Schaduwland(74)
‘Hoe lang is niet al te lange tijd?’ vraag ik voorzichtig, terwijl ik eigenlijk bedoel: hoe lang duurt het voor we ons eigen leventje weer terugkrijgen?
Damen haalt zijn schouders op. ‘Een paar maandjes. Misschien wat langer.’
‘Heb je dan niks aan Het Boek der Schaduwen?’ Zodra ik zijn gezicht zie, besef ik dat ik het niet hardop had moeten zeggen. Damen kijkt me bepaald niet blij aan, maar de tweeling zit opeens op het puntje van hun stoel.
‘Wil je zeggen dat jíj Het Boek der Schaduwen hebt dan?’ vraagt Rayne ongelovig terwijl Romy me met open mond aanstaart.
Ik werp een blik op Damen en zie dat hij nog steeds fronst. Maar wie weet kan het boek hen juist helpen, net zoals ikzelf hoop er wat aan te hebben. ‘Nou ja, ik héb het niet zozeer letterlijk, maar ik heb wel toegang.’
‘Meen je dat? Is het een echt Boek der Schaduwen?’ Rayne lijkt me een vraag te stellen, maar ik zie dat ze ervan uitgaat dat het ding nep moet zijn.
‘Weet ik niet,’ antwoord ik. ‘Is er meer dan eentje dan?’
Nu kijkt ze naar Romy met een hopeloze blik, hoofdschuddend en met haar ogen rollend. Damen valt me bij. ‘Ik heb het boek zelf niet gezien, maar na Evers beschrijving ervan, weet ik zeker dat het een echte is. Vrij krachtig ook. Iets te krachtig voor jullie op dit moment. Maar misschien over een tijdje, als we wat verder zijn met de meditaties en oefeningen...’
Romy en Rayne horen het al niet eens meer. Ze hebben alleen nog oog voor mij als ze overeind komen. ‘Breng ons ernaartoe, alsjeblieft. We willen het graag zien.’
Zevenentwintig
‘Hoe komen we hier binnen?’ fluistert Romy vlak naast me terwijl ze behoedzaam naar de deur kijkt.
‘Duh!’ Rayne schudt ongeduldig haar hoofd. ‘Dat is voor hen niet zo moeilijk. Ze hoeven alleen maar de deur van het slot te halen met de kracht van hun geest.’
‘Klopt.’ Ik glimlach. ‘Maar het is ook handig als je gewoon een sleutel hebt.’ Ik rammel met de sleutelbos zodat ze hem goed kunnen zien en steek de sleutel dan pas in het slot. Ik ontwijk Damens blik, al hoef ik die niet te zien om te weten dat hij het er niet mee eens is.
‘Dus hier werk je?’ Romy stapt naar binnen en kijkt voorzichtig om zich heen. Ze beweegt zich lichtjes en stilletjes, alsof ze bang is iets te verstoren.
Ik knik en druk mijn vinger tegen mijn lippen – het internationale teken voor ssst! – terwijl ik voor de rest uit naar het kamertje achterin loop.
‘Maar als de winkel dicht is en er verder niemand is, waarom moeten we dan stil zijn?’ vraagt Rayne met haar hoge piepstemmetje dat tegen alle muren weerkaatst. Ze wil dolgraag het Boek der Schaduwen zien, maar dat betekent niet automatisch dat ik nu veel meer van haar gedaan krijg.
Ik open de deur naar het kantoor en gebaar dat ze vast naar binnen moeten gaan terwijl ik in de gang blijf om iets met Damen te bespreken.
‘Ik vind het geen goed idee,’ zegt hij met zijn ogen donker en strak op mij gericht.
Ik knik. Dat wist ik al en toch ben ik van plan voet bij stuk te houden.
‘Ever, ik meen het. Je hebt geen idee waarmee je je inlaat. Dit boek is machtig en in de verkeerde handen zelfs uiterst gevaarlijk.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Luister nou. De tweeling weet meer van dit soort magie. Een hoop meer dan jij en ik, trouwens. Als zij zich al geen zorgen maken, hoe erg kan het dan zijn?’
Hij blijft me aankijken zonder een krimp te geven. ‘Dit kan ook anders.’
Ik zucht. Ik wil ze zo graag het boek laten zien en ik heb geen zin in deze discussie. ‘Je doet net alsof ik ze blootstel aan zwarte magie of ze van plan ben te veranderen in stereotiepe slechte heksen met wratten op hun neus en een zwarte punthoed. Ik wil hetzelfde als jij – dat ze hun krachten weer terugkrijgen.’ Met extra concentratie scherm ik het deel van mijn gedachten af dat hij niet hoeft te horen. De waarheid achter dit bezoekje aan het boek is namelijk dat ik gisteren zo’n beetje de hele dag geprobeerd heb de teksten te begrijpen en nog snap ik er geen hout van. Als ik Roman al wil overhalen mij het tegengif te geven, dan heb ik hulp nodig, en hard ook. Maar goed, dat kan ik dus beter niet hardop zeggen. Als Damen het hier al niet mee eens is...
‘En toch zijn er andere manieren om dat voor elkaar te krijgen.’ Hij klinkt kalm, maar vastberaden. ‘Ik heb hun lessen al helemaal gepland en uitgestippeld. Geef het gewoon even wat tijd...’
‘Hoeveel tijd? Een paar weken? Maanden? Een jaar?’ Mijn frustratie borrelt naar boven. ‘Misschien hebben we wel helemaal niet alle tijd van de wereld! Heb je daar al eens over nagedacht?’
‘We?’ Hij trekt zijn wenkbrauwen samen tot een donkere streep en kijkt me onderzoekend aan. Langzaam begint er een lampje te branden.