Toen ik je zag(5)
Kort daarna krijg ik een telefoontje van Margarete met onverwacht nieuws. ‘Ik werd net gebeld door Goede Tijden, Slechte Tijden, je raadt het nooit – je bent allang aangenomen! Wanneer je het contract nou eens komt tekenen, vroegen ze.’
De blonde dame die mij destijds bij de auditie uit de verkeerde kamer plukte is inmiddels ontslagen. Ze heeft er een puinhoop van gemaakt, is onder meer vergeten me te bellen om te zeggen dat ik op de castlist stond.
Ik moet snel beslissen. Doe ik mee of niet? Nog steeds weet ik niet meer dan dat ik een van de hoofdrollen heb in een dagelijkse serie over een groep vrienden die net van school komt. En dat het in ieder geval zes maanden werk betekent.
Terwijl ik met mijn vriendje over het IJsselmeer zeil, neem ik het besluit: ik doe het, ik ga het avontuur aan. Waar ik aan begin weet ik niet, maar het voelt goed. Ik hou van de spanning van iets nieuws, met een groep mensen werken aan hopelijk iets heel moois.
Guido Pieters, de regisseur van Medisch Centrum West, steunt me. Zijn zus Vivian Pieters is toevallig een van de regisseurs van GTST. ‘Moet je doen,’ zegt hij, ‘dat wordt leuk. Ik schrijf je hier wel weer uit.’ Wat een mazzel. Als hij er niet was geweest, had ik er nooit zo makkelijk uit kunnen stappen. Maar zoals het nu loopt zal het in mijn carrière vaker gaan: veel toevalligheden en de juiste mensen op het juiste moment tegenkomen.
Antonie heeft inmiddels een kamer gevonden in de Bellamystraat in Amsterdam. Hij studeert nog steeds, wat inhoudt dat hij af en toe naar een tentamen gaat en dan hoopt dat hij het haalt. Weinig colleges volgen maar wel het tentamen halen is een leuk spelletje. Hij wil altijd laten zien dat hij slim is. Maar meestal is hij met vrienden aan het poolen, blowen, nietsdoen.
Bij de toneelvereniging van het corps wordt een nieuwe voorstelling gemaakt: Pippin. Het gaat over de zoektocht van een jonge prins naar een buitengewoon leven. Minoesch Jorissen wordt gevraagd als regieassistent. De regisseur vraagt haar wie er geschikt zou zijn voor de rol van Pippin. En meteen moet Minoesch denken aan een jongen die ze zo vaak in haar studentenhuis heeft horen pianospelen. Ze vertelt de regisseur dat het iemand is met een heel bijzondere uitstraling. Hij is klein, niet breed of macho, maar hij heeft iets. Iets charismatisch. Ze zegt dat ze contact met hem zal zoeken.
Op een avond treft ze Antonie op een feest. Hij is vereerd, maar wil niet. Ze geeft niet op. ‘Kom gewoon auditie doen, dan kun je altijd nog kijken of je het echt niet wilt.’
Na flink aandringen gaat Antonie akkoord. Hij doet auditie en krijgt de rol. Hij is Pippin!
De repetities gaan goed, al hebben Minoesch en Antonie wel af en toe gesprekken over zijn onzekerheid. Zijn emoties wisselen sterk en hij is soms zelfs wat zwaarmoedig en afwezig. Hij is er, maar niet helemaal. Alsof je vlak voor zijn gezicht met je vingers moet knippen om hem erbij te houden. Het valt haar op hoeveel schouderklopjes hij nodig heeft.
De voorstellingen in De Kleine Komedie zijn een groot succes. Antonie speelt en zingt fantastisch en iedereen is diep onder de indruk. Hij trekt de hele cast mee omhoog en de voorstelling is bijna professioneel te noemen.
En dan gebeurt er iets met Antonie. Het feit dat hij op een voetstuk wordt geplaatst raakt hem en brengt hem in verwarring. Hij studeert rechten, maar dit, acteren en op een podium staan, voelt bijzonder. Zou hij het echt kunnen? Hier wil hij iets mee doen. Misschien kan hij wel filmster worden!
Van studeren komt nu helemaal weinig meer terecht, hij focust zich steeds meer op het creatieve leven. Wat hij precies wil weet hij niet, maar hij reageert op allerlei advertenties die hij in de krant ziet staan en gaat erachteraan. Modellenwerk, vage klussen, hij probeert van alles en wil overal auditie voor doen. Hij schrijft zich ook in bij Moeder Anne Casting.
Na een jaar doet hij auditie voor een nieuwe voorstelling van het corps: The Mousetrap, geregisseerd door Job Gosschalk. Antonie valt tussen alle anderen meteen op. ‘Hij gaf licht,’ zegt Job later. Hij mag door naar de tweede ronde. Niet eens zozeer zijn spel, maar vooral zijn charisma overtuigt. Antonie krijgt de hoofdrol, ook al moet Job er tijdens de repetities nog heel hard aan trekken. De inspecteur die Antonie speelt wordt op het einde van de voorstelling gek en het lukt hem niet om dat over te brengen. Ten slotte zegt Job dat hij dan maar al zijn agressie moet botvieren op de bank waar hij achter staat. Schoppen, slaan. Als Job hem precies vertelt welke bewegingen hij moet maken en hoe vaak, komt het goed. Uiteindelijk lukt het hem om ook het einde van het stuk goed te spelen.
Vanaf dat moment zijn Antonie en Job vrienden. Ze eten met elkaar, blijven de hele avond bij elkaar hangen en praten en er wordt flink geblowd. Antonie en Job gaan ook samen op vakantie, naar Israël. Daar ervaart Job nog meer dan in Amsterdam Antonies recalcitrante kant. Als Job naar links wil, wil Antonie naar rechts. Als Job zegt dat hij beter niet te lang in de zon kan blijven, blijft Antonie extra lang op het strand zitten. Altijd tegendraads, altijd buiten de gebaande paden willen gaan.