Moord op afspraak(27)
Chris Sheridan verliet de galerie om tien over vijf en liep met lange passen de veertien blokken van 78th Street en Madison naar 65th Street en Fifth Avenue. Het was een drukke en bijzonder succesvolle week geweest en hij genoot van het luxueuze voorrecht een heel weekend voor zichzelf te hebben, zonder één enkel plan.
Zijn appartement op de negende verdieping keek uit op Central Park. ‘Recht tegenover de dierentuin,’ zoals hij tegen zijn vrienden zei. Met zijn brede smaak had hij voor een inrichting gekozen die een mengeling vormde van antieke tafels, lampen en tapijten, met lange, comfortabele banken die hij had laten bekleden met stof waarin een heraldisch patroon was verwerkt, naar het voorbeeld van een middeleeuwse tapisserie. De schilderijen toonden Engelse landschappen. Negentiende-eeuwse jachttaferelen en een wandtapijt met een levensboom van zijde-op-zijde completeerden de Chippendale-tafel en stoelen in het eetgedeelte.
Het was een gezellige, uitnodigende kamer, een vertrek dat in de afgelopen acht jaar door veel jonge vrouwen met hoop was bekeken.
Chris liep naar de slaapkamer, waar hij zich omkleedde in een sportshirt met lange mouwen en een katoenen pantalon. Een droge martini, besloot hij. Heel droog. Later zou hij misschien nog ergens een hapje spaghetti gaan eten. Met het glas in zijn hand zette hij het journaal van zes uur aan en zag dezelfde uitzending waar Darcy naar keek.
Zijn medeleven met de dode vrouw en een gevoel van herkenning van het verdriet dat haar familie zou ondervinden, maakten onmiddellijk plaats voor afschuw. Gewurgd! Een dansschoen aan een van haar voeten! ‘O god!’ zei Chris hardop. Zou de moordenaar van die vrouw dezelfde persoon kunnen zijn van wie zijn moeder die brief had ontvangen? De brief waarin stond dat een danseres uit Manhattan op dinsdagavond precies zo zou sterven als Nan was gestorven?
Op dinsdagmiddag, na het telefoontje van zijn moeder, had hij contact opgenomen met Glenn Moore, de politiecommissaris van Darien. Moore was naar Greta gegaan en had de brief meegenomen, haar sussend met de verzekering dat het vermoedelijk om een fanaat ging. Daarna had hij Chris teruggebeld. ‘Al zou dit waar zijn, Chris, hoe wil je dan alle jonge vrouwen in New York beschermen?’
Chris belde nu opnieuw met het politiebureau in Darien en werd doorverbonden met de commissaris.
Moore was nog niet op de hoogte van de moord in New York. ‘Ik zal de FBI bellen,’ zei hij. ‘Als die brief afkomstig is van de moordenaar, is het hard bewijsmateriaal. Ik moet je waarschuwen: de FBI zal waarschijnlijk met jou en je moeder over Nans dood willen praten. Het spijt me, Chris. Ik weet wat dat voor haar betekent.’
Bij de ingang van restaurant Beefsteak Charlie in Madison Square Garden sloeg Vince een arm om de schouders van zijn zoon. ‘Volgens mij ben je sinds vorige week alweer gegroeid.’ Hij en Hank waren nu even groot. ‘Vandaag of morgen eet je me nog eens de rats van mijn hoofd.’
‘Wat is in vredesnaam een rats?’ Hanks smalle gezicht met de besproete neus was zoals Vince zich zijn eigen spiegelbeeld van dertig jaar geleden herinnerde. Alleen de kleur van zijn grijsblauwe ogen had hij van zijn moeder meegekregen. De ober wenkte hen.
‘Een rats,’ verklaarde Vince nadat ze waren gaan zitten, ‘was vroeger de specialiteit van de avond in een goedkoop restaurant. Voor negenenzeventig cent kocht je een homp vlees, wat groenten en een aardappel. Het bord was verdeeld in secties om te voorkomen dat alles in elkaar overliep. Je grootvader was dol op dergelijke koopjes.’
Ze kozen voor hamburgers met alles erop en eraan, frites en salades. Vince nam bier, Hank cola. Vince dwong zich niet te denken aan Darcy Scott en Nona Roberts, die naar het mortuarium gingen om het lijk van het vermoorde slachtoffer te identificeren. Een verdomd hard gelag, voor hen allebei.
Hank vertelde hem over zijn atletiekploeg. ‘Aanstaande zaterdag lopen we op Randall’s Island. Kun je dan komen?’
‘Beslist, tenzij...’
‘O, natuurlijk.’ In tegenstelling tot zijn moeder begreep Hank de eisen van Vince’ werk. ‘Ben je met iets nieuws bezig?’
Vince vertelde hem over de angst dat er een seriemoordenaar rondliep, over de bespreking in Nona’s kantoor en over het vermoeden dat de dode vrouw op de pier wellicht Erin Kelley was.
Hank luisterde aandachtig. ‘Denk je dat het een zaak voor jou is, pap?’
‘Dat hoeft niet per se. Het valt misschien alleen onder Moordzaken van de New Yorkse politie, maar ze hebben assistentie gevraagd van Gedragswetenschappen in Quantico. Ik zal hen zo goed mogelijk helpen.’ Hij wenkte om de rekening. ‘We moesten maar eens gaan.’
‘Pap, ik kom zondag weer. Zal ik alleen naar de wedstrijd gaan? Je intuïtie zegt je natuurlijk dat je deze zaak van nabij moet volgen.’