Zwart Goud 03(6)
‘Ik had het eerder moeten zeggen, maar wil je die koffie overgieten in een reisbeker?’
‘Natuurlijk. Ga je weg?’
‘Ik heb een vergadering in de raffinaderij.’
Dat betekende dat ze tijd zou hebben om rond te snuffelen. Wie had gedacht dat zich daartoe al zo snel een kans zou voordoen? Ze raakte er helemaal opgewonden van. Haar baas zou onder de indruk zijn als ze al meteen de eerste dag belangrijke informatie vond.
Nadat ze het deksel op de beker had gedraaid, maakte ze een sprongetje van schrik omdat hij opeens vlak naast haar bleek te staan. Als die deksel er niet was geweest, was de koffie nu voor de tweede keer over hem heen gegaan.
‘Sorry, ik wilde je niet laten schrikken.’
Het klonk verontschuldigend, maar ondertussen zag ze hem grinniken. Plaagde hij haar nou?
Hij nam de beker van haar over en zette die op zijn bureau. ‘Beter dat je die maar niet langer vasthoudt.’ Ze bloosde. ‘Wat wil je dat ik doe terwijl je weg bent?’
‘Nog niet al te veel. Neem de telefoon maar aan, en kijk ondertussen of je met de computer kunt werken. Na de vergadering heb ik aansluitend een lunchafspraak, dus ik denk dat ik tegen tweeën weer terug ben.’
Dat gaf haar alle tijd om rond te neuzen - nee, om onderzoek te doen, verbeterde ze zichzelf. Ze moest haar werk serieus nemen, want als zij dat niet deed, deed niemand het.
‘Ik moet je een keertje meenemen.’
Waar naartoe? Naar een restaurant voor de lunch? Wilde hij een afspraakje met haar maken? Ze kreeg het warm bij het idee alleen al.
‘Ben je al eens in een raffinaderij geweest?’
O, dat was de bedoeling, nu snapte ze het. ‘Nee, nooit.’
‘Alles wat daar gebeurt, is een indrukwekkend schouwspel. En in tegenstelling tot wat de pers wel heeft beweerd, is het er volkomen veilig.’
‘Ik zou het graag eens willen zien.’
‘Meestal ben ik er een paar keer per week, dus misschien kan ik je de volgende keer meenemen.’ Hij keek op zijn Rolex. ‘Ik ben laat. Als er iets is waarvoor je me nodig hebt, bel je me maar op mijn mobiel.’
‘Doe ik.’ Ze overhandigde hem de reisbeker en volgde hem naar haar eigen werkruimte.
Bij de deur draaide hij zich naar haar om en wees naar de vlek naast haar bureau. ‘Bel de conciërge ook maar even, dan kan hij het tapijt laten schoonmaken.’
‘Dat zal ik doen.’
Hij zond haar een stralende glimlach en verdween in de richting van de lift.
Ze telde tot zestig en liep hem toen achterna. De liftdeuren gleden net dicht.
‘Je hebt hem net gemist,’ zei Jen van achter haar bureau. ‘Moet ik de lobby even bellen, zodat ze hem daar kunnen tegenhouden?’
‘Nee, laat maar,’ antwoordde Jane met een vriendelijke glimlach. ‘Ik had een onbelangrijke vraag die ik hem straks ook wel kan stellen.’ Dat was niet zo, maar ze had zeker willen weten dat hij echt was vertrokken voordat ze met haar onderzoek begon.
‘Hoe gaat je eerste dag?’
Afgezien van de koffie die ze over hem heen had gegooid, ging het uitstekend. ‘Wel goed.’
‘Alle secretaresses gaan straks samen lunchen. Dat doen we niet altijd, maar vandaag wel. Je bent van harte welkom om mee te gaan.’
Eigenlijk wilde ze de uitnodiging afslaan om meer tijd in Jordans kantoor door te kunnen brengen, maar ze wilde ook niet direct het buitenbeentje van de afdeling worden. Waarschijnlijk was het beter om mee te gaan. Bovendien kon ze misschien nog wat nuttige informatie van haar collega’s loskrijgen. Daarom antwoordde ze glimlachend: ‘Dat zou ik heel leuk vinden. Waar tref ik jullie, en hoe laat?’
‘Om twaalf uur. We ontmoeten elkaar in het kleine cafeetje, schuin aan de overkant van de straat. Het is maar een paar minuten lopen.’
‘Leuk.’ Het kostte haar moeite om niet hardop te kreunen. Een paar minuten lopen op haar naaldhakken was bijna niet te doen.
‘Dan zie ik je daar straks.’
Jane liep terug naar haar kantoor en schopte daar direct haar schoenen uit. Ze wilde zich snel kunnen bewegen voor het geval er plotseling iemand binnen zou komen. Mocht iemand vragen wat ze in het kantoor van haar baas deed, dan kon ze altijd zeggen dat ze een handdoek wilde pakken omdat ze koffie had gemorst. Ze hoopte maar dat Jordans computer zonder wachtwoord wilde opstarten. Waarschijnlijk waren bepaalde delen wel beveiligd, maar zijn e-mail zou ze normaal gesproken toch moeten kunnen lezen. Uit haar tas haalde ze de usb-stick die haar baas haar had meegegeven om bestanden op te kopiëren en liet die in haar zak glijden. Net toen ze een stap in de richting van Jordans kantoor zette, ging de telefoon. Verdorie.
‘Goedemorgen, met het kantoor van Mr. Everett.’
‘Jane? Je spreekt met Bren, de secretaresse van Mr. Blair. Mr. Blair wil je graag even spreken.’