Schaduwland(78)
Hij zet zijn bekertje neer op de toonbank en loopt naar achteren, waar hij de stereo aanzet. Het geluid van tsjirpende krekels en een heftige regenbui weerklinkt in de winkel; die cd draait hij elke dag. ‘Ik hing een flyer op bij deze tent.’ Hij komt terug naar voren en wijst naar het logo op zijn koffiebekertje.
‘Was ze alleen of waren er andere mensen bij haar?’ Ik stel me voor hoe Stacia haar opjut en haar uitdaagt om iets tegen de knappe surfer te zeggen.
Jude kijkt me een tijdje zo onderzoekend aan dat ik wel weg moet kijken. Nu pak ik de ringen en sorteer ze op volgorde van kleur en grootte. Hij blijft me aankijken.
‘Geen idee.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Ze vroeg me naar de cursus, dus heb ik haar een flyer meegegeven.’
‘Hebben jullie gepraat? Heeft ze je verteld waarom het haar interesseert?’ Als ik nog had willen doen alsof het me niet boeit, dan heb ik dat hiermee wel goed verpest.
Hij tuurt naar me. ‘Ze zei dat ze problemen had met haar vriendje. Ze wilde weten of ik haar een goede spreuk kon aanraden.’
Ik staar hem met open mond aan, twijfelend of hij het meent of niet. Dan begint hij te lachen.
‘Waarom wil je dit allemaal zo graag weten? Probeert ze jouw vriendje soms af te pakken?’
Ik schud mijn hoofd, sluit de display en kijk dan op. ‘Nee, zij niet. Haar beste vriendin.’
Voorzichtig gaat hij verder. ‘En, is het haar gelukt?’
‘Nee, natuurlijk niet!’ roep ik uit. Mijn wangen gloeien, mijn hart gaat tekeer en ik weet dat ik veel te vlug reageerde om nog geloofwaardig te zijn. ‘Maar dat wil niet zeggen dat ze het opgeeft,’ ga ik verder, al maak ik het er niet beter op.
‘Opgeeft of opgaf? Is ze nog steeds bezig?’ Hij tilt zijn bekertje naar zijn mond en neemt een grote slok, zonder zijn blik af te wenden.
Ik haal mijn schouders op en probeer me te herstellen na mijn vorige onthulling. Ook al weet ik best dat ik er zelf mee begonnen ben.
‘En? Ben je zelf ook op zoek naar een handige spreuk? Iets wat andere meisjes ver van Damen vandaan houdt, misschien?’ Hij trekt een wenkbrauw op en dit keer verraadt niets in zijn stem of het een geintje is of niet.
Ongemakkelijk schuif ik heen en weer op mijn kruk. Zijn blik bezorgt me kippenvel en het klinkt zo gek om hem de naam Damen te horen zeggen.
‘Vandaar dus je plotselinge interesse in het Boek der Schaduwen.’ Hij blijft volhouden.
Ik rol met mijn ogen en sta op, ook al is dat misschien onbeleefd. Ik ben er klaar mee, dit gesprek is voorbij.
‘Wordt dit een probleem, Ever?’ De toon van zijn vraag is dubbelzinnig.
Vlak voor de plank met boeken blijf ik staan, onzeker waar hij op doelt. Ik draai me om voor een hint, maar zijn zonnige aura helpt me geen steek verder.
‘Ik weet dat je niet wilt dat mensen weten wat je kunt. En nu komt er iemand langs die bij je op school zit...’ Hij haalt zijn schouders op en laat mij de rest zelf aanvullen.
Ik laat mijn hoofd hangen. De lijst van mensen die weten van mijn helderziendheid groeit behoorlijk snel. Eerst Munoz, nu Jude en straks ook Honor. Wat betekent dat het niet lang duurt voor Stacia het hoort (en die heeft al een donkerbruin vermoeden). En dan heb je Haven nog, die beweert ook iets door te hebben. Weet je wat nog het ergste is van dit alles? Het is allemaal mijn eigen schuld.
Ik schraap mijn keel. Ik moet iets zeggen, maar ik weet niet wat. ‘Honor is niet...’ Niet wat ze lijkt, niet aardig, vriendelijk, sympathiek... Dat wil ik wel zeggen, maar eigenlijk beschrijft dat Stacia meer dan Honor. Ik heb geen idee hoe Honor is in haar eentje.
Jude kijkt me afwachtend aan.
Ik draai me weg en laat een dikke pluk haar voor mijn gezicht vallen voor ik de zin afmaak. ‘Honor is niet iemand die ik erg goed ken.’
‘Dat geldt dan voor ons allebei.’ Hij grijnst en giet het laatste restje koffie naar binnen voor hij het bekertje verfrommelt en het vanaf een afstandje in de afvalbak gooit. Het landt er netjes in, met een doffe plof. Hij probeert me aan te kijken als hij vervolgt: ‘Ze lijkt me een beetje verloren en onzeker. Maar dat is precies het soort mensen dat ik hiermee wil bereiken en helpen.’
Om zes uur is mijn vijfde cliënt – een lastminuteboeking die spontaan binnen kwam lopen – net vertrokken. Ik sta nog in het kamertje achter in de zaak en strijk mijn haren glad. De zwarte pruik die ik besloten heb te dragen tijdens de readings, heb ik net afgedaan.
‘Dat is beter.’ Jude kijkt op van zijn computerscherm, knikt en gaat weer verder met zijn werk. ‘Blond staat je beter. Dat zwarte maakt je streng,’ mompelt hij terwijl hij druk verder tikt op het toetsenbord.
‘Ja, ik weet het. Ik zie eruit als Sneeuwwitje met bloedarmoede,’ zeg ik en we schieten allebei in de lach.