Reading Online Novel

Schaduwland(53)



Ik kijk naar Damens gezichtsuitdrukking en zie dat hij geen nee kan zeggen. Alles wat de meisjes willen, krijgen ze ook. Zo eenvoudig is dat.

‘We hebben het er later nog wel over,’ antwoordt hij met een gemaakt strenge blik. We weten allemaal dat het een loos gebaar is, alleen geeft hij dat niet toe.

Ik sta op en loop naar de voordeur. Ik moet Charm echt terugbrengen voor Haven er is.

‘Ben je nou boos op me?’ vraagt Damen als hij mijn hand vastpakt en meeloopt naar de auto.

Ik glimlach en ontken het. Ik kan niet kwaad op hem zijn, althans nooit lang. ‘Ik zal niet tegen je liegen, ik hoopte dat je ja zou zeggen.’ Ik trek een schouder op terwijl ik Charm in haar reismand help. Dan leun ik tegen het portier en trek Damen dichter tegen me aan. ‘Maar ik begrijp jouw standpunt ook wel. Ik wil Haven gewoon graag helpen, dat is alles.’

‘Zorg dan dat je voor haar klaarstaat,’ adviseert hij me. ‘Dat is toch het enige wat ze echt nodig heeft.’

Hij buigt naar me toe voor een kus, slaat zijn armen stevig om me heen en laat zijn handen over mijn lichaam glijden. Ik krijg het er heerlijk warm van. Dan maakt hij zich los en hij kijkt me aan met die diepe, mysterieuze ogen. Mijn rots in de branding, mijn eeuwige partner, altijd zo vol goede bedoelingen. Ik hoop maar dat hij nooit hoort hoe ik hem verraden heb. Ik heb gezworen uit Romans buurt te blijven, maar me daar niet lang aan gehouden.

Hij houdt mijn gezicht in zijn handen en kijkt me diep in mijn ogen. Hij voelt mijn stemmingswisselingen aan alsof ze van hemzelf zijn.

Ik wend mijn blik af en denk aan Haven, Roman, de kat en de opeenstapeling van blunders die ik steeds weer bega. Heftig mijn hoofd schuddend, probeer ik die gedachten te lozen. Ik wil er niet over nadenken, niet nu. ‘Zie ik je morgen weer?’ Ik krijg niet eens de kans mijn vraag af te maken voor hij naar me toe leunt en me innig kust, met het dunne, pulserende laagje energie tussen ons in.

Dit moment moet zo lang mogelijk duren en we willen allebei niet loslaten. Maar dan klinkt er opeens in koor: ‘Ieuw! Gadver! Doe dat eens niet in het openbaar!’ vanuit de ramen op de eerste verdieping.

‘Ik zie je morgen.’ Damen glimlacht en wacht tot ik veilig in de auto zit voor hij weer naar binnen gaat.





Negentien

De dag begon zo goed. Zo normaal en gewoon als elke andere dag. Ik stond op, nam een douche, kleedde me aan, bleef lang genoeg in de keuken om een schaaltje ontbijtgranen door de gootsteen te spoelen samen met het sinaasappelsap dat ik eerst in een glas heb geschonken. Die ochtendroutine is nog steeds bedoeld om Sabine te laten geloven dat ik heb ontbeten.

De hele weg naar school heb ik braaf zitten knikken en glimlachen terwijl Miles maar doorzeurde over Holt, Florence, en over Holt én Florence. Ik zat naast hem en deed alles wat ik moest doen: stoppen, de bocht om, gas intrappen, remmen, nog net door het oranje licht en dat allemaal omdat ik wist dat het niet lang meer zou duren voor ik Damen weer zag. Ik wist dat één blik op hem alle duisternis zou verdrijven en ik me meteen beter zou voelen – hoe tijdelijk ook.

Maar zodra ik het parkeerterrein van school op rijd, zie ik meteen een joekel van een SUV staan naast de plek die Damen voor mij vrijhoudt. En ik bedoel echt, serieus, een enorme wagen. Niet alleen groot, maar ook ontzettend lelijk. De manier waarop Damen tegen het monster geleund staat, bezorgt me meteen kippenvel.

‘What the hell?’ roept Miles uit zodra hij is uitgestapt. ‘Ga je nou niet meer met de bus omdat je er liever zelf een bestuurt?’

Als ik uit mijn Miata stap, kijk ik van de Grote, Lelijke Auto naar Damen. Ik kan mijn oren niet geloven als hij ook nog eens cijfers opdreunt over de veiligheid van het ding en de hoeveelheid ruimte op de achterbank. Ik bedoel... ik kan me niet herinneren dat hij het ooit over veiligheid had toen ik met hem meereed.

Dat komt omdat jij onsterfelijk bent, beantwoordt hij mijn gedachten terwijl we naar het hek lopen. Mocht je het vergeten zijn: de tweeling is dat niet en aangezien ik voor ze moet zorgen, is het ook belangrijk dat ik let op hun veiligheid, gaat hij vlug verder.

Ik schud mijn hoofd en rol met mijn ogen, nadenkend over een gevat antwoord. Maar Haven onderbreekt die gedachte. ‘Ze doen het weer.’ Ze slaat haar armen over elkaar en kijkt van mij naar Damen. ‘Je weet wel, dat rare, zogenaamd telepathische gedoe.’

‘Lekker belangrijk,’ overschreeuwt Miles haar. ‘Damen rijdt met een bus!’ Hij wijst met zijn duim over zijn schouder naar het grote, zwarte, afgrijselijke gevaarte en huivert.

‘Is het een bus of een gezinswagen?’ Haven kijkt tegen de zon in van mij naar hem. ‘Wat het ook is, het is wel een rampzalige midlifecrisis op wielen, zeg.’

Miles knikt instemmend. Hij loopt er helemaal warm voor. ‘Ja, eerst die handschoen en nu dit?’ Hij kijkt fronsend naar Damen. De teleurstelling straalt van hem af. ‘Ik weet niet waar je mee bezig bent, dude, maar nog even en je bent je status kwijt. Je lijkt niet eens meer op de coole rockster die je was toen je hier net op school zat.’