Reading Online Novel

Schaduwland(52)



Ik laat mijn hoofd hangen en staar naar mijn schoot. Dat was stom en kinderachtig van me. Ik had het moeten zien aankomen.

‘Er staat veel meer op het spel dan een kat genezen of het eeuwige leven geven, Ever. Als zoiets al bestaat in het geval van dieren. De vraag is: hoe wil je het Haven uitleggen? Wat zeg je tegen haar als ze terugkomt en ziet dat de kat die stervende was toen ze haar achterliet, opeens op wonderbaarlijke wijze weer beter is en misschien zelfs jonger wordt naarmate de tijd verstrijkt? Wie weet wat er gebeurt? Hoe wil je dat dan verklaren?’

Ik zucht. Daar had ik nog niet aan gedacht. Ik heb er niet bij stilgestaan dat als dit werkt, Charm niet alleen genezen is, maar ook een lichamelijke verandering zal ondergaan.

‘Het gaat er niet om of het wel of niet werkt. Dat kan ik je niet vertellen, want ik weet het niet. Het gaat er ook niet om of je het recht hebt voor God te spelen – je weet net zo goed als ik dat ik de laatste ben die daar iets over mag zeggen. Wel belangrijk is het bewaren van ons geheim. Ik weet heus dat je het goed bedoelt, maar door je vriendin op deze manier te helpen zal ze alleen maar achterdochtig worden. Ze zal uiteindelijk vragen stellen die je niet eenvoudig kunt beantwoorden. Je kunt het niet logisch verklaren zonder te veel te onthullen. Bovendien is Haven al wantrouwig, ze vermoedt dat er iets met ons aan de hand is. Daarom is het zo ontzettend belangrijk dat je nu geen extra aandacht op je vestigt.’

Ik pers mijn lippen op elkaar en slik de brok in mijn keel weg. Wat irritant! Ik heb al deze magische gaven en ik mag er niks mee doen! Waarom mag ik mensen om wie ik geef niet helpen?

‘Het spijt me,’ zegt hij met zijn hand vlak boven mijn arm. Hij wacht nog even met de aanraking tot de dunne sluier van energie op zijn plek zit. ‘Het is erg treurig, maar het is de natuurlijke levensloop. En geloof me, dieren leggen zich daar gemakkelijker bij neer dan mensen.’

Ik leun tegen zijn schouder aan en geniet van het gevoel dat hij bij me is. Hij weet me altijd weer op mijn gemak te stellen, ook als het even tegenzit. ‘Ik vind het zo erg voor haar. Haar ouders maken constant ruzie en nu moet ze misschien ook nog verhuizen. Het is al zo erg dat ze zich afvraagt wat het nut is van alles. Zo voelde ik me ook een beetje toen mijn wereld instortte.’

‘Ever,’ begint hij met een liefdevolle blik en zijn lippen zo dichtbij dat ik de mijne er meteen tegenaan druk. Het moment wordt verstoord door de tweeling die gillend van pret de trap af komt rennen.

‘Damen, ik mag van Romy niet...’ Rayne houdt op met praten en haar ogen zijn nog donkerder van kleur dan gewoonlijk. ‘O mijn god, is dat een kat?’

Ik kijk naar Damen en denk: sinds wanneer zegt Rayne ‘O mijn god’?

Hij lacht en schudt zijn hoofd. ‘Kom maar niet te dichtbij.’ Hij kijkt naar de meisjes. ‘En praat niet te hard. Deze kat is ernstig ziek. Ik ben bang dat ze niet lang meer heeft.’

‘Waarom red je haar dan niet?’ vraagt Rayne, zowaar met instemmend geknik van Romy. Nu kijken we alle drie met grote ogen smekend naar Damen.

‘Omdat we dat soort dingen niet doen,’ zegt hij streng, als een echte vader. ‘Zo werkt het niet.’

‘Maar je hebt Ever ook gered, en die is lang zo schattig niet,’ brengt Rayne ertegen in. Ze knielt voor me neer tot ze op ooghoogte van Charm zit.

‘Rayne...’ waarschuwt Damen.

Ze lacht alleen maar en kijkt dan van mij naar hem. ‘Grapje. Het is gewoon een grapje, dat weet je toch wel?’

Ik weet dat het niet waar is, maar ik laat het gaan. Net als ik wil opstaan om Charm terug te brengen voor Haven voor mijn deur staat, knielt Romy bij me neer. Met haar hand op Charms koppie zegt ze met gesloten ogen een serie onverstaanbare woorden op – het klinkt als een soort toverspreuk.

‘Geen magie,’ zegt Damen bestraffend. ‘Niet in dit geval.’

Romy zucht diep en leunt op haar hurken. ‘Ach, het werkt toch niet,’ zegt ze met een blik op de kat. ‘Maar ze lijkt wel erg op Jinx toen ze die leeftijd had, vind je niet?’

‘Welke keer?’ Rayne giechelt, stoot haar zusje aan en ze barsten in lachen uit.

‘We hebben haar leven een paar keer verlengd,’ biecht Romy op met rode wangen. Meer heb ik niet nodig om Damen een blik toe te werpen die zoveel zegt als: zie je nou wel?

Weer schudt hij zijn hoofd en zijn stille bericht luidt: nogmaals – denk aan Haven.

‘Mogen we een kat?’ oppert Romy dan opeens. ‘Een lief zwart katje zoals deze?’ Ze trekt aan Damens mouw en kijkt hem aan met onweerstaanbare, grote ogen. ‘Ze zijn geweldig gezelschap en helemaal niet lastig in huis. Wat vind je ervan, mag het, mag het alsjeblieft?’

Rayne doet er nog een schepje bovenop. ‘Dan krijgen we onze magie misschien wel eerder terug.’