Reading Online Novel

Wat de doden weten(76)



Bij het volgende verkeerslicht legde ze haar agenda open op de passagiersstoel en bekeek ze het adres van haar eerste afspraak. Ze werd aangestaard door een man op straat en ze was zich bewust van het feit dat ze een selfmade vrouw was, zij het niet in de gangbare zin van het woord. Toegegeven, ze had het financieel goed gedaan terwijl ze toch met maar heel weinig was begonnen hier. De kameelkleurige agenda, de Joan Vass-achtige trui en schoenen, deze details zorgden dat ze haar succes uitstraalde op een in Austin gepaste manier. Maar Miram vond het interessanter hoe ze een nieuwe persoon had gecreëerd, Miriam Toles, die haar dagen kon vullen zonder dat er zichtbaar verdriet hoorde bij alles wat ze deed. Het was al lastig genoeg om alleen van binnen Miriam Bethany te zijn. Miriam Toles was de harde kleurstof, de dunne laag die alle rotzooi binnenhield, maar ook maar net.

‘Ze smelten wél,’ had Heather geklaagd toen ze haar moedei haar met oranje, rood, geel en groen besmeurde handpalm liet zien. ‘Hoe kunnen ze daar nou zomaar over liegen?

‘Ze liegen in alle reclames,’ zei Sunny, een elfjarige wijsgeer. ‘Weet je nog toen we die honderd poppetjes hadden besteld met de bon uit het stripboek van Millie the Model en dat ze zo piep en piepklein waren?’ Ze hield haar vingers uit elkaar om te laten zien hoe klein de poppetjes waren geweest, hoe groot de leugen.

Terwijl ze in haar auto op het verkeerslicht wachtte, vielen Miriams ogen op de datum: 29 maart. De dag. Die dag. Het was voor het eerst dat ze op deze dag was aanbeland zonder zich er al te veel bewust van te zijn, voor het eerst dat ze niet was gaan slapen met een ongemakkelijk gevoel vanwege die zogenaamde gedenkdag, voor het eerst dat ze niet badend in het zweet wakker was geworden door de vreselijke nachtmerries. Het hielp dat de lentes in Austin zo anders waren, dat het eind maart al heet begon te worden. Het scheelde dat Pasen al voorbij was, alweer vroeg in het jaar. Pasen was meestal het teken dat ze weer terechtkwam in wat ze als het veilige seizoen beschouwde. Als ze nog in leven waren… O god, als ze nog in leven zouden zijn dan was Sunny al drieëntwintig en Heather bijna twintig.

Maar ze leefden niet meer. Als ze iets zeker wist, dan was dat het wel.

Getoeter van een auto, toen van nog één en nog één. Miriam schoot bijna blindelings naar voren. Ze probeerde redenen te bedenken waarom Sunny en Heather blij zouden zijn dat ze hier niet waren. Het presidentschap van Reagan? Maar ze betwijfelde of de meisjes hun leven zouden hebben gegeven om dat te voorkomen. De muziek was nu eigenlijk beter, in Miriams middelbare oren, en ze vond de kleding van nu ook aangenaam, de mengeling van gemak en mode, tenminste bij sommige kledinglijnen. Ze zouden Austin ook leuk hebben gevonden, ook al vonden de inwoners dat de stad verpest was, ronduit verpest. Ze hadden hier goedkoop kunnen studeren, naar clubs kunnen gaan, hamburgers kunnen eten bij Mad Dog and Beans, migas proeven bij Las Mananitas, aan ijskoude margarita's kunnen slurpen bij Jorge's, en boodschappen kunnen doen bij Whole Foods, dat tegelijkertijd biologisch (bulkverpakkingen gerst) en decadent was (vijf verschillende soorten brie). Sunny en Heather zouden haar gevoel voor humor hebben gedeeld als ze eenmaal volwassen waren, besloot Miriam nu; ze zouden haar gevoel van hoe absurd Austin soms was, hoe bijzonder, met haar hebben gedeeld. Ze hadden hier prima kunnen leven.

En kunnen sterven. Ook hier stierven mensen. Ze kwamen om op bouwterreinen. Ze kwamen om bij beschonken auto-ongelukken, op de slingerweggetjes tussen de boerderijen en de marktjes in Hill Country. Ze verdronken in de overstroming tijdens het weekend van Memorial Day in 1981, toen het water zo snel en zo woest was gestegen en de straten in verraderlijke rivieren waren verandert.

Miriam geloofde heimelijk – of beredeneerde heimelijk – dat haar dochters gedoemd waren om te worden vermoord, dat ze, als ze terug kon gaan in de tijd om de omstandigheden van die dag te veranderen, niet meer had kunnen doen dan het drama uitstellen of vervormen. Haar dochters waren bij hun geboorte gemerkt, bestempeld met een lot dat buiten Miriams macht lag. Het was de voornaamste opmerkelijkheid van een adoptie-ouder zijn: het gevoel dat er biologische factoren zijn waar ze nooit controle over zou hebben. Destijds had ze het gevoel gehad dat het gezond was, dat ze toegaf aan de realiteit dat biologische ouders – nooit de natuurlijke ouders, hoewel je die tactloze kreet zelfs in het goedbedoelende Austin nog steeds wel eens hoorde – dat de biologische ouders dit moeilijker vonden om te accepteren. Ze kon zich niet overal druk om maken als het om haar kinderen ging.

Natuurlijk had ze het voordeel dat ze een deel van Sunny en Heathers familie kende, hun grootouders van moederskant, Isabel en Herb Turner. Wat had Miriam zich schuldig gevoeld over haar onaardige eerste indruk van hen toen ze hun hele verhaal hoorde, over hun mooie dochter, Sally, die op zeventienjarige leeftijd was weggelopen om met een man te trouwen die haar ouders niet goedkeurden en daarna hun hulp weigerde te accepteren tot het te laat was. Dit moest in 1959 zijn geweest, toen weglopen met je minnaar nog steeds werd gezien als een komisch avontuur: de ladder tegen het raam, het jonge stel dat altijd werd betrapt, maar toch altijd de zege van hun ouders voor zich wist te winnen. Dit was in de tijd dat getrouwde stellen op televisie nog in aparte bedden sliepen en toen seks nog zozeer werd verborgen dat jonge mensen het gevoel moeten hebben gehad dat ze uit elkaar zouden barsten van al die emoties en gevoelens waar niemand het ooit over had. Miriam wist het. Miriam herinnerde het zich. Ze was niet zoveel ouder dan Sally Turner.