Winterberg(20)
‘Dames en heren,’ begon de notaris. Zijn stem klonk krachtig en vulde de ruimte met gemak. ‘Fijn dat u hier allen aanwezig bent voor de opening van het testament van Eva Adelgonde Caecilia Hedwig Moehlmann-Drost.’ Bij de naam Adelgonde maakte Lieke een ingehouden proestgeluid. Oom Dieter keek waarschuwend haar kant op en Lieke trok met moeite haar gezicht weer in de plooi.
‘Voordat ik begin met het voorlezen van het testament wil ik u eerst wat uitleg geven over uw rechten en plichten als erfgenaam.’ Sophie voelde irritatie opkomen. Al dat theoretische geleuter geloofde ze wel, ze wilde zo snel mogelijk weten waar ze aan toe was. Daan bemerkte haar ongeduld, klopte haar kalmerend op haar been en attendeerde haar op haar nerveuze voetbewegingen. Ze probeerde stil te zitten maar het kostte haar moeite. De notaris vervolgde. ‘Als erfgenaam kunt u drie dingen doen: de erfenis aanvaarden, de erfenis beneficiair aanvaarden of de erfenis verwerpen. Ik zal alle drie de opties even kort toelichten. Als u de erfenis aanvaardt, wij notarissen noemen dit ook wel zuivere aanvaarding, dan heeft dat de volgende consequenties:
U wordt samen met de andere erfgenamen verantwoordelijk voor de afwikkeling van de erfenis van de overledene en eigenaar van zowel de bezittingen als de schulden van de overledene. U treedt zoals dat zo mooi heet “vermogensrechtelijk” in de persoon van de overledene. Concreet gezien betekent dit dat eventuele schuldeisers van de overledene een openstaande schuld op de erfenis én op uw eigen vermogen kunnen verhalen. Dit kan echter pas als alle schulden van de overledene zijn betaald en de erfenis volledig is afgewikkeld.’
Sophie keek ongedurig op haar horloge en kon een geeuw niet onderdrukken. Saai!
‘Als blijkt dat de overledene na zijn of haar dood meer schulden dan bezittingen heeft achtergelaten, dan bestaat de mogelijkheid om de erfenis beneficiair te aanvaarden. Dat houdt in dat je als erfgenaam niet aansprakelijk gesteld wordt voor de schulden.’ De notaris keek over zijn leesbrilletje heen het vertrek rond om te zien of hij nog de volle aandacht had.
‘De laatste mogelijkheid is het verwerpen van de erfenis. Wellicht ten overvloede, maar dat betekent dat u als erfgenaam niet aansprakelijk bent voor eventuele schulden van de overledene, maar ook niet kunt meedelen in het nagelaten vermogen. Nadat ik zo het testament aan u heb voorgelezen, hebt u drie maanden de tijd om te besluiten voor welk van de drie opties u kiest.’
Sophie was ongemerkt met haar vingers op haar knie gaan trommelen. Wat duurde dit lang! Daan legde zijn hand over de hare. Hij leek de enige in het vertrek die zijn aandacht er nog volledig bij had. Oom Dieter zag eruit alsof hij half zat te dutten, Lieke checkte verveeld haar nagels en Isa had een stoïcijnse blik in haar ogen die impliceerde dat ze compleet in haar eigen wereldje zat.
De notaris dronk zijn inmiddels lauw geworden koffie op en zette met een klap het lege kopje op het schoteltje in een poging iedereen weer bij de les te krijgen.
‘Goed, luister en huiver,’ viel hij even uit zijn formele rol. De spanning in Sophies buik nam toe. Nu ging het echt beginnen. De notaris schraapte luidruchtig zijn keel en stak van wal.
‘Heden, de elfde juli tweeduizend elf is voor mij, mr. Jacobus Wilhelmus Hendrikus van Steen, notaris te Amsterdam, verschenen mevrouw Eva Adelgonde Caecilia Hedwig Moehlmann-Drost, hoteleigenaresse, wonende te Winterberg, Renauweg 5, volgens haar verklaring geboren te Amsterdam op vijfentwintig mei negentienhonderd zesenveertig, gehuwd met Dieter Amadeus Moehlmann op huwelijkse voorwaarden. De comparante heeft buiten tegenwoordigheid van de getuigen aan mij, notaris, zakelijk opgaaf gedaan van haar uiterste wil waarvan ik het volgende opstel heb gereedgemaakt en doen schrijven...’
15
Zeg, Eva, ben jij eigenlijk getrouwd in gemeenschap van goederen? Ik niet, dat is een van de weinige dingen die mijn vader wel goed heeft geregeld in mijn en in het familiebelang. Een paar jaar geleden heb ik mijn testament nog wat laten bijschaven door de notaris. Ik begin me steeds zwakker te voelen en vrees dat het einde misschien wel sneller nadert dan iedereen denkt. Ik kom mijn bed nog amper uit. Die duizelingen maken dat ik me het veiligst voel als ik lig. Als alles dan weer begint te draaien kan ik in elk geval niet vallen en een heup breken. Botbreuken liggen op mijn leeftijd altijd op de loer en ik zal niet de eerste zijn die erin blijft. Daar heb ik dus geen zin in. Ik wil waardig sterven. Maar wat is waardig? Kijk eens hoe ik erbij lig. Zwak en weerloos, compleet afhankelijk van de zorg van anderen. Vreemde handen aan mijn lijf, de regie volledig kwijt. Wat er buiten deze kamer allemaal gebeurt, is me een raadsel. Ik heb er geen zicht meer op en moet erop vertrouwen dat het allemaal wel goed komt zoals me elke dag met zoetgevooisde stem wordt wijsgemaakt. Ik begin het geloof op een goede afloop te verliezen, Eva. Elke dag een beetje meer. Dit kan toch nooit meer wat worden?