Dazzle(136)
Integer. Dat was het woord, besloot Jazz. Impulsief klom ze haar bed uit en trok haar nieuwe peignoir aan. Ze zou nog in geen uren weer kunnen slapen, dacht ze toen ze besluiteloos voor haar kamerdeur stond. Zou ze even wat melk opwarmen in de keuken? Dat was een klassiek middel tegen slapeloosheid, maar het was zo'n werk. Zou ze het licht uitdraaien en proberen te slapen? Nee, dat niet.
Het was koud in haar kamer. Heel Zuid-Californië ging gebukt onder het winterse weer waarop de inwoners nooit waren voorbereid. Ze moest maar eens in de huiskamer gaan kijken of er nog wat leven in de open haard was en er een paar blokken hout op doen, dacht Jazz en merkte dat ze het melodietje van A Small Hotel neuriede. Hadden Mel en Pete niet eens een debat gehad over het feit dat ze alleen maar hoefden te luisteren naar de liedjes die zo maar bij hen bovenkwamen, om te weten wat er in hun onderbewustzijn omging ? Als dat waar was, dan zou Casey bij de piano moeten zingen om haar weer in slaap te krijgen.
Eigenlijk wel een goed idee. Een paar regels van die balladen van hem en ze zou beginnen te geeuwen. Het enige was dat Casey's kamer in de gastenvleugel was, aan het eind van de lange, overdekte veranda die om de haciënda heen liep. Ze zou naar buiten moeten om hem te halen, hem vermoedelijk eerst moeten wekken, vervolgens de situatie moeten uitleggen en hem ten slotte moeten vragen in de muziekkamer te komen zingen.
Maar na het diner had hij aangeboden alles te willen doen om haar op te vrolijken. Ze was nu opgevrolijkt, en waarom zou ze dan niet tegen hem kunnen zeggen dat ze graag een lied van Ella Fitzgerald wilde horen? Niets weerhield haar, alleen eerbied voor zijn ononderbroken slaap en de moeilijkheid de hele waarheid te moeten vertellen. Als ze het van een andere kant bekeek, zou Casey vermoedelijk blij zijn te weten dat ze zich nu beter voelde; hij zou het fijn vinden dat ze hem wakker maakte om het hem te vertellen, en daardoor zou hij in de stemming komen om voor haar te zingen. Misschien lag hij ook nog wakker en maakte zich zorgen om haar, alsof ze een zieke koe was.
Het was eigenlijk wel aardig van haar, dacht Jazz toen ze blootsvoets over de veranda liep waar de winteijasmijn zijn heerlijke geur verspreidde. Het was ongezond vochtig en de wind blies bij vlagen, en zij was naar Casey op weg om hem gerust te stellen. Een engel van barmhartigheid, en in zwart satijn, net zoals het hoorde. Als ze een kanten nachtjapon had gedragen, had ze zich moeten verkleden, maar zoals ze nu gekleed was, kon ze uit dansen gaan.
Er scheen geen licht onder Casey's deur door. Hij had dus geen moeite met in slaap vallen gehad, dacht Jazz, en rilde. Ze klopte een paar keer op zijn deur, maar hoorde niets. Ze riep zijn naam zonder een reactie te krijgen. De wind blies door het satijn heen en haar voeten bevroren bijna op de koude stenen grond. Longontsteking- weer. Jazz duwde ongeduldig tegen de kruk. Met enig gekraak ging de zware deur open,en ze stapte naar binnen en sloot de deur achter zich. Ze wachtte even om haar ogen aan de duisternis te laten wennen en dacht aan haar eerste pijnlijke ontmoeting met Casey's bagage.
In de patio bleven altijd lantaarns aan en bij dat licht kon ze vrij goed zien. Ze liep naar de slapende Casey toe, keek op hem neer en vroeg zich af hoe ze hem wakker zou maken. Aan zijn grote teen trekken was het best; die was ver van zijn hart en kon hem niet zo'n schrik bezorgen. Maar Casey's tenen waren door een deken bedekt. Ze kon over zijn hand strijken, maar die lag ook onder de deken. En de andere lag aan de muurkant van het bed; als ze daaroverheen wilde strijken, moest ze over hem heen buigen en riskeerde ze het boven op hem te vallen.
Jazz ging op de grond zitten denken wat ze zou doen. Haar gezicht was op dezelfde hoogte als de matras en ze bestudeerde de slapende Casey. Hij had de dekens tot zijn kin opgetrokken, zodat alleen zijn gezicht te zien was. Hij was net een kleine jongen, dacht ze, een jongen met sproeten. Zijn voorhoofd was glad en dat was het overdag meestal niet, en zijn gewoonlijk zo geïnteresseerde uitdrukking was afwezig. Het leek alsof hij glimlachte in zijn slaap. Zou hij hetzelfde dromen als zij had gedaan?
De ogen van Jazz werden altijd weer geboeid door de trekken van het menselijk gelaat. Oordeelkundig bekeek ze de lijn van Casey's kin tot zijn haarinplanting, van zijn oren tot zijn mond, van zijn neus tot zijn oogleden en alle waren in het vage licht kleurloos. Zijn rode haar dat soms krulde, dan weer golfde, kon elke donkere kleur hebben, maar alle trekken op zichzelf bevielen haar, heel goed zelfs, ook de neus al was die aan de basis wat te breed. Het geheel was solide en het onderling verband was uitstekend. Zijn trekken waren enigszins grof, maar een grofheid die niet voortkwam uit ongevoeligheid, maar uit kracht.
Toch was zijn gezicht met gesloten ogen niet op zijn best, vond Jazz. Ze miste de flitsende helderheid van zijn irissen die de kleur van een rijpe hazelnoot hadden, en ze miste de koppige blik van de leeuwewelp die hij had als hij sprak. Ja, wakker zag hij er beter uit, ongetwijfeld, maar wat sliep die man vast!