Zwart Goud 03(9)
‘Dat was inderdaad de achterliggende gedachte, j a.’
‘Nou, u zult zeker zijn aandacht trekken. U bent een zeer knappe vrouw, Miss Monroe, maar - en ik hoop dat u niet beledigd bent dat ik dit zeg - om mijn broers aandacht vast te houden is meer nodig dan een knap gezicht en een kort rokje.’
Beledigd? Zij? Een geweldig uitziende miljonair had haar zojuist een zeer knappe vrouw genoemd. Ze vond het een reusachtig compliment. ‘Wat houdt dan wel zijn aandacht vast?’
‘Mijn broer is dol op uitdagingen, dus maak het hem vooral niet te makkelijk. Zorg dat u moeilijk te krijgen bent. Laat hem er gerust hard voor werken, maar blijf vriendelijk. Hij knapt af op agressieve vrouwen.’
Jane, die pijnlijk weinig ervaring met het versieren van mannen had, dacht niet dat ze het daar moeilijk mee zou krijgen. Had ze niet altijd afstand bewaard?
‘Hij zal u ook een stuk aantrekkelijker vinden als u hem meteen duidelijk maakt dat u niet in beloftes en vastigheid bent geïnteresseerd,’ ging Nathan verder. ‘Maar de grootste complicatie is misschien wel dat mijn broer snel op vrouwen uitgekeken raakt. Hij heeft bepaalde verwachtingen van iemand, en als die niet blijken te kloppen, verliest hij zijn belangstelling.’
Jane kwam tot de conclusie dat ze snel zou moeten werken. Blijkbaar dacht Nathan dat ze zijn broer ging versieren en met hem in bed zou belanden, maar dat was geenszins haar plan. Ze wilde op vriendschappelijke voet met hem komen te staan, een beetje flirten misschien, maar toch echt niet meer dan dat. Wat dachten deze heren wel niet over haar? Bovendien zou haar baas het niet waarderen als ze met de man wiens gangen ze moest natrekken, naar bed zou gaan. Het zou haar reputatie voorgoed verpesten.
‘Ik zal u eerlijk zeggen dat het tussen mijn broer en mij niet altijd botert. Sterker nog, over de meeste zaken hebben we een ernstig meningsverschil. Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat mijn broer zich vrijwel altijd als een arrogante kwal gedraagt, maar diep vanbinnen is hij niet slecht.’
‘U hoopt dat dit onderzoek zijn naam zuivert.’
‘Ja, vraag me niet waarom, maar dat hoop ik inderdaad.’
Ze glimlachte. ‘Dat komt doordat broers die beschermingsdrang nou eenmaal hebben. Mijn eigen broers hebben die ook.’ Alleen hadden die het in te sterke mate, waardoor het bemoeizucht en pure dominantie werd.
Nathan beantwoordde haar glimlach. ‘Met een zus zo knap als u zullen ze daar wel een dagtaak aan hebben.’
Ze begon deze man wel aardig te vinden.
Hij stond op. ‘Ik ben blij dat we dit korte gesprekje hebben gevoerd, maar nu zal ik u niet langer van uw werk houden.’
Ze streek haar rok glad en schudde hem de hand. ‘Bedankt voor al uw adviezen.’
‘Succes, Miss Monroe.’
Opgewekter dan ze zich de hele dag had gevoeld, liep ze terug naar haar eigen werkplek. Misschien viel het uiteindelijk allemaal reuze mee en zou deze opdracht gladjes verlopen. Ze had het hoofd koel gehouden tijdens het gesprek met al die hoge piefen, dus nu kon ze Jordan in zijn eentje ook wel aan.
Eenmaal weer in haar eigen kantoor schopte ze haar schoenen uit, liep naar haar bureau en wierp een blik op de computer om te zien of ze berichten had gemist.
‘Verbeeld ik het me of was je net echt een stuk langer?’
Bij het horen van Jordans stem vloog ze overeind, en ze draaide zich om.
Met zijn armen over elkaar stond hij rustig tegen de deurpost van zijn kantoor geleund. Hij moest al een tijd terug zijn, want hij droeg zijn jas niet meer en had zijn colbertje ook uitgetrokken.
‘Je bent vroeg terug.’
‘Ik ben niet verder dan de hal beneden gekomen. Toen kreeg ik een telefoontje dat de vergadering was afgelast.’
Wat een geluk dat ze bij Adam Blair was geroepen. Was dat niet het geval geweest, dan zou hij haar ongetwijfeld hebben betrapt terwijl ze in zijn computer keek. De volgende keer dat ze dat wilde doen, zou ze zich ervan moeten overtuigen dat hij het gebouw echt verlaten had.
‘Je kunt je mijn verbazing voorstellen toen ik mijn nieuwe secretaresse niet op haar plek aantrof toen ik terugkwam. Spij belde je nu al?’
Eh... Nee.’ Ze haalde eens diep adem. Het had geen zin allerlei smoesjes te verzinnen. ‘Het zal niet meer gebeuren.’
Waar was je dan?’
Snel, verzin iets, zei ze tegen zichzelf. ‘Bij Personeelszaken.’
Hij trok een wenkbrauw op. ‘Waarvoor in vredesnaam?’
‘Ik moest de tijdelijke arbeidsovereenkomst nog tekenen.’
‘En terwijl je weg was, hebben ze je schoenen gestolen?’ Hij wierp een veelbetekenende blik op haar in kousen gestoken voeten.
‘Nee, natuurlijk niet.’ Hield hij dan nooit op? ‘Mijn schoenen liggen onder mijn bureau. Ze zijn nieuw en knelden.’ Dat was tenminste waar. ‘Ik zal ze weer aantrekken.’