De Vuurdoop(164)
‘Of je pakt haar op voor moord, chantage, het bedreigen van getuigen, belemmering van de rechtsgang, afluisteren... nou ja, de hele waslijst. En als haar chef word jij in haar val meegesleurd; waarschijnlijk word je zelf ook ergens voor aangeklaagd wanneer dit door alle politiemensen en alle journalisten van het hele land wordt uitgespit. Niemand zal geloven dat jij er niets van wist.’
‘Maar dat is wel zo. Ik wist er niets van.’
‘Denk je dat dat iemand iets zal kunnen schelen?’
Tommy leunde achterover op het bankje.
‘En de tweede mogelijkheid?’ vroeg hij zacht.
Op die vraag had Lars gewacht.
‘Mogelijkheid twee is dat je haar laat afvloeien.’
Lars leunde naar voren.
‘Daarmee voorkom je problemen, vragen en verantwoordelijkheid. Ze neemt gewoon ontslag. Leeftijd, het verdriet om Erik, weet ik veel. Maar ze moet hier weg, ver weg. Ik zwijg hierover en in ruil daarvoor wil ik haar baan... of iets beters bij de recherche. Ik wil jou als directe chef. Ik wil je niet in mijn nek voelen blazen als ik werk. En na een paar jaar wil ik promotie...’
Tommy kreeg iets grimmigs over zich.
‘Je bent een lid van de ordepolitie die om de een of andere onverklaarbare reden in Gunilla’s groep terecht is gekomen. Je hebt geen ervaring, geen track record, niets. Hoe moet ik dat verkopen als de mensen ernaar vragen?’
‘Je zult iets moeten verzinnen.’
Tommy beet op zijn lip.
‘Hoe weet ik dat het waar is wat je zegt? Misschien verzin je het allemaal maar.’
Lars schoof de sporttas naar Tommy toe.
‘Kijk zelf maar en bel me als je het gezien hebt, het liefst vanavond,’ zei Lars.
Tommy probeerde na te denken. Lars stond op en liep weg. Tommy keek hem na, vervolgens stond hij op met de sporttas in zijn hand en liep de andere kant uit.
28
In de kerk werd Fauré gespeeld, de aanwezigen liepen langs de kist. Gunilla stond aan de korte zijde ervan, legde een bloem op het deksel en maakte een kniebuiging, volgens alle regels van de kunst. Er stond een dertigtal mensen klaar om afscheid te nemen van die idioot van een Erik Strandberg, onder wie een paar oude knarren in slecht zittende politie-uniformen.
Lars sloeg het spektakel gade vanuit een bank achter in de kerk. Tommy Jansson stond in de rij, hij had in elk geval de goede smaak om een gewoon jasje te dragen.
Lars zocht Gunilla’s blik toen ze ging zitten. Hij had het idee dat ze elkaar even in de ogen keken. Of was dat niet zo? Lars hield Tommy Jansson in de gaten. Zou hij zich opvallend gaan gedragen, zou hij haar laten merken dat hij op de hoogte was? Maar Tommy glimlachte vriendschappelijk, bedroefd en zelfverzekerd naar Gunilla, hij gaf haar zelfs een schouderklopje toen hij langs haar liep. Goed zo, Tommy.
Toen de hele rij de kist gepasseerd was, verliet iedereen de kerk.
Gunilla stond bij de uitgang en nam een heleboel vals medeleven in ontvangst. Lars omhelsde haar.
‘Bedankt voor je komst,’ zei ze verdrietig.
‘Heb je een minuutje?’ vroeg Lars.
***
Nadat Gunilla alle condoleances in ontvangst had genomen zochten ze een plekje buiten de kerk, onder een hulstboom.
‘Hoe gaat het met je?’ vroeg hij vriendelijk.
Ze zuchtte.
‘Het is verdrietig, maar ook goed, het was een mooie begrafenis.’
‘Dat vond ik ook,’ zei Lars op meelevende toon.
Het was volkomen stil op het kerkhof. Er waaide een zachte zomerbries door hun haar.
‘Ik heb een halfuur gewacht voordat ik de ambulance belde. Ik heb een halfuur zitten wachten tot je broer dood was.’
Hij keek haar in de ogen terwijl hij tegen haar praatte, zijn stem was zacht.
‘Hij had een beroerte gehad... Hij lag op de grond. Hij zou nu nog leven als ik de ambulance had gebeld. Maar ik heb gewacht...’
Gunilla was bleek. Lars glimlachte.
‘Hij heeft echt geleden, Gunilla.’
Ze staarde hem aan.
‘En dat Anders Ask zich met jouw oude Makarov van kant heeft gemaakt, wie had dat gedacht?’
Gunilla kreeg haar gedachten niet op een rijtje; ze wilde iets zeggen, maar Lars was haar voor.
‘Dan staan we nu zeker quitte?’ vroeg hij.
Ze begreep het niet en kneep haar ogen tot spleetjes.
‘Je snapt het niet, hè?’
Gunilla schudde langzaam haar hoofd.
‘Sara... Jij hebt Sara vermoord.’
Lars staarde in Gunilla Strandbergs ogen. Die waren ongenaakbaar. Lars wees naar Tommy.
‘Hij weet wat je hebt gedaan. Hij geeft je tot vanavond de tijd om te vluchten. Dat is waarschijnlijk het beste aanbod dat je ooit hebt gehad. Grijp dat aan.’
Tommy, die bij een groepje mannen stond, keek naar Lars en Gunilla en knikte bijna onmerkbaar. Gunilla richtte zich tot Lars: ‘Je hebt niets, Lars. Ik heb je nooit iets gegeven. Heb je eigenlijk wel het flauwste benul waarom je hieraan mee mocht doen?’