Reading Online Novel

Storm op komst(32)



Toen de laatste zware koffers de hut in werden gesleept dook Jake snel weg achter de deur.

‘Waar heeft-ie dat allemaal voor nodig?’ vroeg een matroos. ‘Hij is nog maar een kind.’

Ze gingen weer naar boven en Jake hoorde ze van boord gaan.

‘Dit is belachelijk, ik kan dit niet doen,’ zei hij hardop. Hij ging de trap weer op, bleef halverwege staan, draaide zich om en ging weer omlaag. Hij haalde de paspoorten van zijn ouders tevoorschijn en keek naar de foto’s.

‘Stel dat ze het niet belangrijk genoeg vinden om mijn ouders en mijn broer te redden?’ zei hij tegen zichzelf – en opnieuw was hij vastbesloten. Op dat moment viel zijn oog op het luik in de vloer. Toen hij het opende zag hij een ladder die in het donkere ruim verdween.

Net als de Escape was dit schip omgebouwd tot een stoomschip: in het halfduister kon hij de contouren onderscheiden van iets wat eruitzag als een groot ouderwets fornuis. Tussen de stapels hout en kratten met proviand waren genoeg schemerige plekken om je te verbergen. Behoedzaam klom Jake omlaag en trok het luik achter zich dicht. Op de tast zocht hij zijn weg naar de voorsteven en ging tussen de hoge stapels kratten zitten.

Hij besefte dat hij nog steeds zijn schooluniform ‘zonder kraak of smaak’ droeg. Hij voelde spijt dat hij zijn afspraak met signore Gondolfino misliep; meer dan ooit verlangde hij ernaar deel uit te maken van deze elegante, betoverende tijd.

Een paar minuten later hoorde Jake de gedempte geluiden van mensen die zich op de kade verzamelden. Het schip wiegde heen en weer toen de bemanning aan boord ging. Nathan hield een soort geïmproviseerde speech met frasen als ‘ter meerdere eer en glorie’ en ‘in dienst van de mensheid’, waarna Topaz het bevel gaf om de zeilen te hijsen. Er steeg gejuich op toen de trossen werden losgegooid en het schip zich met een ruk in beweging zette.

Jake raakte plotseling in paniek; hij moest laten weten dat hij aan boord was.

Maar hij verroerde zich niet.

Hoewel hij helemaal niets kon zien, sloot hij zijn ogen en dacht aan zijn ouders – opgesloten in een kerker, uitgehongerd, wachtend op hun beul. Hij dacht aan zijn broer Philip, hoe hij altijd door Jakes haar woelde als die zich terneergeslagen voelde. Tijdens een verregende kampeervakantie in het New Forest was Philip de hele nacht opgebleven om Jake te beschermen tegen de moordenaar die volgens zijn kleine broertje in de bossen op de loer lag. Oudere broers waren gewoonlijk niet zo aardig, maar Philip was geen gewone oudere broer.

Terwijl het schip van de kade wegvoer draaide Jakes maag zich om en hij wist zeker dat hij zijn tante hoorde zeggen: ‘Waar is Jake in hemelsnaam? Hij is zeker in slaap gevallen...’

+++

Een uur later was Jake verstijfd en zeeziek – en niet zo’n beetje ook. In de eetruimte boven zijn hoofd hoorde hij de gedempte stemmen van Nathan, Topaz en Charlie Chieverley. Er was iemand aan het koken en de verleidelijke geuren die het ruim in dreven deden Jakes maag rommelen.

Zijn been sliep en voorzichtig ging hij verzitten. Toen hij twee gele oogjes vanuit de duisternis naar hem zag staren slaakte hij een gil. Hij schoot naar achteren en stootte een stapel kratten om. Hijgend van angst keek hij om zich heen in het donkere ruim. De oogjes lichtten weer op en er schoot een rat achter de kratten weg.

Jake vloekte binnensmonds. ‘Ratten! Ik haat ratten!’

Toen drong het tot hem door dat de stemmen boven zijn hoofd waren verstomd. Niet lang daarna ging het luik krakend open en een seconde later stond Nathan met getrokken zwaard onder aan de trap.

‘Kom tevoorschijn of sterf!’ beval hij op zware, dreigende toon.

Jake krabbelde overeind en stak zijn handen in de lucht.

+++

‘Hoe haal je het in je hoofd?’ Nathan liet zijn vuist dreunend op de tafel neerkomen.

Jake stond ongemakkelijk in de eethoek, met tegenover zich drie boze gezichten (eigenlijk vier, als je meneer Drake meetelde). Topaz en Charlie hadden zich net als Nathan in zestiende-eeuwse kleren gestoken. Topaz zag er prachtig uit in haar crèmekleurige zijden gewaad met de vierkante hals en de wijd uitlopende mouwen. Charlie, die er wat hij ook aantrok bleef uitzien als een jonge geleerde, droeg een roodgeruit wambuis, een pofbroek en een vilten hoed met een veer.

‘Denk je soms dat dit een spelletje is?’ vervolgde Nathan. ‘Dit is een missie. Er staan levens op het spel. Dat niet alleen: hele beschavingen!’ voegde hij er dramatisch aan toe.

‘Ik wilde alleen...’

‘Wát wilde jij?’ Dit was een heel andere Nathan dan de vrolijke grappenmaker die Jake bij zijn aankomst had ontmoet.

‘Ik wilde alleen maar mijn ouders vinden.’

‘Dat is niet jouw taak. We brengen hem terug,’ besloot Nathan meelevend.

‘Ce n’est pas possible. We zitten nog maar twintig leagues bij het horizonpunt vandaan.’ Topaz wees naar de Constantor boven de eettafel. ‘Dan verliezen we een dag.’