Onbekend(56)
'Denk je dat ze bekend gaan maken dat Dick zelfmoord heeft gepleegd, of zullen ze proberen dat achter te houden?'
'Ik had niet de indruk dat Raymer er nog veel behoefte aan had Dick te dekken of te beschermen,' merkte hij op.
'Nee, hij wilde alleen zijn gezin beschermen.'
Hij keek haar recht aan. 'Weet je zeker dat je er geen problemen mee hebt dat de waarheid niet onthuld wordt?'
'Ja,' zei ze zonder aarzeling. 'Ik weet hoeveel het boek voor Hal betekende, maar het lijkt erop dat zelfs hij niet het hele verhaal had ontdekt. De mensen die verantwoordelijk zijn voor zijn dood en die van de anderen, zijn gestraft. Als de waarheid nu nog uitkomt, worden er alleen maar mensen gekwetst die dat niet verdienen.'
Behalve Jason en zij en Tim Raymer en zijn vrouw, was er inmiddels nog een andere persoon die wist hoe het echt zat. Marybeth Kent had gehuild toen Audrey haar had verteld wat er was gebeurd met de echte Rich Bridges. Daarnaast had het haar veel goed gedaan te weten dat Rich haar en hun kind helemaal niet in de steek had gelaten. Ze had hem toch goed ingeschat. Hij had echt van haar gehouden.
'Ga je het Will vertellen?' had Audrey haar gevraagd.
'Ik weet het niet,' had Marybeth na lang nadenken gezegd.
Op dat moment had de vrouw het waarschijnlijk echt niet geweten, maar Audrey vermoedde dat ze uiteindelijk zou besluiten niets te zeggen. Will Kent moest aan zijn politieke carrière denken. Het laatste wat hij nodig had, was in verband gebracht worden met de narigheid rondom Dick Bridges.
Audrey wierp een laatste blik op de herberg. Ongeacht de redenen die haar hier hadden gebracht, had ze fijne herinneringen aan deze plek, vanwege haar mooie nacht met Jason. Ze kreeg een brok in haar keel, maar die slikte ze snel weg. Toen ze zich weer naar Jason toe draaide, zag ze dat hij haar zat te bestuderen met een ondoorgrondelijke uitdrukking op zijn gezicht. 'Klaar om te gaan?' vroeg ze snel om haar verlegenheid te maskeren.
'Ja,' zei hij zacht. 'Ik vroeg me alleen af waar we naartoe zullen gaan.'
'Je hoeft me niet helemaal naar Baltimore te brengen als dat is waar je je zorgen over maakt. Ik moet toch eerst terug naar Washington om te kijken of ik mijn auto kan vinden. Ik denk niet dat hij is gestolen, maar misschien is hij weggesleept. Als ik hem niet kan vinden, neem ik de trein naar huis.'
'En als ik je nu graag naar Baltimore wil brengen?'
Alles in haar werd stil. 'Waarom zou je dat willen?'
Een beetje onzeker keek hij haar aan. Toen wendde hij zich af en staarde recht voor zich uit. 'Ik zat hier na te denken over mijn appartement, de buurt waar ik woon en die bar. Al die plekken die zo'n beetje mijn wereld zijn geworden in de afgelopen jaren. Ik heb er nooit zo over nagedacht, nooit de moeite genomen omdat het me niet kon schelen, maar nu bedenk ik me dat het wel een heel treurige omgeving is daar. Het is eigenlijk geen manier van leven, hè?'
'Nee, inderdaad.'
'Ik heb daarom niet zo'n haast om terug te gaan. In feite wil ik helemaal niet meer terug. Naar niets van dat alles.'
Eindelijk keek hij haar weer aan. In zijn ogen zag ze zoveel intense emotie dat haar hart opsprong.
'Maar het belangrijkste is dat ik geen afscheid wil nemen van jou,' vervolgde hij.
'Doe dat dan niet,' zei ze. De woorden kwamen als vanzelf.
'Dat vind jij oké?'
'Ja,' zei ze, hees van ontroering. 'Ik wil ook geen afscheid nemen van jou.'
Hij keek haar recht aan en ze zag een scala van emoties over zijn gezicht trekken. Hoop en tederheid en opluchting en blijdschap en nog veel meer, wat ze niet eens allemaal kon verwerken. Zij voelde al die dingen ook. De schaduwen in zijn ogen waren niet weg, niet helemaal, maar ze waren gaan vervagen en naar de achtergrond verdwenen. Toen, langzaam, eindelijk, glimlachte hij. Bij het zien van die glimlach begon haar hart sneller te kloppen. Het was niet alleen een reactie op hoe ontzettend knap hij was als hij glimlachte, maar ook op wat die glimlach betekende. Die zei meer dan woorden ooit konden, en een plotselinge lichtheid vulde haar borst. Ze zag levenslust in zijn ogen, iets wat ze nog niet eerder bij hem had gezien. Eindelijk was hij echt klaar om weer te gaan leven.
Vervuld van geluk glimlachte ze terug. Dit was niet het einde dat ze had verwacht. Het was een begin.
'Goed dan,' zei hij. 'Laten we gaan.'
Ze nam niet de moeite te vragen waar ze heen gingen. Het maakte niet uit. Ze verzonnen wel iets. Het enige wat telde, was dat ze samen gingen, de toekomst tegemoet.
Terwijl hij de motor startte en wegreed, leunde ze naar achteren in haar stoel, een brede glimlach op haar gezicht. Hal had gedacht dat het boek zijn erfgoed zou worden. Dat was niet zo, maar toch had hij iets heel bijzonders tot stand gebracht. Vanwege hem hadden Jason en zij elkaar gevonden. Hij had hen samengebracht, en dat was een fantastische nalatenschap.