Reading Online Novel

Stoner(74)



Vaak werkte ze tot diep in de nacht door, en als hij ’s ochtends bij haar appartement kwam, trof hij haar soms aan terwijl ze net wakker was, warm en zinnelijk van de slaap, naakt onder haar donkerblauwe badjas, die ze had aangeschoten om naar de deur te komen. Op dat soort ochtenden vrijden ze vaak nog voor ze met elkaar spraken en gingen ze naar het smalle bed dat nog onopgemaakt en warm was van de slaap van Katherina.

Haar lichaam was lang en tenger, en had een tedere vurigheid. En als hij het aanraakte, leek zijn onbeholpen hand boven dat lichaam tot leven te komen. Soms keek hij ernaar alsof hij een grote schat onder zijn hoede had gekregen. Hij liet zijn plompe vingers over de vochtige lichtroze huid van dij en buik gaan en verwonderde zich over de verwarrend eenvoudige verfijning van haar kleine, stevige borsten. Het scheen hem toe alsof hij nog nooit het lichaam van een ander had gekend. En het scheen hem bovendien toe dat dat de reden was dat hij het zelf van een ander op een of andere manier altijd gescheiden had van het lichaam dat het zelf bij zich droeg. En het scheen hem ten slotte toe – daarvan was hij overtuigd – dat hij nog nooit een ander menselijk wezen met enige intimiteit, vertrouwen of overtuigende menselijke warmte had gekend.

Zoals alle geliefden spraken ze veel over zichzelf, alsof ze daardoor de wereld die hen mogelijk maakte beter begrepen.

‘Mijn god, wat verlangde ik naar je,’ zei Katherine eens. ‘Dan zag ik je daar voor de klas staan, zo groot, aantrekkelijk en onhandig, en dan verlangde ik vreselijk naar je. Dat heb je nooit geweten, toch?’

‘Nee,’ zei William. ‘Ik dacht dat je een heel fatsoenlijke jongedame was.’

Ze lachte opgetogen. ‘Fatsoenlijk, werkelijk!’ Ze kwam een beetje tot bezinning en glimlachte bij de herinnering. ‘Dat was ik denk ik ook. O, wat zijn we toch fatsoenlijk als we geen reden hebben om onfatsoenlijk te zijn! Pas als je verliefd bent, kom je iets over jezelf te weten. Soms, met jou, voel ik me een ontzettende slet, een heel hartstochtelijke aanhankelijke slet. Lijkt dat je fatsoenlijk?’

‘Nee,’ zei William, glimlachend, en hij strekte zijn arm naar haar uit. ‘Kom eens hier.’

Ze had eenmaal eerder een vriend gehad, kwam William te weten. Dat was tijdens haar laatste studiejaar van de bacheloropleiding geweest, en het was slecht afgelopen, met tranen, wederzijdse beschuldigingen en verraad.

‘De meeste relaties eindigen slecht,’ zei ze, en even werden ze allebei somber.

William schrok ervan dat hij zich er zo over verbaasde toen hij hoorde dat ze voor hem al een vriend had gehad. Hij besefte dat hij was gaan denken dat ze niet hadden bestaan voordat ze bij elkaar kwamen.

‘Het was een heel verlegen jongen,’ zei ze. ‘In sommige opzichten net zoals jij, denk ik. Alleen was hij verbitterd en bang, en ik kon er maar niet achter komen waarom. Hij stond me meestal aan het eind van het voetpad naar de studentenflat op te wachten, onder een grote boom, omdat hij te verlegen was om naar boven te komen, waar zoveel mensen waren. Buiten de stad hebben we heel wat af gewandeld; daar kon niemand ons tegenkomen. Maar we waren nooit echt... samen. Zelfs niet als we vrijden.’

Stoner kon de schimmige figuur zonder naam en gezicht bijna voor zich zien. Zijn schrik ging over in droefheid, en hij had een beetje medelijden met een onbekende jongen, die, vanwege een vage, verdwaasde verbittering, iets had afgestoten wat Stoner nu bezat.

Soms, in de slaperige loomheid die op een vrijpartij volgde, werd hij meegevoerd in wat hem een trage en bedaarde stroom gevoelens en kalme gedachten toescheen. En in die stroom wist hij nauwelijks of hij hardop sprak of alleen de woorden herkende die tijdens die gevoelens en gedachten uiteindelijk kwamen bovendrijven.

Hij droomde van volmaaktheid, van een wereld waarin ze altijd bij elkaar zouden blijven, en geloofde bijna in de haalbaarheid van wat hij droomde. ‘Hoe,’ zei hij, ‘zou het zijn als’, en hij verzon vervolgens een mogelijkheid die nauwelijks aantrekkelijker was dan die waarin hij leefde. Het was een onuitgesproken besef dat ze allebei hadden, dat de mogelijkheden die ze zich verbeeldden en die ze tot in detail bespraken, gebaren van liefde waren en hun huidige gezamenlijke bestaan verheerlijkten.

Van het leven dat ze samen leidden, had geen van beiden zich echt een voorstelling gemaakt. De passie ging via lust over in een diepe sensualiteit, die zich van moment tot moment bleef vernieuwen.

‘Lust en leren,’ zei Katherine eens. ‘Meer is er eigenlijk niet, toch?’

En het scheen Stoner toe alsof dit helemaal waar was, dat dit een van de dingen was die hij had geleerd.

Want hun leven samen bestond niet alleen uit de liefde bedrijven en praten. Ze leerden bij elkaar te zijn zonder te praten en hadden de gewoonte zich te ontspannen. Stoner bracht boeken naar het appartement van Katherine en liet ze daar achter, totdat ze er uiteindelijk een extra boekenkast voor nodig hadden. In de dagen die ze samen doorbrachten, begon Stoner weer aan het onderzoek waarvan hij allerminst afstand had genomen. En Katherine bleef werken aan het boek dat haar dissertatie zou worden. Uren achtereen zat ze aan het bureautje tegen de muur, haar hoofd uiterst geconcentreerd gebogen over haar boeken en artikelen, terwijl de welving van haar slanke bleke nek oprees uit de donkerblauwe badjas die ze meestal droeg. Stoner hing al even geconcentreerd languit in de stoel of op het bed.