Wei Zhi(66)
Merel snuit nog een keer haar neus en mag in het kamertje blijven zitten tot ze genoeg is gekalmeerd om weer naar de klas te kunnen.
In de pauze op het plein drommen alle meiden om haar heen: ‘Wat was er? Merel, waarom huilde je?’
Ze kunnen goed troosten, de meisjes uit haar klas, en Merel voelt dat ze het maar machtig interessant vinden, een nieuwe baby. Het gebeurt niet vaak dat iemand in groep 8 een zusje of een broertje krijgt. Ze vinden dat Merel maar boft.
Is dat zo? Merel neemt zich voor om erover na te denken. Ze voelt zich in ieder geval wat beter, nu.
Beschuit met muisjes
’s Middags na school rent Merel naar huis. Haar moeder en Lori werken nog, maar Bram is thuis, en Merel vraagt hem onmiddellijk: ‘Heeft papa gebeld?’
‘Heb jij geen mobiel of zo?’ is zijn reactie. Maar hij grijnst erbij.
Wah, niet aan gedacht! Merel neemt haar mobiel nooit mee naar school, ze is veel te bang dat ze hem verliest. ‘Ja dus! Zeg op!’ Ze schreeuwt bijna.
Maar Bram schudt zijn hoofd.
‘Niet?’ Maar Merel gelooft hem niet. Ze vliegt naar haar kamer om haar mobiel te zoeken. Waar is dat kreng? Ze kijkt op haar nachtkastje, graait erin, trekt alle laden van haar kast open, graaft in een berg kleren, rommelt in de spullen op haar bureau. Die stomme Bram, waarom zegt die olifant-dikke puistenkop nou niet gewoon of de baby er is!
Wacht, in de zak van haar ochtendjas? Iets zegt haar dat ze daar moet kijken. Ja, hebbes! Snel drukt ze op het knopje en het schermpje licht op: ‘nieuw bericht’.
Yes! Dat is vást papa! Merel drukt op de knop ‘lezen’ en dan staat het er: ‘De baby is geboren. Ze heet Stella. Komen jullie kijken?’
Merel draaft haar kamer uit, dendert de trap af, stormt de kamer in en gilt: ‘We hebben een zusje!’
Bram grijnst nog even breed als zonet. ‘Hè hè, ben je er ook achter?’
‘Ga je mee? Ik wil direct kijken! Mijn cadeau, waar is mijn cadeau?’
Ze vliegt weer naar boven, wervelt opnieuw door haar kamer op zoek naar het beertje dat ze al een hele tijd geleden heeft gekocht. Als ze het gevonden heeft, is het net of er een orkaan in haar kamer heeft gewoed. Even kijkt Merel ernaar. ‘Ruim ik vanavond wel op,’ mompelt ze voor ze de trap weer af sjeest.
‘Kom je?’ roept ze in het voorbijgaan naar Bram.
Samen fietsen ze weg. ‘Ik heb op je gewacht,’ zegt hij. ‘Aardig, hè?’
Ze rijden snel, en bij het grachtenhuis smijt Merel haar fiets tegen de muur. De sleutel zit nog niet eens in het slot of de deur gaat open. Jeppe staat voor hen: ‘We hebben een zusje!’
Wie we? denkt Merel, jullie-we of ook ik-we? Ze heeft geen tijd voor het antwoord. Ze geeft Jeppe een snelle kus, duwt hem dan aan de kant, davert de trap op en snelt de slaapkamer in, waar Tjarda in bed ligt met haar vader op het randje. Merel loopt in één keer door naar de wieg, die bekleed is met zachtgele stof. In de wieg ligt ook een geel dekentje, met een wit lakentje, er daar ligt Stella – roerloos, klein, gerimpeld.
‘Ah, dág zusje!’ Merel voelt hoe ze volschiet. Die vingertjes! Dat neusje! Die haartjes! Wat is ze lief! Het verbaast haar, want ze had eigenlijk gedacht dat ze nog steeds boos was. Maar dit piepkleine, roze mensje… Er valt een druppel op het smetteloze lakentje.