Reading Online Novel

Wat de doden weten(80)



Ze wandelde naar de gokhal, waar ze haar pauzes had doorgebracht. Ze had er de kinderspelletjes gespeeld, Mevrouw Pac Man en Frogger, en ze was er behoorlijk goed in geworden, zo goed dat ze er een uur kon doorbrengen met niet meer dan een dollar of twee. Ze begon de patronen in de spelletjes te doorzien, hoe beperkt de mogelijkheden waren. Rond deze tijd van de dag, een paar uur voordat de school uitging, was ze vrijwel alleen in de hal en wist ze zeker dat ze er vreemd uitzag, een jonge vrouw in een uniform van Swiss Miss, die aan de joystick rukte zodat een of andere gele bobbel puntjes op kon eten. Ze was zo ver gekomen met Mevrouw Pac Man dat ze het tot aan de ontmoeting en de verleiding kon redden, maar ze verloor haar laatste leven voordat Baby Pac arriveerde in zijn wagentje. Op dit apparaat kwam ze maar zelden bij de Baby Pac. Hij was een haartje sneller ingesteld en hij ontnam je de onverslaanbaarheid in dit spelletje waarbij iedere milli-seconde van belang was.

Met haar laatste kwartje kocht ze de Washington Star en in de metro las ze de vacatures door, terwijl ze met haar hand in haar tas gleed om een paar meegesmokkelde M&M'S te eten. Eten en drinken was strikt verboden in de metro, maar ze vond het leuk om die stomme regels te omzeilen. Ze beredeneerde dat ze daarmee in vorm bleef voor als ze weer eens echt iets stiekem moest doen. Ze wilde dat ze het betaalsysteem ook te slim af kon zijn, waarbij er verschillende prijzen werden gehanteerd afhankelijk van langs welke route je reisde en of je een kaartje nodig had om het station te kunnen verlaten. Over het hekje springen was niets voor haar, maar er moest wel een manier zijn om de kosten voor de kaartjes te beperken, want die waren niet bepaald goedkoop.

Ze was niet van plan geweest om zo te worden. Achterbaks, dus. Je zou kunnen zeggen dat ze niet meer zo hoefde te zijn. Ze had een nieuwe naam en daarmee ook een nieuw leven. ‘Een schone lei,’ had oom haar beloofd. ‘De kans om opnieuw te beginnen, zonder dat iemand je lastig valt. Je kunt zijn wie je wilt zijn. En ik zal er altijd voor je zijn als je me echt, écht nodig hebt.’ Ze kon zich niet voorstellen dat ze hem nodig zou hebben. Ze hoopte dat ze hem nooit meer zou zien. Ze bracht haar handen naar haar gezicht, maar liet ze weer zakken. Ze roken naar plastic en kaas. Ze had haar dienst niet eens gewerkt, en toch rook ze nog naar plastic en kaas.

Eenmaal thuis in haar studio liep ze met de jurk naar de waskamer in de kelder. Wat Randy ook had gezegd, hij hoefde niet te worden gestoomd. Hij kletste maar wat. Maar ze liet hem een uur lang op de hoogste stand staan, vergat hoe krachtig deze apparaten ook al weer waren. Hij kromp een aantal maten – misschien zou hij een twaalfjarige passen, of een dwerg. Randy zou het waarschijnlijk als een excuus gebruiken om haar laatste loon in te houden en zou een of ander arm meisje dwingen om hem toch te dragen, zodat de mannelijke klanten een verzetje zouden hebben terwijl ze hun stomme kaas kochten. Hij kon de pot op. Ze gooide de jurk in de prullenbak en ging naar boven om haar huiswerk te doen. Ze had al een verslag moeten inleveren voor Statistiek, maar de docent was een oude man wiens handen verschrikkelijk trilden als ze met hem sprak. Hij zou het haar vast niet moeilijk maken.





DEEL VII



Zaterdag





27





Brunswick, Georgia stonk. In eerste instantie had Infante geprobeerd het op zijn eigen verbeelding af te schuiven, op zijn instinctieve afkeer tegen alles uit het zuiden. Baltimore had al voor genoeg cultuurschok gezorgd na zijn verhuizing daarnaartoe toen hij begin twintig was, hoewel hij eraan gewend was geraakt en er inmiddels graag woonde. Anders dan in Long Island, kon een agent in Baltimore daadwerkelijk van zijn salaris en overuren rondkomen. Misschien zat er hier meer salaris in, maar die overstap zag hij zichzelf nog niet maken. Hoe je het ook wendde of keerde, Brunswick stonk gewoon.

De serveerster bij Waffle House moest hebben gezien hoe hij zijn neus had opgetrokken terwijl hij binnenkwam.

‘Papierfabriek,’ zei ze met een lage stem, alsof ze hem het paswoord voor een geheime club vertelde.

‘Papier-wattes? Het kostte hem echt veel moeite om de mensen hier te verstaan, hoe langzaam ze ook spraken.

‘Pa-pier-fa-briek,’ herhaalde ze. ‘Dat is wat je ruikt. Geen zorgen, het went snel.’

‘Ik zal geen tijd hebben om aan ook maar iets te wennen hier.’ Hij wierp haar zijn beste glimlach toe. Hij was dol op vrouwen die hem eten brachten. Ook als ze gewoontjes en onaantrekkelijk waren, zoals dit dikkige, pokdalige meisje, hij was dol op ze.

Het was al bijna tien uur geweest voor hij de avond ervoor in Brunswick was aangekomen, te donker en te laat om nog op pad te gaan naar de buurt waar Penelope Jackson en haar vriend hadden gewoond. Maar vanmorgen was hij het blok doorgereden toen hij op weg was naar zijn afspraak met de locale inspecteur voor brandveiligheid. Reynolds Street, of in ieder geval het blok waar Tony Dunham had gewoond en was gestorven, zag er nogal armetierig uit. De wijk was in opkomst, of begon juist te verslechteren. Eigenlijk zag het overgrote deel van Brunswick er in Kevins ogen zo uit, alsof de omgeving weggleed in wanhoop of juist werd aangepakt na langdurige stagnatie. Niks voor mij, dacht hij terwijl hij de stad bekeek vanuit de bubbel van de Chevy Charisma die Alamo Rent-a-Car hem had verhuurd. Maar toen hij dichter bij het water kwam en de zachte, zoete bries voelde, herinnerde hij zich dat de lente in Baltimore nog moest beginnen. Ineens snapte hij het. Er was hier iets zachts aan het weer, aan de mensen. Dat kon hij waarderen – in het weer.