1
Geen plek voor een dame. Zo had de oudere buurvrouw van Jason Stone de bar beschreven waar hij waarschijnlijk zou zijn. Nu ze in de deuropening stond, zag Audrey dat de beschrijving van de vrouw nog te mild was geweest; dit was geen plek voor wie dan ook.
Er hing rook in het vertrek, wat het zicht in de toch al slecht verlichte bar nog verder vertroebelde. Het kon echter niemand ontgaan dat het interieur oud en groezelig was. Een paar oude lichtgevende bierborden flikkerden aan de muren en verspreidden een griezelige gloed. Behalve het tinkelende geluid van glazen die werden opgetild en weer neergezet en van stemmen die onheilspellend zacht praatten, was het akelig stil. Er stond zelfs geen tv of radio aan.
Onder normale omstandigheden zou ze geen stap hebben gezet in een van de slechtste buurten van Washington, maar de omstandigheden waren allesbehalve normaal, dus gingen de gebruikelijke regels niet op. De afgelopen drie dagen had ze vanuit haar auto geleefd en computers geraadpleegd in de bibliotheek en in internetcafés om een man te zoeken die niet meer leek te bestaan. Nu ze hem waarschijnlijk had gevonden, zou ze niet omkeren. Ze negeerde de dreigende sfeer en ging naar binnen. Te lang buiten blijven staan in het felle zonlicht kon ze zich hoe dan ook niet veroorloven. Daar zouden de mensen van Bridges haar kunnen zien, en dan was al haar inspanning om Stone te vinden voor niets geweest.
Het was niet makkelijk geweest. Zoals haar oom had gezegd, had Jason Stone er alles aan gedaan om te voorkomen dat hij werd gevonden. Zijn adres was nergens bekend. Er stond nergens een telefoonnummer van hem vermeld, als hij er al een had. Ze had geen bankrekening van hem gevonden, geen creditcards, geen uitstaande leningen. Twee jaar geleden had hij zijn huis verkocht en zijn baan opgezegd om vervolgens spoorloos te verdwijnen. Hij had overal kunnen zijn, en toch was ze erin geslaagd hem te traceren. Daar zou hij ongetwijfeld niet blij mee zijn, maar ze had geen keus.
Haar jas steviger om zich heen trekkend, liep ze verder de bar in en keek met tot spleetjes geknepen ogen naar de gezichten van de aanwezige klanten. Ze had Stone nooit ontmoet, maar ze had wel foto's van hem gezien. Het was moeilijk voor te stellen dat de knappe, energieke verschijning van die foto's op een plek als deze zou zijn, maar in twee jaar tijd kon er veel gebeuren. De hakken van haar laarzen klakten luid op de hardhouten vloer. Het geluid echode door de besloten ruimte, en ze kromp ineen, overtuigd dat de mensen hun hoofd zouden optillen om haar aan te staren. Niet voor het eerst sinds ze haar flat uit had moeten vluchten, wenste ze dat ze andere schoenen aanhad, maar dat was slechts een van de problemen die de situatie waarin ze zat met zich meebracht.
Tot haar opluchting keek geen van de klanten zelfs maar in haar richting. Hun aandacht bleef op hun drankjes gericht. Alleen de barkeeper keek naar haar. Zijn ogen gleden langzaam over haar lichaam met een intensiteit waar ze de kriebels van kreeg. Een huivering onderdrukkend, keek ze weg. Ze had kunnen vragen of hij Stone kende, maar ze had het gevoel dat die informatie haar meer zou kosten dan ze bereid was te geven.
Op het eerste gezicht leek niemand van de klanten op de persoon die ze zocht. Langzaam liep ze rond, ze bekeek iedereen een tweede keer, en een derde. De knoop in haar maag werd steeds strakker, en ze slikte moeizaam. Hij moest hier zijn. Als hij er niet was, moest ze terug naar zijn appartement om daar te wachten tot hij thuiskwam, maar als zij erachter kon komen waar hij woonde, kon die man van Bridges dat ook. Als dat niet al was gebeurd.
Vechtend tegen een zwaar gevoel van moedeloosheid, stond ze op het punt zich om te draaien om toch maar met de barkeeper te gaan praten, toen haar aandacht werd getrokken door een man die achter in het vertrek over zijn tafeltje gebogen zat. Ze had hem drie keer bekeken zonder dat haar iets speciaals was opgevallen, maar iets zette haar ertoe aan hem beter te bekijken. Het was niet makkelijk, maar terwijl ze door het halfduister naar hem tuurde, viel er iets op zijn plek en besefte ze dat de eenzame figuur met het biertje voor zijn neus de man was die ze zocht.
In eerste instantie was de schok groter dan de opluchting. Hij droeg een versleten sweater en leren handschoenen, wat een vreemd gezicht was als je binnen zat. Een woeste bruine haardos viel tot op zijn schouders, waardoor het moeilijk te geloven was dat hij dezelfde persoon was als de perfect gekapte man op de foto's. Doordat zijn hoofd gebogen was, hing zijn haar bijna helemaal voor zijn gezicht, maar er was net genoeg van zijn sterke profiel zichtbaar om hem te herkennen. Ja, dit was Jason Stone, de protegé van haar oom. De enige persoon die haar kon helpen, al zag hij er op dit moment uit alsof hij zichzelf nauwelijks kon helpen. Voor ze zich kon bedenken, liep ze naar zijn tafel en ging tegenover hem staan.
'Jason Stone?' vroeg ze zacht om te voorkomen dat iemand haar zou horen.