Stoner(75)
Af en toe keken ze op van hun onderwerp, glimlachten ze naar elkaar, en lazen verder. Soms keek Stoner op uit zijn boek en liet zijn blik op de gracieuze curve van de rug van Katherine vallen en op de tengere nek, waar altijd een streng haar naar beneden hing. Dan kwam er langzaam een behaaglijk verlangen bij hem op, als een kalmte, en kwam hij overeind en ging achter haar staan, en liet hij zijn armen lichtjes op haar schouders rusten. Waarna zij haar rug rechtte en haar hoofd achterover tegen zijn borst aan legde, en zijn handen de losse badjas in gingen en haar borsten voorzichtig aanraakten. Dan vrijden ze, en bleven een poosje rustig liggen, en gingen weer studeren, alsof hun liefde en leren een en hetzelfde proces waren.
Dat was een van de vreemde zaken – door hen ‘gangbare opvatting’ genoemd – die ze die zomer hadden geleerd. Ze waren opgegroeid in een traditie waarin hun op een of andere manier was bijgebracht dat het leven van de geest en het leven van de zinnen gescheiden waren en elkaar, in feite, in de weg stonden. Zonder er ooit echt bij stilgestaan te hebben, waren ze ervan uitgegaan dat voor een van beide gekozen moest worden, ten koste van het andere. Dat het een het ander kon versterken was nooit bij hen opgekomen. En omdat de verwezenlijking voorafging aan de herkenning van de waarheid, leek het alsof zij de enigen waren die dat hadden ontdekt. Toen begonnen ze deze vreemde ‘gangbare opvattingen’ te verzamelen, en ze koesterden die alsof het schatten waren. Het hielp hen om zich van de wereld die hun deze denkbeelden had geschonken af te zonderen, en het hielp hen om op bescheiden maar aandoenlijke wijze nader tot elkaar te komen.
Maar er was nog iets vreemds waar Stoner zich bewust van werd en waarover hij niet met Katherine sprak. Dat was iets dat te maken had met zijn relatie met zijn vrouw en dochter.
Het was een relatie die, volgens de ‘gangbare opvatting’, gestaag slechter zou moeten zijn geworden naarmate wat de gangbare opvatting zou beschrijven als zijn ‘verhouding’ voortduurde. Maar dat gebeurde niet. Integendeel, het leek daarmee juist gestaag beter te gaan. Zijn langer wordende perioden van afwezigheid van wat hij nog altijd zijn ‘thuis’ moest noemen, leken hem dichter bij zowel Edith als Grace te brengen dan hij in vele jaren was geweest. Hij begon Edith zo opvallend vriendelijk te benaderen dat het veel weg had van genegenheid, en ze zelfs, nu en dan, met elkaar over ditjes en datjes spraken. In de loop van die zomer maakte ze zelfs zijn beglaasde zonneveranda schoon, liet ze de door het weer aangerichte schade repareren, en zette er een slaapbank neer, zodat hij niet langer op de bank in de woonkamer hoefde te slapen.
En in weekends ging ze soms bij de buren op bezoek en liet ze Grace bij haar vader achter. Een enkele keer was Edith lang genoeg weg om samen met zijn dochter buiten de stad te gaan wandelen. Eenmaal weg van huis viel de stugge, waakzame terughoudendheid van haar af en van tijd tot tijd glimlachte ze met een kalmte en vriendelijkheid die Stoner bijna was vergeten. Het afgelopen jaar was ze snel gegroeid en ze was erg dun.
Alleen door er bewust over na te denken kon hij zichzelf eraan herinneren dat hij Edith bedroog. Twee delen van zijn leven waren zo veel mogelijk van elkaar gescheiden. En hoewel hij wist dat introspectie niet zijn sterkste punt was en dat hij in staat was zichzelf te misleiden, kon hij zichzelf er niet toe brengen te geloven dat hij iemand benadeelde voor wie hij zich verantwoordelijk voelde.
Hij had geen talent voor veinzerij, noch kwam het in hem op zijn verhouding met Katherine Driscoll te verhullen. Evenmin kwam het in hem op er zo mee te koop te lopen dat iedereen het kon zien. Het leek hem niet mogelijk dat iemand van buiten zich van hun verhouding bewust kon zijn, of zich er zelfs maar voor kon interesseren.
Dus ervoer hij het als een grote, maar onpersoonlijke schok toen hij tegen het eind van de zomer ontdekte dat Edith iets van de verhouding wist en dat ze er bijna vanaf het begin van had geweten.
Op een ochtend, terwijl hij rustig bij het ontbijt een kopje koffie dronk, bracht ze het, al babbelend met Grace, terloops ter sprake. Edith sprak vrij fel, zei dat Grace niet zo met haar ontbijt moest treuzelen, dat ze nog een uur moest pianospelen voordat ze iets voor zichzelf kon doen. William zag de dunne rechte gestalte van zijn dochter de eetkamer uit lopen en wachtte afwezig tot hij de eerste klanken van de oude piano hoorde.
‘Nou,’ zei Edith nog altijd met enige felheid in haar stem, ‘je bent tamelijk laat vanochtend, hè?’
William draaide zich verbaasd haar kant op, zonder dat er iets aan zijn afwezige gezichtsuitdrukking veranderde.
‘Zal dat studentje van je niet boos worden als je haar laat wachten?’ zei ze.
Hij voelde het bloed uit zijn lippen trekken. ‘Wat?’ vroeg hij. ‘Waar heb je het over?’