Storm op komst(35)
Jake trok ze aan en de andere twee deden een stap naar achter om het resultaat te bewonderen. Hoe opgelaten Jake zich ook voelde, het stond hem wel. Hij leek zelfs rechterop te staan.
‘Krijg ik een zwaard?’ vroeg hij hoopvol. Hij had Nathans extravagante rapier met het rijkelijk bewerkte zilveren handvat gezien en ook Charlie en Topaz waren gewapend.
‘Ik zou niet weten waarom,’ antwoordde Nathan kortaf. ‘Jij bent niet in actieve dienst.’
‘Dan nog moet hij een wapen hebben,’ zei Charlie terwijl hij zijn derde stuk frambozentaart in zijn mond stopte. ‘Voor noodgevallen.’
Nathan gromde geïrriteerd. ‘Op deze manier hou ik niks over.’
Hij gooide het deksel van een van zijn hutkoffers open. Op het fluweel lagen minstens twaalf zwaarden keurig gerangschikt. Jakes ogen begonnen te glimmen. Zijn hand ging automatisch naar het indrukwekkendste wapen van allemaal: een dubbelzijdig duelleerzwaard met een handvat in de vorm van een draak.
‘Geen denken aan,’ zei Nathan en hij trok Jakes hand weg. ‘Gereserveerd voor speciale gevallen.’ Vervolgens koos hij het meest eenvoudige, minst interessante wapen uit. ‘Ooit een zwaard gehanteerd?’ vroeg hij, terwijl hij het Jake voorzichtig overhandigde.
‘Natuurlijk. Met schermen op school. Ik had een eervolle vermelding,’ loog Jake zonder blikken of blozen. Hij probeerde indruk te maken met een paar zwierige bewegingen, maar het zwaard vloog uit zijn hand en landde kletterend op Charlies frambozentaart.
Charlie vertrok geen spier; hij haalde het zwaard voorzichtig uit zijn dessert, overhandigde het aan Nathan en at verder. Nathan, die het onbewogen had aangezien, stak het zwaard in de schede en bond het rond Jakes middel.
‘En daar blijft het. Het is louter voor de sier, begrepen?’
‘Wat zijn dat?’ vroeg Jake opgewonden. Naast Nathans hutkoffer lag een leren etui vol valse snorren en baarden.
Nu was het Charlies beurt om Jakes hand weg te trekken.
‘Ne touche pas!’ waarschuwde Nathan hem met een afschuwelijk Frans accent. ‘Die rattenstaarten zijn Charlies grote trots. Persoonlijk ga ik liever au naturel. Ik vermom me uitsluitend door middel van mijn gezichtsuitdrukking.’ Nathan gaf een demonstratie door een oog dicht te knijpen en zijn wenkbrauwen te fronsen.
Charlie klakte met zijn tong en griste zijn kostbare verzameling van de vloer. ‘Je weet net zo goed als ik dat ze je meer dan eens het leven hebben gered, Nathan.’ Hij sloeg het etui dicht en bond het aan zijn riem.
Jake moest glimlachen om Charlie, die zich als een malle oude professor gedroeg, ook al was hij nog maar veertien.
Charlie hield de spiegel voor Jake op. ‘Kijk maar eens naar jezelf.’
Jake kon zijn ogen niet geloven. Vanuit de spiegel werd hij aangestaard door een onverschrokken avonturier.
+++
De Campana voer gestaag door over de uitgestrekte, vlakke Middellandse Zee. De zon kwam op en klom zinderend naar het hoogste punt, waarna hij aan zijn lome zomerse afdaling begon.
Met zijn blik op de horizon gericht ademde Jake de frisse zeelucht diep in. Hij keek naar zijn zwaard en na een snelle blik om zich heen te hebben geworpen haalde hij het uit de schede.
‘Achteruit, schurk!’ riep hij uit, terwijl hij het wapen op een onzichtbare vijand richtte. ‘Ik ben het, Jake Djones uit Greenwich...’ Hij zweeg, want het had niet de juiste klank. ‘Ik ben het, Jake Djones, speciaal agent van de Geheime Dienst van de Wakers van de Tijd, beschermer van het goede, wreker van al het kwaad. Je laatste uur heeft...’
Jake zweeg abrupt, want hij voelde ogen prikken. Charlie stond met meneer Drake vanachter de mast naar de vertoning te kijken. Rood van schaamte stak Jake het zwaard snel weer weg.
+++
Om drie uur ’s middags kreeg Topaz hun bestemming in zicht. In de verte doemde het onmiskenbare silhouet van Venetië op, glinsterend als goud in de middaghitte.
Naarmate ze dichterbij kwamen vulde de lucht zich met een kakofonie van geluiden. Op de kade gonsde het van de activiteit, en schepen in alle soorten en maten voeren de haven in en uit, of waren hun vracht aan het lossen of laden. Jake had nog nooit zo veel schepen bij elkaar gezien: een schimmig woud van masten, tuigage, banieren en vlaggen. Zeelieden, kooplui en handelaren riepen om het hardst.
‘Venetië, parel van de Adriatische Zee,’ zei Charlie alsof hij een gids was. ‘Het is gesticht in de zestiende eeuw en neemt een sleutelpositie in tussen Europa en Azië. Hoewel de macht van Venetië door de recente Spaanse ontdekkingen in de Nieuwe Wereld iets is afgenomen, beheersen de Venetiaanse handelaren en bankiers nog steeds de wereldmarkt. Dat zuurstokroze gebouw daar,’ zei hij, terwijl hij naar een glinsterend roze bouwwerk wees, ‘is het paleis van de doge. Die uitkijktoren ernaast is de Campanile, alleen nog niet in zijn volle glorie natuurlijk.’