Home>>read Nachtvlucht free online

Nachtvlucht

By:Anita Terpstra

1

‘ Dancing queen, young and sweet, only seventeen .’ Zachtjes zong ik mee met de muziek. Was ik maar weer zeventien. Op die leeftijd gold mijn grootste zorg de vraag waarom ik niet was uitgenodigd voor het verjaardagsfeestje van het populairste meisje van de klas. ‘ You can dance, you can jive .’ Mijn stem sloeg over en ik nam een slok lauwe, bittere thee. Staand bij het aanrecht roosterde ik een boterham en besmeerde die met een flinke laag boter. Met nog dikke ogen van de slaap las ik het briefje dat op tafel lag, in het handschrift van mijn vader. ‘Liv, neem jij de rode trekker en begin met het omploegen van sectie A.’

Ik zette de boter terug in de koelkast. Mijn aandacht werd getrokken door een foto die met een magneet op de koelkastdeur bevestigd was. Het was een foto van Ben en mij, genomen op eerste kerstdag vorig jaar, vlak voor ons vertrek naar Kenia. We vierden beide kerstdagen bij mijn familie. Op onze gezichten was geen spoor te zien van de ruzie die we net daarvoor hadden gehad. Ben had een uur lopen bellen met een bevriende arts van het ziekenhuis waar hij tot voor kort werkte. Eerst had hij op luide toon aan de keukentafel zitten praten, daarna was hij – na verwijtende blikken van mijn kant – naar buiten vertrokken. Door het keukenraam kon ik zien hoe hij lachend en druk gebarend zijn verhaal deed. Tegen de tijd dat hij ophing, zat er nijd in mijn lijf, als een plank tegen mijn rug waardoor ik niet kon buigen. ‘Zelfs wanneer je vrij hebt, ben je nog met je werk bezig,’ had ik hem verweten. Ik wilde rustig afscheid nemen van mijn familie, die ik lange tijd niet zou zien. Tenminste, dat dacht ik toen.

Er hing nog een foto. Eentje van het gezin Tessel, genomen op dezelfde dag. Mijn moeder keek verheugd, ongetwijfeld omdat het een van de zeldzame keren was dat al haar vier kinderen thuis waren met kerst. Mijn vaders gezicht drukte ongeduld uit, zoals altijd tijdens de feestdagen, omdat hij liever aan het werk was dan dat hij verplicht niets moest doen. Ben had op het knopje gedrukt op het moment dat mijn broer hem stond te instrueren hoe de camera werkte. Ron had zijn mond open en hield zijn rechterarm geheven, zijn wijsvinger gestrekt. Mijn zus Nora keek naar mij en veegde een lok haar van mijn voorhoofd en mijn zusje Sascha stak twee vingers op achter Nora’s hoofd.

Ik trok de magneet los, draaide de foto van Ben en mij om en plaatste de magneet weer terug. In de bijkeuken trok ik een overall en laarzen aan. Daarna haalde ik de rode trekker uit de schuur en reed het stuk weiland achter de boerderij op, waar mijn vader al sinds halfzes bezig was.

Tegen negenen was het al bloedheet. De lucht trilde en de blaadjes aan de bomen leken te knisperen van de droogte. Bij de sloot aangekomen draaide ik de trekker. In de verte kwam mijn moeder aanlopen, ploeterend over de bulten omgewoelde klei. Er zijn mensen die zachtjes sidderen van genot wanneer er slecht nieuws is over een ander, al zullen ze dat nooit openlijk toegeven. Mijn moeder is zo iemand. Een bezoekje aan de slager of bakker is niet compleet zonder een paar sappige roddels. Daarom is het even slikken dat haar eigen dochter nu onderwerp van de dorpsroddels is. Ik kon me de aard ervan levendig voorstellen en zag het gezicht van de slagersvrouw voor me. ‘Die dochter van Frank en Meike Tessel is met hangende pootjes teruggekomen uit het buitenland. Ze woont weer bij haar ouders op de boerderij. Een paar maanden geleden is ze met haar vriend Ben, een of andere belangrijke dokter, naar Kenia vertrokken. En nu is ze weer terug. Alleen. Grote ruzie. Ze heeft niets meer. Haar baan als psycholoog had ze opgezegd en het huis hebben ze ook verkocht. Mag het een onsje meer zijn?’

Mijn moeder wapperde met haar handen om mijn aandacht te trekken. Ik zette de trekker in z’n vrij en keek op mijn horloge. Het was nog geen koffietijd. Terwijl ik de motor liet draaien, sprong ik uit de cabine en liep mijn moeder tegemoet. Ze struikelde bijna over haar voeten, zo’n haast had ze.

‘Ben voor je aan de telefoon.’

‘Wat wil hij?’

‘Hij belde om te vragen of het een beetje wil lukken met het omploegen, nou goed,’ zei mijn moeder terwijl ze op adem probeerde te komen. ‘Hij wil jou spreken natuurlijk. Kom op. Zet die trekker uit. Nee, nog beter rijd met dat ding naar huis. Dan ben je nog sneller,’ gebaarde ze.

Dit is het punt waarop je wakker zou moeten worden om je te realiseren dat het een nare droom is. Maar er gebeurde niets. Om tijd te winnen draaide ik me om naar het gevaarte dat stond te brullen. Ik kneep mijn ogen samen tegen de felle zon.

‘Ik moet nog vier rijen. Dan ben ik klaar.’

Voordat mijn moeder iets kon zeggen, nam ik plaats op de stoel en zette de trekker in de juiste versnelling. Ze riep nog iets, maar ik gooide de deur dicht en gaf gas. Er zat voor mijn moeder niets anders op dan weer terug te lopen naar de boerderij. Af en toe keek ze om, alsof ze niet kon geloven dat ik gewoon verderging met mijn werk.