Plotseling papa(153)
‘O, jeetje! Wacht maar eens totdat ik de meisjes van de Paint Brush Brigade over jou vertel.’ Hannah was in haar element toen ze vertelde over de groep van vijftig vrouwen die samen reden voor hun plezier, maar soms ook hielpen ten tijde van een crisis of een ramp.
‘Ik ga meer rijlessen nemen, zodat ik met jullie uit rijden kan gaan!’ zei Blaire enthousiast.
De mannen keken glimlachend naar Zane.
Hij legde zijn arm om de rugleuning van Megs stoel. ‘Zodra we verhuisd zijn naar Laramie, zullen we meteen een paard kopen voor jou.’
‘Ik kan me niets heerlijkers voorstellen!’
‘Je zult vast wel overweg kunnen met Colleen,’ zei Hannah, wier groene ogen sprankelden. ‘Ze is het hoofd van de brigade. Zij en haar man fokken rodeopaarden. Zodra ik terug ben, zal ik haar bellen.’
Op dat moment ging de telefoon in de keuken. Hoewel Zane de onderbreking irritant vond, stond hij op en nam hem op. Hij dacht dat het een van zijn ploegleden zou zijn die belde om Meg te bedanken voor de kerststol die ze voor hen had gemaakt. Terwijl iedereen op de achtergrond doorpraatte, nam hij de hoorn van de haak.
‘Mr. Broderick?’
Het was een onbekende vrouwenstem. Waarschijnlijk een van Megs vriendinnen. ‘Daar spreekt u mee.’
‘U spreekt met Mrs. Eisner van de Kinderbescherming.’
Er was hem verteld dat er geregeld iemand zou langskomen voor controle. Maar dat zouden ze toch niet met Kerstmis doen?’
‘Wat kan ik voor u doen?’
‘Doorgaans zou ik niet op dit moment van de dag bellen en zeker niet op een feestdag, maar er zijn ontwikkelingen waarvan ik u op de hoogte moet brengen. In dit geval schrijft de wet voor dat we snel moeten handelen.’
Zane had het gevoel alsof hij een schop in zijn maag had gekregen. Hij wendde Meg zijn rug te. ‘Wat voor ontwikkelingen?’
‘Vorige week heeft zich een meisje gemeld bij het politiebureau van Tooele. Ze is nog maar een tiener. Ze was in het gezelschap van haar ouders. Ze zweert dat haar vriend haar baby heeft gestolen, en ze wil hem terug.’
De pijn in Zanes borst was zo hevig dat hij nauwelijks kon ademhalen.
‘Ze heeft een advocaat in de arm genomen, die heeft opgedragen dat er een DNA-test moest worden uitgevoerd. Dat is inmiddels achter de rug, en de test heeft uitgewezen dat ze de moeder van de baby is.’
Grote goedheid.
‘Gezien de omstandigheden heeft haar advocaat aangedrongen op een hoorzitting. Die zal overmorgen om tien uur in de ochtend plaatsvinden.’
Hij omklemde krampachtig de hoorn. Dat was al over zesendertig uur!
‘U en uw vrouw dienen samen met de baby aanwezig te zijn. Omdat ik op de hoogte ben van uw adoptieplannen, leek het me verstandig u te waarschuwen. Ik weet dat niemand ooit echt is voorbereid op de pijn die dit soort dingen met zich meebrengt. Omdat dit een emotionele aangelegenheid zal worden, adviseer ik dat u een advocaat in de arm neemt die u kan vertegenwoordigen. Ik moet u ook aanraden extra kleertjes, luiers en flesvoeding mee te bren gen, voor het geval de rechter de moeder in het gelijk stelt en haar onmiddellijk de voogdij geeft.’
‘Maar dat kan hij toch niet doen?’
‘Als hij denkt dat het de juiste oplossing is, zal hij dat doen. Ik heb dat al eerder zien gebeuren. Maar als hij niet tevreden is over de bewijsstukken, zal hij u toestaan om pleegouder te blijven totdat zij in staat is een aanvraag voor de voogdij in te dienen.’
Zane bad vurig dat hij zou ontwaken uit deze nachtmerrie. Maar tot zijn afschuw bleef hij de stem aan de andere kant van de lijn horen.
‘Het spijt me dat ik u dit slechte nieuws moest vertellen op Kerstmis. Uit consideratie voor u en uw vrouw heb ik gewacht totdat de dag bijna om is.’
Toen hij bedacht hoe heerlijk deze dag tot dusver was geweest, realiseerde hij zich dat ze hem een gunst had bewezen. Als er een manier was waarop hij dit nieuws nog even voor Meg verborgen kon houden, dan zou hij dat doen. Maar dat was onmogelijk.
‘Dank u, Mrs. Eisner.’ Hij hing op.
Het was stil geworden in de kamer.
‘Zane? Wie was dat?’ vroeg Meg met trillende stem.
Hij voelde zich minstens duizend jaar oud toen hij zich omdraaide en zijn vrouw aankeek. De angst in haar ogen vloerde hem bijna. Hoe moest hij haar dit vertellen?’
‘Willen jullie ons even verontschuldigen? Ik moet even met Meg onder vier ogen spreken.’
Hoofdstuk 8
‘Dat telefoontje ging om Johnny, nietwaar?’
Ze volgde hem naar de hal. Hij leunde tegen de muur en stak zijn handen naar haar uit.
‘Heeft de politie zijn moeder gevonden?’
De hemel moge hem bijstaan.
‘Je wilt toch niet zeggen dat ze Johnny terug wil?’
‘Ik vrees van wel,’ fluisterde hij op gekwelde toon.