Schaduwland(51)
‘Het duurt vast niet lang.’ Ze pakt een zwartkleurig oogpotlood en trekt een dikke, vlekkerige streep onder elk oog. ‘Misschien een uurtje of zo? Hooguit twee?’ Ze kijkt naar me als ze het potlood verwisselt voor blush. ‘Je hoeft haar alleen maar vast te houden en water te geven als ze daar zin in heeft. Maar dat zal wel niet. Ze heeft nergens meer trek in.’ Ze smeert nog een glimmend laagje gloss op haar lippen en fatsoeneert haar pony voor ze haar tas over haar schouder hangt en naar de voordeur loopt. Ze draait zich nog om als ze in haar auto stapt. ‘Bedankt. Ik heb deze baan harder nodig dan je denkt. Ik moet echt gaan sparen als ik net als Damen zelfstandig wil worden voor de wet. Ik heb schoon genoeg van al dit gezeik.’
Ik weet niet wat ik moet zeggen. Damens situatie is vrij uniek en niet wat ze lijkt.
‘En ja, ik weet het, ik zal mezelf vast niet zo goed van alle luxe en gemakken kunnen voorzien als Damen, maar dan nog woon ik liever in een waardeloze studio dan dat ik langer bij mijn ouders blijf met hun grillen en impulsieve beslissingen. Weet je zeker dat je dit goedvindt zo?’
Ik knik en druk Charm dichter tegen me aan, terwijl ik haar telepathisch aanmoedig om het vooral nog even een tijdje vol te houden – tot ik iets kan doen voor haar.
Haven steekt haar sleutel in het contactslot en laat de motor grommen. ‘Ik heb Roman beloofd op tijd te zijn. Als ik me haast, lukt dat nog net.’ Ze controleert haar make-up nog even in de achteruitkijkspiegel en zet de versnelling in z’n achteruit.
‘Roman?’ Ik blijf als versteend staan met een uitdrukking van pure paniek op mijn gezicht. Maar ik kan er niets aan veranderen.
Ze haalt haar schouders op en rijdt achteruit de oprit af. ‘Hij heeft het gesprek voor me geregeld.’ Ze zwaait nog voor haar auto uit het zicht verdwijnt. Ik blijf achter met een stervende kat in mijn armen zonder dat ik haar heb kunnen waarschuwen.
Achttien
‘Nee, dat kun je niet maken.’ Hij heeft de deur nauwelijks geopend en kijkt me al waarschuwend aan.
‘Je weet niet eens wat ik kom doen.’ Ik frons mijn voorhoofd en druk Charm voorzichtig steviger tegen me aan. Was ik hier maar niet heen gekomen.
‘De kat is stervende en je wilt weten of je haar mag redden. En mijn antwoord is nee. Daar kun je niet aan beginnen.’ Hij haalt zijn schouders op en weet de situatie al af te lezen zonder in mijn gedachten te kijken. Die heb ik namelijk afgeschermd, zodat hij niets te weten komt over mijn bezoekje aan Roman – dan hebben we de poppen pas echt aan het dansen.
‘Maar is het onmogelijk? Werkt de onsterfelijkheidsdrank niet op katten? Of bedoel je meer dat het niet kan omdat het niet juist is? Dat ik niet voor God mag spelen?’
‘Maakt het wat uit?’ Hij trekt een wenkbrauw op en stapt opzij om me binnen te laten.
‘Natuurlijk maakt dat uit,’ fluister ik als ik de geluiden van boven hoor komen. De twee meisjes zijn blijkbaar alweer toe aan hun dagelijkse dosis reality-tv.
Damen loopt voor me uit naar de zitkamer, waar hij zich op de bank laat vallen. Hij geeft een klopje op de plek naast hem. Ik erger me aan zijn houding en vooral aan het feit dat ik niet eens kan uitleggen wat er aan de hand is, maar toch ga ik naast hem zitten. Ik leg het dekentje anders neer in de hoop dat één blik op Charm hem helpt van gedachten te veranderen.
‘Ik vind gewoon dat je niet zo snel al conclusies moet trekken.’ Ik draai me naar hem toe met één been op de bank. ‘Het is niet altijd zo eenvoudig of zwart-wit. In dit geval is het behoorlijk grijs.’
Hij buigt naar me toe met een vriendelijke blik en wrijft met zijn duim onder Charms besnorde kin. ‘Het spijt me, Ever. Echt waar.’ Hij kijkt me aan voor hij weer rechtop gaat zitten. ‘Zelfs als het elixir werkt – en dat kan ik je niet garanderen, want ik heb het nog nooit getest op een dier – dan nog zou je...’
‘Meen je dat?’ onderbreek ik hem verbaasd. ‘Ben je nooit zo gehecht geraakt aan een huisdier dat je het wilde proberen?’ Ik bekijk hem aandachtig van top tot teen.
‘Niet zo erg dat ik niet meer zonder kon, nee.’ Hij schudt zijn hoofd.
Ik vraag me af wat ik daarvan moet vinden.
‘Ever, in mijn jeugd gingen we niet zo met huisdieren om als mensen nu doen. En nadat ik de onsterfelijkheidsdrank had gedronken, wilde ik niets hebben dat me voor altijd aan één plek zou binden.’
Ik knik als ik zie hoe hij naar Charm kijkt en hoop eventjes dat er nog te onderhandelen valt. ‘Oké. Geen huisdieren, dus. Ik snap het,’ zeg ik kortaf. ‘Maar je kunt toch wel begrijpen dat iemand zo erg gehecht raakt aan zo’n beestje dat ze geen afscheid kan nemen?’
‘Vraag je me nou echt of ik weet hoe het voelt gehecht te raken aan iets of iemand?’ Hij kijkt me aan met een zware, indringende blik. ‘Of ik weet wat liefde is en hoe ondraaglijk het voelt als je iemand kwijtraakt?’