaar de autodeuren openden. Een van de meisjes zei tegen de vrouw: ‘Jij altijd met dat gezeik over dat kuteiland.’ De vrouw draaide zich half om en antwoordde iets wat de man op het bankje niet kon verstaan. Het meisje haalde haar schouders op, zette haar koptelefoon recht en stapte in de auto.
De motoren van de veerboot gromden, het schip minderde snel vaart.
De man opende de andere gekaderde schermen. Alle passagiers zaten blijkbaar in hun voertuigen of stonden bij hun fietsen, want er was niemand meer op het buitendek.
De veerboot voer de haven binnen en meerde enkele minuten later aan. Op het scherm was te zien dat de klep geopend werd en dat twee medewerkers van de rederij de buitenste baan aan bakboord vrijgaven. Hij haalde de dopjes uit zijn oren, het geluid van startende en optrekkende automotoren stoorde hem. De voertuigen verlieten het schip. Daarna was de baan ernaast aan de beurt, gevolgd door de buitenste stuurboordstrook. Als laatste kreeg de tweede rij aan stuurboord het sein dat de voertuigen de veerboot mochten verlaten. De Mercedes bleef staan. De medewerkers liepen naar de vrachtwagen en zagen direct dat de bestuurderscabine leeg was. Een van de mannen nam zijn walkietalkie, keek naar het kenteken en sprak. Een paar seconden later klonk het door de intercom: ‘Wil de bestuurder van de Mercedes Atego, met het kenteken 6-BBB-01, zich onmiddellijk naar zijn voertuig begeven?’
De andere medewerker was intussen naar de achterste auto gelopen, waar hij met gebaren instructie gaf: de auto had net genoeg ruimte om de rij te verlaten. Ook de andere vijf auto’s reden via de aanlegsteiger het eiland op.
Opnieuw klonk de intercom. De chauffeur van de vrachtwagen werd weer opgeroepen naar zijn voertuig te gaan.
De man wist dat het regelmatig voorkwam dat een personenauto op een van de dekken bleef staan, omdat een eilander was vergeten dat hij met de auto was en lopend de veerboot verliet. Als de auto niet in de weg stond lieten de medewerkers hem staan zodat de auto terugvoer naar het vasteland en pas als hij in de haven van het eiland opnieuw niet door de bestuurder was weggereden, werd het voertuig weggesleept. Met een vrachtwagen lag dat anders. Het was nog nooit gebeurd dat die bleef staan, maar waarschijnlijk zou de kapitein beslissen dat ook deze een keer heen en weer moest varen voordat hij werd weggesleept.