Reading Online Novel

De Dochter Van Mistral(226)







Eric Avigdor wachtte haar in de luchthaven van Marseille op. Hij maakte een enigszins gemaakte indruk toen hij Fauve zijn medeleven betuigde, want hij dacht aan de manier waarop ze een half jaar geleden uit elkaar waren gegaan.

'Papa was verrukt dat je hem belde,' zei hij toen ze snel over de Autoroute du Sud naar Avignon reden.

'Hij was zeker ook wel verbaasd ... ik vroeg aan Inlichtingen om zijn nummer en binnen een paar minuten waren we verbonden. Sorry, want ik geloof dat het bij jullie ongeveer midden in de nacht was. Ik had niet aan het tijdverschil gedacht.'

'Hij gaat nooit vroeg naar bed.'

'Dat zei hij, maar ik was bang dat het alleen maar beleefdheid was.'

'Papa? Die heeft beleefdheid opgegeven toen hij zichzelf pensioneerde.'

'Heeft hij al een advocaat voor me gevonden?' vroeg Fauve bezorgd.

'De beste man in Avignon. Hij heet Maitre Jean Perrin. Hij heeft met papa in het verzet gezeten.'

'Wat is dat aardig van je vader.'

'Hij is erg op je gesteld.' Eric glimlachte voor het eerst tegen haar en Fauve lachte even terug. Alleen al de gedachte aan Adrien Avigdor bracht haar in een betere stemming.

Ze vervielen weer in zwijgen, maar dit was toch minder formeel dan de stijve woorden die ze gewisseld hadden terwijl ze op Fauves bagage hadden gewacht. Ze was in Parijs meteen doorgevlogen naar Marseille en was doodmoe, ze had het gevoel dat ze van binnen en van buiten verkreukeld was, maar het middaglicht van de Provence in begin oktober, het gezicht van de eeuwig weer doorgroeiende olijfbomen en die puntige cipressen die als schildwachten her en der verspreid stonden, hadden een wonderbaarlijke uitwerking op haar. Ze was zo blij terug te zijn dat het leek of haar bloed sneller door haar aderen vloeide.

Voor het eerst sinds haar zestiende jaar gaf Fauve aan zichzelf toe dat ze dol op deze streek was. Ze sloegen van de Autoroute af waar deze de belangrijkste oost-westverbinding kruiste en in plaats van naar het oosten te gaan waar ze in Félice zouden zijn aangekomen, gingen ze westwaarts, en binnen een half uur bereikten ze het huis van Avigdor in de rue de la Montée St-André in Villeneuve-les- Avignon.

Fauve was meteen teleurgesteld en bezorgd toen ze de advocaat ontmoette. Ze had gedacht dat Jean Perrin van ongeveer dezelfde leeftijd zou zijn als Adrien Avigdor, maar deze man kon toch onmogelijk ouder dan een jaar of achtendertig zijn. Hij was tenger, klein en zag er bijna jongensachtig uit. Maar bij nader inzien had hij een blik in zijn grijze ogen die maakte dat ze onmiddellijk rechtop ging staan; hij was het soort man die alles met één snelle en bevelende oogopslag in zich opnam.

Adrien Avigdor was niet veel veranderd; hij droeg een trui en overhemd met open kraag, maar Maitre Perrin had een pak met een dubbele rij knopen aan, en de rozette van het Legioen van Eer prijkte in zijn knoopsgat. De elegante, stadse manier waarop hij zich kleedde, gaf hem een beetje het uiterlijk van een op zijn zondags uitgedoste kwajongen, dacht Fauve enigszins ongerust.

Beth Avigdor omhelsde Fauve zo hartelijk alsof ze haar lievelingsnichtje was.

'Wat zal je moe zijn, arme Fauve. De logeerkamer staat voor je klaar. Wil je een uurtje gaan liggen voordat we aan tafel gaan?'

'Nee, dank u, Madame Avigdor. Ik zou graag nu meteen met Maitre Perrin willen praten.'

Fauve en de advocaat gingen op het brede balkon, hoog boven de stad zitten; niet te ver weg stroomde de Rhone voort en de silhouetten van de paleizen van Avignon waren duidelijk zichtbaar, met hun stompe en spitse torens leken ze samen wel een enorm groot schip dat over de woelige rivier voortgleed.

'Eric heeft me verteld dat u met Monsieur Avigdor in het verzet was?' begon Fauve die de advocaat nog steeds te jong vond.

'Tja, ziet u, ik had een reuze hekel aan school. Het was veel leuker om naar de bergen rondom Aix weg te lopen en spelletjes te spelen: goede en slechte mannen, weet u. Ik was dertien toen de oorlog voorbij was. Helaas nog jong genoeg om me weer naar school te sturen, en - zoals u ziet - ben ik toch nog een redelijk eerbiedwaardig burger geworden.'

'Hoe oud was u toen u van school wegliep?'

'Tien.' Hij haalde grinnikend de schouders op. 'Maar ik was al even groot als nu.' Toen hij lachte kreeg Fauve even de indruk van de roekeloze, dertienjarige patriot die hij geweest was en opeens verdween al haar gebrek aan vertrouwen.

'Maitre Perrin, kunt u mij helpen?'

'Daar heb ik steeds over nagedacht nadat Adrien me gisteravond opbelde. Om u de waarheid te zeggen, Mademoiselle, ben ik er zelfs de hele dag mee bezig geweest en het was een interessantere dag dan ik meestal op kantoor beleef; dat moet ik u wel zeggen.'

'U bent er al mee bezig geweest? Maar we hadden zelfs nog niet met elkaar gepraat?'

'Het geheel komt er eigenlijk op neer dat we getuigen moeten produceren die meer van het karakter van uw moeder weten, nietwaar? Dus ben ik daarnaar op zoek gegaan en ik ben blij u te kunnen zeggen dat ik er één gevonden heb.'