Storm op komst(38)
‘Wat heerlijk toch zoals de Italianen zakendoen; zo... laisser faire,’ verzuchtte Nathan, terwijl hij een galette gapte die net uit de oven kwam.
‘Doe alsof je thuis bent.’ Topaz zag dat de chef-kok niet onder de indruk was van Nathans vrijpostigheid.
‘Emmentaler, als ik me niet vergis...’ vervolgde Nathan. ‘Wat denk jij, Charlie?’
Charlie nam een hap en kauwde er bedachtzaam op. ‘Ik denk dat het Gouda is, maar wel pittiger dan gewone Gouda,’ besloot hij, ‘met een vleugje nootmuskaat. Heel inspirerend.’
De chef, die geen aandacht had besteed aan Nathan, herkende in Charlie een verwante ziel en knikte hartelijk naar hem.
Topaz bracht het tweetal snel weer met beide benen op de grond. ‘Als jullie vraatzucht gestild is kunnen we het misschien over onbeduidende aangelegenheden hebben zoals Code Paars en de naderende wereldramp.’
De jonge agenten liepen naar het kleine achterkamertje van de bakkerij. Zo te zien was het een opslagruimte en het stond er vol met dozen verse basilicum en tomaten. De pracht en praal van de hoofdkwartieren die Jake tot nog toe had gezien was hier ver te zoeken.
‘Ik neem aan dat dát het kantoor is?’ vroeg Topaz enigszins van haar stuk gebracht. Ze wees naar een scheefgezakt bureau achterin waarop tussen de kazen een aftandse Meslithmachine stond.
Paolo reageerde met een schuldbewust schouderophalen.
Topaz inspecteerde het bureau. Aan de achterkant van de Meslithmachine stak de bekende kristallen staaf omhoog. ‘Alan en Miriam Djones moeten hun SOS vanaf deze machine hebben verstuurd,’ concludeerde ze.
Jake wilde het met eigen ogen zien. Hij stak een hand uit naar de kristallen staaf en voelde een felle stroomstoot.
‘Dat gebeurt er als je hem aanraakt. Lesje geleerd,’ zei Charlie, waarna hij zich tot Paolo wendde. ‘Waar zijn Alan en Miriam precies naartoe gegaan?’
Paolo haalde een slordig bundeltje papier uit zijn zak en probeerde zijn eigen handschrift te lezen. De eerste bladzij bracht hem hevig in verwarring, maar eindelijk ging hem een licht op. ‘Ah, dat is het boodschappenlijstje van mijn moeder. Ze verzamelt Venetiaans glas. Ze is helemaal weg van de kleuren!’
‘Fascinerend,’ mompelde Nathan.
Paolo pakte een ander briefje. ‘Hier heb ik het. Ze zijn dinsdagavond in Venetië gearriveerd. Woensdag hebben ze een bezoek gebracht aan het huis van signore Philippo in het noorden van de stad. Hij is een beroemd architect, die begin deze maand op weg naar huis plotseling is verdwenen.’
‘Verdwenen? Kan hij niet in een kanaal zijn gevallen?’ vroeg Nathan.
‘Nee, dat is het ’m juist,’ legde Paolo opeens geanimeerd uit. ‘In de afgelopen maanden zijn er minstens tien architecten verdwenen. Niet alleen uit Venetië, maar ook uit Florence, Parma, Padua. Overal vandaan. Iedereen heeft het erover.’
‘Waarom zou iemand architécten uit de weg willen ruimen?’ vroeg Nathan met een vermoeide zucht. ‘Voor zover ik weet is het een geheel onschadelijk ras.’
‘Misschien wilden ze ze niet uit de weg ruimen,’ opperde Jake zonder erbij na te denken. ‘Misschien had iemand hun kennis nodig.’
Topaz keek Jake geïmponeerd aan. Nathan haalde nonchalant zijn schouders op. ‘En daarna kwamen Djones en Djones hier terug?’ vroeg hij.
‘Heel even,’ antwoordde Paolo. ‘Om zeven uur ’s avonds vertrokken ze naar de Basilica di San Marco. Ik heb de hele nacht op ze gewacht. Ze zijn niet teruggekomen.’
Er viel een stilte. Topaz kneep in Jakes hand.
‘Hebben ze gezegd dat ze naar de San Marco gingen?’ vroeg Charlie.
‘Ze vroegen hoe ze er moesten komen,’ vertelde Paolo hem.
‘Zijn je ouders religieus?’ vroeg Nathan aan Jake.
‘Alleen als het eten van kalkoen met Kerstmis telt...’
‘Kalkoen is voor mij wel heilig,’ prevelde Charlie voor zich uit.
‘Il y a quelque chose ici,’ zei Topaz, die een ogenschijnlijk leeg stukje perkament bestudeerde. ‘Iemand heeft dit als ondergrond gebruikt. Kijk maar – de letters zijn doorgedrukt.’ Nathan stak zijn hand uit, maar Topaz negeerde hem. Ze hield het perkament tegen het licht zodat de vage letters zichtbaar werden. ‘Herken je dit handschrift?’ vroeg ze aan Jake.
Jake keek ernaar. Hij zag de spookachtige boodschap – de grote, cartoonachtige letters, de aandoenlijk onhandige mengeling van kleine letters en hoofdletters – en zijn hart sloeg over. Hij herkende het van de briefjes die waarschuwden dat de verf nat was of een afwezigheid verklaarden met een vergeten boodschap in de winkel op de hoek.
‘Het is van mijn vader.’
‘Mag ik...?’ vroeg Nathan nogmaals.