Storm op komst(36)
Terwijl hun schip tussen een smalle vissersboot en een groot Perzisch galjoen aanlegde keek Jake vol bewondering naar al het bijzonders om hem heen. Dit moment zou hij nooit meer vergeten: de kade die wemelde van de mensen die allemaal uit een ander tijdperk afkomstig waren dan hij. Het was alsof de schilderijen waar hij zo graag naar keek tot leven waren gekomen.
Er waren rijke kooplieden in wambuis en kniebroek, soldaten in wapenrusting, mannen in een lang gewaad en met een tulband op, en arme vrouwen in lompen. Overal liepen honden. De elegante windhond van een aristocratische dame speelde met de ruwharige terrier van een straatventer. Katten keken vanaf de muren toe of scharrelden op zoek naar een vissenkop tussen de mensen rond. Er waren geiten en paarden en papegaaien in een kooi. (Meneer Drake bekeek ze met veel interesse en een vleugje medelijden.) Jake werd overstelpt door de geuren: kruiden, verse groenten, vis en gebraden vlees.
Terwijl hij in zijn nieuwe avonturierskleren naar het tafereel keek ging zijn hart opgewonden tekeer. Plotseling zag hij een grote man met een zwart borstkuras en een karmijnrode cape met capuchon. Terwijl de menigte langs hem heen drong bleef de man doodstil staan. Zijn gezicht ging schuil onder de capuchon, maar Jake had het ongemakkelijke gevoel dat hij recht naar de Campana keek.
Hij draaide zich om naar Charlie. ‘Zie je die man daar? Volgens mij kijkt hij naar ons.’
Charlie volgde zijn blik, maar de man was nergens meer te bekennen. Jake liet zijn ogen over de menigte dwalen, maar kon de rode cape niet meer vinden.
In plaats daarvan werd zijn aandacht getrokken door een magere jongen die over de kade liep en een steelse blik wierp op de namen van de schepen waar hij voorbijliep. Hij had blozende wangen en botste voortdurend onhandig tegen iedereen op, waarna hij zich mompelend verontschuldigde. Toen hij de Campana zag bleef hij staan en vergeleek de naam met iets wat op het stukje perkament in zijn hand was gekrabbeld. Toen keek hij Charlie aan en sprak stijfjes: ‘Welkom in Venetië – wat voor lading voert u mee?’
Jake vermoedde dat het een soort code was, want Charlie antwoordde op dezelfde gekunstelde toon: ‘We vervoeren tamarinde uit het oosten.’
Bij die woorden ontspande de jongen. Hij grinnikte en zwaaide naar de mensen aan boord. ‘Buon giorno,’ zei hij. ‘Paolo Cozzo, Italiaans contactpersoon, zestiende eeuw.’
Nathan sprong naast hem op de kade. Hij was ruim een kop groter dan de Italiaanse jongen. ‘Waarom gebruik je de volgende keer geen megafoon, zodat iedereen je kan horen?’
Het duurde even voordat Paolo doorhad dat Nathan het spottend bedoelde. Hij grinnikte weer en knikte, waarna hij het zweet van zijn voorhoofd wiste. Ook Charlie sprong aan wal, gevolgd door Topaz.
‘Bonjour – agent Topaz Saint Honoré,’ zei Topaz, waarna ze ook de andere twee voorstelde. ‘Agent Chieverley – en Jake Djones.’ Ze draaide zich om naar Jake, die aan boord was gebleven.
‘Hij kijkt alleen maar,’ merkte Nathan lijzig op.
Paolo bloosde diep toen hij Topaz zag. ‘H-h-hebben wij elkaar niet al eens ontmoet, m-m-mademoiselle Saint Honoré?’ stamelde hij. ‘In Siena, voorjaar 1708? Ik was er met mijn ouders? Ik heb toen limonade voor jullie ingeschonken?’ Hij liet elke zin als een vraag klinken.
‘Ik herinner het me,’ antwoordde Topaz en haar gezicht lichtte op. ‘De lekkerste limonade die ik ooit heb gedronken. Je zou me het recept nog geven.’
Paolo giechelde en werd nog roder.
‘Waar haalt Punt Nul dit soort sukkels vandaan?’ mompelde Nathan binnensmonds en hij sloeg zijn ogen ten hemel. ‘Dus jij bent in Venetië gestationeerd?’ vroeg hij lusteloos.
‘Eigenlijk in Rome... Ik woon in Rome,’ stamelde Paolo. ‘Maar mijn tante woont hier. Ik moest hierheen om die laatste twee agenten op te vangen, die twee die verdwenen zijn.’
Bij Paolo’s tactloze woorden wierp Topaz Jake een meelevende blik toe.
‘Mijn opdracht,’ vervolgde Paolo, ‘is om jullie naar het Venetiaanse kantoor te brengen en met alle Italiaanse zaken te helpen.’
‘Op naar het Venetiaanse kantoor dan!’ Nathan beende er over de kade vandoor.
De anderen verroerden zich niet.
‘Eh, het is de andere kant uit,’ riep Paolo hem zenuwachtig achterna.
Nathan draaide zich met een ruk om en Topaz onderdrukte een grijns.
‘Blijf ik in mijn eentje hier, of mag ik...?’ vroeg Jake hoopvol.
‘Je kunt nu met ons meekomen,’ zei Topaz toegeeflijk, ‘maar zodra we aan het werk gaan, ga jij terug naar het schip. Begrepen?’
In een flits stond Jake op de kade.
+++
Paolo leidde het gezelschap door de drukke menigte langs het water.
‘Wat een gekkenhuis, hè, tijdens de spits,’ merkte Nathan op, terwijl hij zijn hoed lichtte voor een knappe bloemenverkoopster. ‘Hebben we nog tijd voor een warme chocola? Als ik het me goed herinner hebben ze bij Florian de lekkerste warme chocola van het hele Adriatische gebied.’