Reading Online Novel

Stoner(88)



En uiteindelijk – vermoeid, bijna dankbaar – accepteerde Edith haar nederlaag. De heftigheid van de uitbarstingen nam af, tot ze even vluchtig waren als Stoners interesse ervoor. En de lange stilten gingen over in een terugtrekken in afzondering waarover Stoner zich niet langer verbaasde, in plaats van dat Edith zich aan zijn onverschillige houding ergerde.

In haar veertigste levensjaar was Edith nog even slank als ze als meisje was geweest, maar met een hardheid, een breekbaarheid, die het gevolg was van een onbuigzame houding waardoor elke beweging weifelend en schoorvoetend leek. De botten van haar gezicht waren scherper geworden, en haar dunne bleke huid spande zich eroverheen als over een schedel, zodat de lijnen in de huid scherp afgetekend waren. Ze was erg bleek, en gebruikte veel poeder en make-up, zodanig dat het leek alsof ze elke dag haar eigen trekken schiep op een blanco masker. Onder de droge, harde huid leken haar handen uit louter bot te bestaan. En ze bewogen onafgebroken; zelfs op de rustigste momenten draaiden ze, tokkelden ze, knepen ze zich samen.

Altijd op zichzelf werd ze in deze middelbare levensjaren gestaag terughoudender en afweziger. Na de korte periode van haar meest recente aanval op Stoner, die met een laatste wanhopige intensiteit opvlamde, dwaalde ze als een schim in haar eigen wereld rond, een plek waaruit ze nooit helemaal tevoorschijn kwam. Ze begon tegen zichzelf te praten, met een soort zachte redelijkheid zoals je die tegenover kinderen gebruikt. Ze deed het openlijk en zonder enige gêne, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Wat betreft de verspreide artistieke inspanningen waarmee ze zich tijdens hun huwelijk met tussenpozen had beziggehouden, kwam ze uiteindelijk uit op sculptuur als het meest ‘bevredigend’. Meestal werkte ze met klei, maar soms gebruikte ze een zachte steensoort. Her en der in het huis stonden borstbeelden, gestalten en constructies. Ze was erg modern. De borstbeelden die ze boetseerde waren bolvormen met minimale trekken; de gestalten waren klonten klei met verlengde aanhangsels en de constructies waren willekeurige geometrische assemblages van kubussen, bolvormen en stokken. Soms, als hij langs haar atelier liep – de kamer die eens zijn studeerkamer was geweest – bleef Stoner staan en luisterde naar haar terwijl ze werkte. Ze gaf zichzelf aanwijzingen, alsof ze het tegen een kind had: ‘Nu moet je dat daarop doen – niet te veel – hier, vlak naast die kleine holte. O, kijk, het valt ervanaf. Het was niet nat genoeg, toch? Nou, daar kunnen we wel wat aan doen, nietwaar? Gewoon een beetje water erbij, en... Zo. Zie je wel?’

Ze begon de gewoonte te krijgen haar echtgenoot en dochter in de derde persoon aan te spreken, alsof ze iemand anders waren dan degene tegen wie ze sprak. Tegen Stoner zei ze: ‘Willy moet zijn koffie wel opdrinken. Het is bijna negen uur, en hij zal vast niet te laat op zijn college willen komen.’ Of ze zei tegen haar dochter: ‘Grace oefent te weinig op de piano. Minstens een uur per dag, liever twee. Wat moet er van dat talent worden? Zonde, zonde.’

Wat deze terugtrekking voor Grace betekende, wist Stoner niet. Want op haar eigen manier was zij even afwezig en teruggetrokken geworden als haar moeder. Ze was meestal stil. En hoewel ze een verlegen, vriendelijk lachje voor haar vader reserveerde, wilde ze niet met hem praten. In de zomer van zijn ziekte was ze, als het even kon ongezien, zijn kamertje in geglipt en had ze naast hem gezeten en samen met hem uit het raam gekeken, blijkbaar tevreden als ze alleen maar bij hem kon zijn. Maar zelfs toen was ze stil geweest, en zodra hij had geprobeerd haar uitspraken te ontlokken was ze onrustig geworden.

In de zomer van zijn ziekte was ze twaalf jaar: een groot, dun meisje met een verfijnd gezichtje en haar dat meer blond dan rood was. In de herfst, tijdens de laatste hevige aanval van Edith op haar echtgenoot, haar huwelijk, haarzelf en wat daarvan volgens haar was geworden, was Grace bijna bewegingsloos geworden, alsof ze voelde dat elke beweging haar een diepte in zou kunnen doen storten waaruit ze niet naar boven kon klauteren. In de nasleep van het geweld besloot Edith, met de haar kenmerkende stellige vermetelheid, dat Grace stil was omdat ze ongelukkig was en dat ze ongelukkig was omdat ze niet populair was bij haar klasgenoten. Ze verlegde het afnemende geweld van haar aanval op Stoner naar een aanval op wat ze de ‘sociale omgeving’ van Grace noemde. Opnieuw ‘interesseerde’ ze zich ergens voor. Ze kleedde haar dochter in vrolijke en modieuze kleren waarvan de tierelantijntjes haar dunheid benadrukten; ze hield feestjes, speelde piano en drong er opgewekt op aan dat iedereen ging dansen; ze zeurde dat Grace naar iedereen moest glimlachen, moest praten, grapjes maken, lachen.

Deze aanval duurde nog geen maand. Daarna beëindigde Edith haar campagne en begon aan de lange, trage, duistere tocht zonder duidelijke bestemming. Maar op Grace had de aanval een uitwerking die niet in verhouding stond tot de duur ervan.