Nachtvlucht(5)
‘Hij’ heeft helemaal niks, wilde ik haar toeschreeuwen, maar in plaats daarvan zei ik: ‘Heb je een mobiel?’ Ze schudde haar hoofd.
‘Ik ook niet.’ Sinds mijn thuiskomst had ik nog geen exemplaar aangeschaft. Ik gebood de vrouw mijn fiets te nemen. ‘Ga naar het dichtstbijzijnde huis en bel de politie,’ zei ik streng.
Maak dat je wegkomt, zei een stemmetje, ga met haar mee, weg van hier, maar de gedachte aan Susan en de kinderen dreef me verder, de gang in, de trap op. De vijfde trede kraakte. De trede die Lucas zou overslaan, als hij veel later dan afgesproken thuiskwam en stiekem z’n bed in wilde kruipen. Op de overloop bleef ik staan. Met mijn voet duwde ik de slaapkamerdeur van Lucas open. Zijn kamer weerspiegelde zijn leeftijd. Aan de ene kant een puber, getuige de laptop op het bureau, de poster van een half ontblote vrouw aan de muur en de stereo-installatie in de hoek; aan de andere kant soms nog een kind, gezien de verzameling vrachtwagens op de planken. Boven op de kast stonden prijzen die hij had gewonnen bij het tennissen. De dekens van het bed waren slordig teruggeslagen. Aan de deuken in het matras en het kussen kon ik zien hoe Lucas had gelegen. Ik voelde met mijn hand. Het bed was koud.
Ik ging de ouderlijke slaapkamer in. Het was alsof er stenen door mijn aderen schoten, zo hevig bonkte mijn hart. Het beeld voor mijn ogen vervaagde en ik knipperde een paar keer om de vlekken terug in hun oude vorm te dwingen. Ze lagen op hun rug. De handen en voeten vastgebonden. De dekens lagen in een prop aan het voeteneinde. Lucas droeg alleen een onderbroek, Merel een dunne nachtjapon. Het blonde haar lag als een krans om haar hoofd, bijna engelachtig. Een paar hoopvolle seconden verbeeldde ik me dat ze alleen maar lagen te slapen, maar hun huid voelde koud aan. Te koud. Ik zag geen verwondingen en keek naar de kussens die op de grond lagen.
Een vlieg kroop over het been van Lucas en ik sloeg het insect weg. Een tel later zat de vlieg er weer. Ik mepte nog eens, tot ik me realiseerde dat Lucas er geen last meer van kon hebben. Lucas leek zoveel op zijn vader op die leeftijd. Voordat ik tante werd, geloofde ik er nooit zo in wanneer mensen om het hardst riepen dat hun nakomeling echt zóveel leek op vader, moeder, opa of oma. Voor zover ik wist, leken alle kinderen op elkaar en om die reden hield ik me er verre van. Het huilde, poepte en kwijlde, meer hoefde ik niet te weten. Maar vanaf het allereerste begin was de gelijkenis er. Er was een foto van Ron toen hij vier jaar oud was, naakt, op een onderbroek na. Hij lachte naar de persoon die de foto maakte. Het was alsof je naar Lucas keek.
Ergens klonk een geluid. Ik hield mijn adem in. Daar was het weer. Alsof er iemand kreunde. Ik draaide me om, rende de kamer uit. Het geluid van mijn slippers op de houten vloer leek aan te zwellen tot het volume van beierende kerkklokken. Met trillende handen maakte ik de deur van Merels kamer open. Het was er donker en automatisch zochten mijn handen naar het lichtknopje. Het licht was fel en ik kneep mijn ogen samen. In het midden van de kamer zat Susan op een stoel. Haar voeten waren vastgebonden aan de stoelpoten, haar handen achter haar rug vastgemaakt. Haar lichaam hing slap naar voren. Ze droeg een nachthemd dat ter hoogte van haar buik doorweekt was van het bloed. Ze kermde zachtjes. Het betekende in ieder geval dat ze leefde. De vraag was alleen hoe lang, gezien de staat van haar verwondingen. Ergens registreerden mijn hersenen dat de muren nog altijd zuurstokroze waren. Merel had per se deze kleur gewild en niemand van ons had haar ervanaf kunnen brengen. Een week na het verven peuterde ik nog de roze resten onder mijn vingernagels vandaan. Over niet al te lange tijd zou Merel diezelfde muren behangen onder posters van haar idolen, zoals iedere puber dat deed. Mijn gedachten stopten. Mijn lieve, kleine nichtje, die me trouw iedere maand een brief had geschreven in Kenia, zou helemaal niets meer doen.
Het ene moment leek ik vastgenageld aan de grond, het volgende moment sjorde ik aan de touwen. Ik praatte tegen Susan, maar er kwam geen reactie. Rond Susans voeten had zich een donkere plas gevormd. Spetters vormden zich op mijn enkels. Mijn vingers kregen geen grip op het stugge touw, dat nat was van het bloed. Ik vloekte en onderdrukte een schreeuw van frustratie.
‘Rustig blijven. Denk na, denk na!’ zei ik tegen mezelf.
Een schaar. De keuken. De traptreden leken zich ongemerkt te vermenigvuldigen, zo lang duurde het voordat ik beneden was. Ik stapte oneerbiedig over Rons benen, die me de weg versperden. Een voor een rukte ik de keukenlades open, tot ik een schaar vond. Voor de zekerheid nam ik ook een scherp mes mee. De touwen waren dik en het duurde even voordat het me lukte om ze door te knippen.
Daarna hielp ik Susan van de stoel en legde haar voorzichtig op de grond. Het vel rond haar polsen en enkels was geschaafd en opgezwollen. Hoe lang had ze geworsteld om los te komen? Wanneer had ze het opgegeven?