Toen ik je zag
1
Amsterdam, 1989.
De telefoon gaat. Iemand van Harry Klooster Casting aan de lijn. ‘Wil je auditie doen voor een nieuwe televisieserie? Het gaat om een soap.’ Ik heb geen idee wat dat is, een soap, en ik ben aan het repeteren voor een voorstelling van Festival Theater aan de Werf in Utrecht. Ik heb geen tijd en zeg nee.
Een paar weken later bellen ze opnieuw, en nog eens weken later weer. ‘Waarom bellen jullie mij toch zo vaak?’ vraag ik.
‘We hebben al een paar keer over je gehoord: “Isa Hoes is leuk en misschien wel heel geschikt voor Goede Tijden, Slechte Tijden!” Dus blijven we het proberen,’ is het antwoord.
Bij deze derde poging laat ik me overhalen.
Met de bus reis ik naar de studio’s van Joop van den Ende in Aalsmeer. Ik ben er nooit eerder geweest en als ik bij het immense pand aankom, heb ik geen idee waar ik moet zijn. Gelukkig kom ik bij de ingang een collega tegen die voor dezelfde serie auditie komt doen. Zij is hier vaker geweest en ze loodst me door die enorme fabriek naar een ruimte waar we volgens haar moeten wachten, maar waar verder niemand is.
‘Zitten we wel goed?’ vraag ik.
‘Ja hoor,’ antwoordt ze. ‘Ik weet het zeker, ik ben hier al voor de derde keer.’
Het is de laatste auditieronde en we ontdekken dat we ook nog eens voor dezelfde rol komen: die van Myriam van der Pol. Ter voorbereiding hebben we thuis een scène moeten leren, maar verder weet ik niets van de rol of van de serie. Ik zie haar bedenkelijke blik. ‘Wat gek, ik dacht dat deze ronde nog maar een formaliteit was en dat ik de rol eigenlijk al zo goed als zeker had.’
We zitten druk te praten en het tijdstip waarop mijn auditie moet beginnen gaat ongemerkt voorbij. We horen het niet eens als onze namen worden omgeroepen. Plotseling stormt een kleine blonde vrouw binnen. ‘Zitten jullie hier!’ Geïrriteerd neemt ze mij mee naar waar ik had moeten zijn: een studio aan de andere kant van het gebouw. Ze duwt me er zo’n beetje naartoe. In het voorbijgaan zie ik meer wachtende mensen – mijn collega’s, zal later blijken.
De studio is enorm groot en staat vol met spullen en decors. Waarschijnlijk worden hier de sets al gebouwd. Veel tijd om rond te kijken heb ik niet. Ik word direct voorgesteld aan Reg Watson, een Australiër die hier helpt de eerste Nederlandse soap op te zetten. Goede Tijden, Slechte Tijden is gebaseerd op The Restless Years, een soap die dagelijks in Australië wordt uitgezonden. Nu ben ik echt nerveus, ik vind het heel vervelend als mensen op me moeten wachten, en alles wat Watson uitlegt gaat langs me heen. Dan moet ik ‘me voorstellen op de camera’, zoals dat heet, en de thuis ingestudeerde scène spelen. Twee keer achter elkaar, met een wisselende tegenspeler. Beide jongens vind ik ronduit slecht, maar is mijn auditie wel zo goed?
Doordat ik zo laat ben begonnen is het behoorlijk uitgelopen, en voor ik het weet word ik weer richting de deur geduwd. Ik kijk nog even naar het groepje wachtende mensen, maar verlegen als ik ben, loop ik door naar buiten en pak de eerste bus terug naar Amsterdam. Van ellende vergeet ik een kaartje te kopen en ja hoor, ik krijg een boete voor zwartrijden. Wat een rotochtend.
In de weken daarna hoor ik niets. Is dat normaal? Met audities heb ik nog maar weinig ervaring. Maar ik ben verder erg druk en vergeet deze dag eigenlijk weer heel snel.
Als klein meisje verzin ik al toneelstukjes, zit ik op klassiek ballet, maak ik mijn eigen balletvoorstellingen en zing ik cassettebandjes vol. Van mijn negende tot mijn vijftiende speel ik bij jeugdtheater Ons Verbond in Den Bosch en in elke voorstelling heb ik de hoofdrol. Van prinses en oud vrouwtje tot de kat in De Gelaarsde Kat. Niemand in de familie heeft iets met acteren, maar ik vind het het allerleukste wat er is. Je mogen inleven in een totaal ander persoon, dingen verzinnen en spelen wat je maar wilt. En dan het podium op, met alle ogen op je gericht een verhaal spelen waar iedereen in meegaat en in gelooft. Mijn ouders vinden het allemaal prima. Misschien komt dat omdat ik een nakomertje ben, de vierde in het gezin, en bovendien een meisje.
Mijn moeder is in ieder geval zo lief om met mij te oefenen mijn stem krachtiger te maken. Op het toneel praat ik te zacht, daar moet iets aan gebeuren. We wonen in een groot herenhuis midden in de stad. Ik krijg de opdracht op de bovenste etage bij de trap te gaan zitten en te zorgen dat mijn moeder, drie etages lager, mijn tekst kan verstaan. Eerst vind ik het verschrikkelijk om zo hard mijn eigen stem te horen, maar langzaam went het. En het helpt: op het toneel durf ik steeds harder en duidelijker te spreken.