Wat de doden weten(83)
‘Ruzies, geschreeuw, tussen die twee?’
‘Regelmatig.’
‘Belde u de poll tie?’
Een nerveuze blik rondom, alsof er iemand meeluisterde. ‘Ano-niem. Een paar keer. Mijn vrouw heeft zelfs geprobeerd er met Penelope over te praten, maar die zei dat het haar niet aanging en dat zei ze ook niet bepaald aardig.’
‘Is dit haar?’
Parrish tuurde naar de pasfoto van het rijbewijs, vergroot en uitgeprint door Nancy. ‘Lijkt er wel op ja. Hoewel ze in het echt mooier was. Tenger, maar een prachtig figuurtje. Echt een popje.’
‘Ziet deze vrouw er bekend uit?’ Hij pakte de foto van haakjesopenen-Heather-haakjes-sluiten die tijdens het tweede verhoor was genomen met een digitale camera.
‘Nee, nog nooit gezien. Jeetje, ze lijken wel op elkaar, vindt u niet?’
Was dat zo? Infante keek naar de twee foto's, maar zag alleen wat oppervlakkige gelijkenissen: haar, ogen, misschien de bouw. Hoezeer hij Heather Bethany ook verafschuwde en wantrouwde, hij zag een soort teerheid in haar gezicht die Penelope Jackson niet had. Jackson zag eruit als een pittige tante.
‘Heeft ze iets over zichzelf gezegd? Penelope Jackson, bedoel ik. Waar ze vandaan kwam? Waar Tony vandaan kwam? Hoe ze elkaar hadden ontmoet?’
‘Daar was ze niet echt het type naar. Ik weet dat ze op St.-Simons werkte bij een tentje dat Mullet Bay heet. Tony werkte soms ook op het eiland, als hij lang geen klussen kon vinden. Dan ging hij een poosje bij de plantsoenendienst werken. Maar ze konden er natuurlijk niet gaan wonen.’
‘Waarom niet?’
Aaron Parrish lachte om Infantes naïviteit. ‘Om de prijzen, jon-gen. Bijna niemand die op het eiland werkt kan het zich veroorloven om er te gaan wonen. Dat huis…’ – hij wuifde naar de ver-koolde overblijfsels van de driekamerbungalow – ‘zou al een kwart miljoen zijn zoals het er nu bijstaat, als je de boel een kilometer of acht naar het oosten zou kunnen verplaatsen. St.-Simon is voor miljonairs. En Sea Island is nog duurder.’
Infante dankte meneer Parrish en liet zichzelf binnen in het onafgesloten huis, waar hij nog altijd de geur van de brand rook. Hij zag niet in waarom de boel afgebroken moest worden; de schade had zich grotendeels beperkt tot de slaapkamer. Maar de huisbaas probeerde waarschijnlijk geld te verdienen aan de verzekering.
De deur naar de slaapkamer was uitgezet en klemde zwaar, maar hij kreeg hem open door zijn volle gewicht achter zijn schouder te zetten. Tolliver had gezegd dat Tony Dunham al dood was geweest voordat hij verbrandde, dat hij was gestikt in de rook, maar het was lastig te vergeten dat zijn vlees had een poosje gesist en geknald als een barbecue. Die geur was er nog. Infante stond in de deuropening en probeerde het zich voor te stellen. Je moest wel een hele taaie zijn als je iemand op deze manier wilde proberen te vermoorden: de asbak op het kleedje gooien, afwachten tot het vlam zou vatten. Zoals Tolliver al zei, kon je geen tweede sigaret neergooien als het vuur niet op gang kwam. Als die kerel wakker werd moest je hem ervan kunnen overtuigen dat het een ongeluk was en dat je net naar binnen liep, nogal een risico als hij je toch al regelmatig in elkaar sloeg. Je moest ook de discipline hebben om geen enkel geliefd bezit mee te nemen, om alles in vuur op te laten gaan. Je moest blijven staan tot je bijna stikte van de rook, daarna de deur sluiten, je gezicht wassen om de waterige tranen van het vuur weg te vegen en daarna gaan zitten wachten tot je zeker wist dat niemand de man aan de andere kant van de muur nog kon redden.
Die vrouw in Baltimore, wat haar naam ook mocht zijn, was daartoe in staat, dat wist hij zeker. Maar hij was er ook van overtuigd dat zij Penelope Jackson niet was. Dat was het enige feit dat hij had. Ik ken Penelope Jackson niet, had ze gezegd. Maar zou een echte vreemdeling haar naam niet hebben aangepast? Ik ken geen Penelope Jackson. Maar hoe ben je dan verdomme aan haar auto gekomen? Het was haar gelukt die vraag te vermijden door hen de oplossing voor een beruchte misdaad in handen te geven en daarna een politieman te aan te wijzen als de dader. Ze had hen al van alles voor de voeten gegooid – met welk doel? Wat mochten ze niet zien?
Hij verliet het huis, verliet Reynolds Street. Het was een treurig huis, ook voor de brand al. Een huis waar twee ongelukkige mensen hadden samengeleefd met frustratie en teleurstelling. Een huis vol ruzie en geklaag. Hij wist het, want hij had zelf in zo'n huis gewoond, twee keer zelfs. Nou ja, een keer, tijdens zijn twee-de huwelijk. Zijn eerste huwelijk was prima geweest, totdat het niet meer prima was. Tabby was een lief meisje geweest. Als hij haar nu had ontmoet… Maar hij zou haar nooit meer terugzien, niet de Tabby die hij voor het eerst had ontmoet bij de Wharf Rat, twaalf jaar geleden. Hij was haar kwijtgeraakt en hij had er een vrouw voor terug gekregen die Kevin Infante als een vreemdgan-ger en een klaploper zag. Hij kwam Tabby nog wel eens tegen; Baltimore was nu eenmaal klein. Ze was altijd beleefd tegen hem, en hij tegen haar. Vriendelijk zelfs, om hun huwelijk lachend alsof het niet meer was dan een vakantie vol ongelukjes, allemaal vrolijke pech. Nu ze een decennium verder waren konden ze meer van hun jongere zelf hebben, om hun vergissingen lachen.