Reading Online Novel

Wat de doden weten(79)



Dit was al de tweede baan die ze kwijt was geraakt in de afgelopen acht maanden, en het was alweer om dezelfde redenen. Ze was geen mensenmens. Ze kon niet zelf de winkel openen. Ze toonde geen initiatief. Ze wilde tegenwerpen dat banen tegen minimumlonen zoals deze geen initiatief zouden moeten vereisen. Ze wist hoe ze met het uur moest leven, hoe ze de traagheid van het verloop van de tijd aankon. Ze kon beter met verveling omgaan dan wie dan ook. Was dat dan niet genoeg? Blijkbaar niet.

Tijdens het sollicitatiegesprek afgelopen november, toen ze extra mensen hadden gezocht voor de feestdagen, had ze al gemerkt dat Randy haar niet lag. Ze maakte geen neiging tot beschermen in hem los. Hij was homo, maar dat was niet de reden. Ze gebruikte geen seks om haar zin te krijgen, niet op die manier. Nee, er waren gewoon mensen die op haar reageerden en mensen die niet op haar reageerden, en ze was allang opgehouden om te proberen te begrijpen waarom. Het enige wat van belang was, was dat ze kon uitmaken wie ze kon manipuleren als dat nodig was. Op zijn eigen manier had oom geprobeerd om voor haar te zorgen, terwijl tante van haar had gewalgd. Mensen leken onmiddellijk hun mening over haar te vormen en daarna veranderden ze nooit meer van gedachten.

‘Weet je wat?’ zei ze tegen Randy. ‘Als ik ontslagen ben dan wil ik ook niet werken vandaag. Ik kom vrijdag wel voor mijn laatste loon en dan krijg je de jurk van me terug.’

‘Je krijgt niet meer uitbetaald,’ zei hij.

‘Dat is waar, dat zei je al.’ Ze keerde hem haar rug toe en streek haar knalrode rok recht.

‘Gestoomd,’ riep hij haar na. ‘Dit soort jurken moet worden gestoomd.’

Ze liep de winkel uit, het centrum in, een treurige plek die ernstig leed onder de concurrentie van Tysons Corner, het nieuwere en flitsendere winkelcentrum iets meer naar het westen. Maar deze was handiger te bereiken met de metro, de reden waarom ze ervoor had gekozen om hier te werken. Ze had geen auto. Sterker nog, ze kon niet eens autorijden. Dat was het enige wat oom haar niet wilde leren. En tegen de tijd dat ze het erover eens waren dat vertrekken de enige optie was, was er geen tijd meer om het te leren. Zelfs toen ze werk vond, kon ze zich niet indenken dat ze haar geld zou afstaan aan een rijschool. Ze moest maar gewoon zorgen dat ze woonruimte vond die bereikbaar was met het openbaar vervoer of iemand zoeken die het haar kon leren. Ze dacht na over wat voor relatie er nodig was voor iemand bereid zou zijn haar te leren autorijden en trok een grimas. Het was niet dat ze nooit de natuurlijke behoefte aan seks voelde. Ze had graag naar Mel Gibson gekeken, zoals hij eruitzag in die film die The Road Warrior heet. Ze had zelfs bedacht dat dat een wereld was waarin ze zich goed zou kunnen redden als het nodig was, een plek waar alles maar om één ding draaide en waar iedereen voor hemzelf moest zorgen. Of haarzelf. Het probleem was dat seks iets was wat ze had gebruikt om zichzelf te beschermen, een verdedigingsmiddel. Oké, oké, ik doe het wel, doe me alsjeblieft geen pijn meer. Het was een valuta voor haar geworden, en ze wist niet meer hoe ze het terug moest wisselen. Als Randy bijvoorbeeld hetero was geweest dan had ze nu waarschijnlijk op haar knieën voor hem gezeten, hoewel dat een uiterst redmiddel was. Het was het beste om seks te beloven maar het niet te vaak aan te bieden. Dat had gewerkt met haar baas in Chicago, van de pizzeria. Tot zijn vrouw binnen kwam lopen die dag.

Toen oom haar vijfduizend dollar en een nieuwe naam had gegeven, had ze gedacht dat ze in een stad terecht zou komen. Ste-den boden meer anonimiteit en de dichtheid van mensen en ge-bouwen gaven haar een veilig gevoel. Ze had San Francisco – of eigenlijk Oakland – uitgezocht, maar dat had slecht bij haar gepast. Uiteindelijk was ze bijna zonder het te beseffen stukje bij beetje terug naar het oosten getrokken: Phoenix, Albuquerque, Wichita, weer terug naar Chicago. Uiteindelijk was ze in Noord-Virginia terechtgekomen, in Arlington, dat de dichtheid en ener-gie van een stad bood en het extra voordeel van vluchtigheid, dat mensen vaak genoeg kwamen en gingen zodat niemand probeerde vriendschap te sluiten. Ze woonde in Crystal City, een naam die ze hilarisch vond. Het klonk zo nep, als een locatie in een sciencefictionfilm. Baltimore was nog geen tachtig kilometer verderop, maar de rivier de Potomac leek zo breed en onbegaanbaar als een oceaan, een continent, een sterrenstelsel. Ze ging nooit echt verder het district in.

Ze zat op een bankje in het verlaten winkelcentrum, drapeerde haar volumineuze rok rond haar heupen en drukte hem plat, om hem onmiddellijk weer te zien opveren. Er was iets troostends aan het feit dat ieder winkelcentrum uiteindelijk ongeveer hetzelfde was. Sommige waren luxueus, drukbezocht en vol energie, terwijl andere iets treurigs hadden, het gevoel van verlatenheid gaven. Maar sommige dingen waren altijd hetzelfde, zoals de zoete geur van koekjes en kaneel, de geur van nieuwe kleren, de geur van parfum die uit de drogisterij kwam.