Reading Online Novel

Nanny Slaat Terug(34)



Citrine glimlacht. ‘Nog één gesprek over driehoeksopstellingen in keukens en mijn kop knalt uit elkaar. Wauw. Is dat…’ Ze loopt om me heen het gangpad in. Ik kijk naar de drie op het oog identieke sets messing deurbeslag en – iene miene mutte – kies er een. ‘Nan?’ hoor ik.

‘Ik kom al!’ Ik klop het stof van mijn jas en ga op het geluid van Citrines stem af. Ze blijkt in een reusachtige, albasten badkuip te zitten.

Ik kijk naar de oranje sticker op de zijkant. Achttienduizend dollar. Wauw.

Citrine rolt haar hoofd langs de rand van de kuip naar me toe. ‘Kom erbij.’ Ze trekt haar sportschoenen op, omklemt haar schat als een kind dat wil voorkomen dat haar speelgoed wegdrijft op het schuim en maakt plaats voor me aan de andere kant.

Ik zet mijn tas tussen mijn benen en zak onderuit met mijn rug tegen de perfect passende ronding. ‘Lekker.’

‘Ja, hè?’

Ik knik, leg mijn hoofd op het koele albast en kijk naar het netwerk van buizen boven me.

‘Weet je,’ zegt Citrine, ‘dit doet me denken aan Tatiana – haar moeder had zo’n badkuip in haar huis aan het Comomeer. In de badkamer. Heb je het ooit gezien?’

‘Ik ben nooit uitgenodigd.’ Ik glimlach bij het idee.

‘O.’

‘Zien jullie elkaar nog?’

‘Nee. Ik bedoel, ik kom haar wel eens tegen, maar toen ze eenentwintig werd, kreeg ze een trustfonds van haar vader, en toen is ze getrouwd met een man die ook een trustfonds had en ze hoeven geen van beiden ook maar een dag te werken. Je zou haar niet herkennen. Ze heeft haar tieten laten doen. Ze laat zich botoxen. Het is walgelijk. En denk maar niet dat ze iets boeiends doet. Ze zit de hele dag in de sportschool. Daar zie ik haar. Bij de yogales. Ze heeft iets van zeven man personeel voor haar kind van twee.’

‘Heeft Tatiana kinderen?’ krijs ik, niet in staat mijn ontzetting te temperen.

‘Ja!’ Citrine lacht. ‘Eng, hè? Nan, iedereen wordt zo saai. Ik ben zo blij dat ik je heb gevonden. We moeten een keer iets doen met onze mannen samen.’ Ze tikt met de neus van haar Puma tegen mijn enkel.

‘Ja.’

‘Dat klinkt niet enthousiast.’

‘Sorry.’ Ik speel met het beslag in mijn hand. ‘Ryan en ik… We zitten in een lastige fase, dus…’ Ik knik.

‘Een huis opknappen geeft stress. Al die miljoenen kleine beslissingen…’

‘Dat is het niet… Hij wil een gezin stichten, liefst gisteren al. En ik weet het niet…’ Mijn stem wordt vaag naar me teruggekaatst en het licht, dat op bewegingssensoren werk, floept uit in het aangrenzende gangpad. ‘Nu ik weer terug ben… Opeens besef ik wat een enorme verantwoordelijkheid je op je neemt. En hoe je een kind kunt beschadigen als je het verprutst.’ Citrine knikt langzaam. Haar gezicht verraadt niets. ‘Weet je, Ryan en ik hebben zoveel beleefd samen, we zijn tijdens zoveel avonturen de enige twee Engelstalige, geen kogelvis etende mensen geweest, dat het feit dat ik dít niet met hem durf te bespreken een beetje angstwekkend is, snap je?’

‘Ik ben zwanger.’ Ze kijkt me recht aan.

‘W-wauw,’ hakkel ik. ‘Citrine, dat is…’ Maar ze zit zo roerloos en haar gezichtsuitdrukking is zo verhuld dat ik niet weet welke kant ik op moet: gelukwensen of zeggen dat ik met haar meega naar de abortuskliniek.

‘Een verrassing,’ maakt ze mijn zin droog voor me af.

‘Hoe voel je je?’

‘Onthutst. Misselijk.’

‘Wat vindt Clark ervan?’

‘Ik heb het hem nog niet verteld. Ik heb het nog aan niemand verteld.’

‘Dank je wel.’ Ik leg mijn hand op de hare, want ik weet geen neutrale vragen meer en haar stem wordt alleen maar toon lozer. ‘Dat je het me hebt verteld.’

‘Ik hou het natuurlijk.’

‘Natuurlijk.’

‘Ik bedoel, mijn cyclus is altijd onregelmatig geweest, dus ik dacht dat die misselijkheid gewoon aan erge katers te wijten was. Tegen de tijd dat ik het doorhad… Ik ben al drie maanden zwanger. Ik heb in september een groepsexpositie in Stuttgart en ik moet twee stukken maken voor Japan. Ik moet blijven werken.’

‘Dat lukt wel.’

‘Ik ben Tatiana niet.’ Ze kijkt naar de andere op drift geraakte badkuipen. ‘Ik kan niet de hele dag schoenen kopen.’

‘Dat hoeft ook niet.’

‘Nee?’

Ik kijk over de albasten vlakte naar haar, zoals ze tegenover me zit in al het stof, haar toekomstige kunst op haar schoot vasthoudend met haar met verf besmeurde vingers en haar warrige knot. Ze is beeldschoon.

En zwanger.

‘Echt niet, Citrine. Niemand heeft iets over je te zeggen, behalve jij. Je mag het doen zoals je wilt.’ Ik hoor het mezelf zeggen en zie een deur op een kiertje staan, en daarachter zou ik me erin kunnen storten en het gewoon doen, dat moederding.