Verlossing(107)
Halvor voelde de haat uit de kamer stromen. Hij vreesde dat er nu van alles kon gebeuren. Tegelijkertijd was hij kwaad op zichzelf. Waarom hadden ze Yngve Engers achtergrond niet beter gecheckt? Waarom wist hij de naam van zijn ex niet meer? Waarom hadden ze niet in de persarchieven gegraven om te kijken of Enger op de een of andere manier aan Vivian Thune kon worden gekoppeld?
Hij wist waarom. Omdat ze geen tijd hadden gehad. Omdat dat dingen waren waarvan ze dachten dat ze konden wachten.
‘Maar hoe kan veel geld je helpen Enger kapot te maken?’ vroeg Garvang.
‘Ik weet meer van hem dan jij je kunt voorstellen, dingen die de politie maar al te graag zou willen weten, en de pers ook. Maar eerst ga ik hem ruïneren. Dat is mijn persoonlijke wraak.’
‘En hoe wil je dat doen?’
‘Ik heb twee dagen geleden een meerderheidsaandeel van 60 procent in Reality verworven. Yngve beschouwt Reality als zijn privébedrijf en hij heeft geen idee wie de touwtjes in feite in handen hebben. Tot nu toe hebben ze altijd met hem mee gestemd, dus hij denkt dat hij ze naar zijn hand kan zetten. Hij heeft geen idee dat hij er op de volgende aandeelhoudersvergadering uitvliegt. En dat is nog maar het begin.’ Ze lachte een beetje. ‘Hij denkt dat ik hem allang heb vergeven. Een paar weken geleden nog maar vroeg hij of ik nog steeds aan het kind dacht. Godverdomme!’
Ga door, dacht Halvor. Geef me iets wat ik tegen die gladde aal kan gebruiken!
‘Wat heb je nog meer tegen hem?’ vroeg Garvang. Halvor hoorde de veren van de stoel kreunen toen Garvang blijkbaar ging verzitten.
‘Waag het niet!’ Thunes stem klonk weer schel en haar gedachten waren meteen terug in de kamer. Haar toon beviel Halvor niet en hij bad in stilte dat Garvang zich gedeisd zou houden. Dat leek hij te doen, maar ze stond toch op. Snel schoof hij uit zicht. Het geluid van snelle stapjes maakte hem duidelijk dat ze onrustig ronddribbelde.
Halvor schoof nog verder naar achteren en krabbelde overeind. Terwijl hij de eetkamer weer in glipte, bleven de stappen staan, en hij hoorde dat haar stem nog een octaaf steeg.
‘Wat is dat verdomme? Heb je ons gesprek opgenomen?’
Er volgde een seconde stilte. Toen kwam het schot.
Onbewust moest hij hebben aangenomen dat Vivian Thune nu over Kenneth Garvang heen gebogen stond en overwoog om nog een keer te schieten, en misschien nog een keer. Hij kon zich later in elk geval niet herinneren dat hij zich ervan bewust was, toen hij de gang in stormde, die in twee stappen nam en de woonkamer binnenvloog.
Recht tegen Thune aan. De directeur van De Spreekbuis van de Straat had zich omgedraaid en was blijkbaar onderweg naar de gang op het moment dat Halvor binnenkwam. Terwijl ze op de vloer in elkaar verstrikt lagen, viel er nog een schot. Halvor had het voordeel van zijn gewicht, en hij gebruikte zijn knieën om haar schouders uit alle macht tegen de grond te duwen. Met beide handen en terwijl hij de loop naar het plafond gericht hield, greep hij de revolver, en hij trok met al zijn kracht. Hij hoorde iets knakken, en opeens had hij een volbloed Smith & Wesson in handen.
De schrik sloeg hem om het hart toen hij zich naar Garvang omdraaide. Bloed en botsplinters bedekten een groot deel van zijn hoofd. Hij lag heel stil op de grond, met zijn bovenlichaam tegen de fauteuil waar hij net nog in had gezeten.
Wat was verdomme het alarmnummer in Denemarken?
24
Fredrikshavn/Oslo, zaterdag 8 augustus 2009
Halvor lag nat van het zweet en de paniek in een kist zo groot dat hij de uiteinden ervan nauwelijks kon zien. Om de een of andere reden was er een zwak lichtschijnsel in de kist. Hij probeerde overeind te komen, maar stootte zijn hoofd tegen het deksel. Hij probeerde het uit alle macht met zijn handen open te duwen, maar ook daardoor kwam er geen beweging in. Terwijl hij begon te zoeken naar zwakke plekken in het deksel, hoorde hij aan de buitenkant geluiden.
‘Hallo,’ werd er gebromd. Plotseling ging het deksel open, en hij staarde recht in het gezicht van Kenneth Garvang. Het enige verschil was dat de man nu een dwerg was. Halvor staarde langs zijn eigen benen naar beneden en zag tot zijn afgrijzen dat ze steeds langer werden.
‘Maar daar had ik toch moeten liggen,’ zei de dwerg, en hij glimlachte: ‘Dank je!’ Toen hoorde Halvor achter Garvangs rug iemand lachen. Daar stond Yngve Enger, hand in hand met… Birgitte. Panisch probeerde Halvor zich uit de kist te vechten, maar de dwerg had reuzenkracht en duwde hem weer naar beneden.
‘Nee, ik ruil niet weer van plaats,’ was het laatste wat hij hoorde voordat het deksel dichtviel. En toen was er geen zwak lichtschijnsel meer in de kist; alleen dodelijke stilte…
Halvor ging met een schok rechtop in bed zitten en keek naar de geelgroene getallen op de wekkerradio. 05.27. Allemachtig! Hij had maar tweeënhalf uur geslapen, maar wist dat hij meer slaap wel kon vergeten.