Moord op afspraak(29)
‘Ik kreeg deze voor ons vijfentwintigjarig huwelijksfeest. Je had het iele geval eens moeten zien dat hij me bij onze verloving gaf. We waren nog zulke kinderen.’ Nog meer tranen in haar ogen.
Jay wenkte om nog een glas champagne. Tegen de tijd dat hij Enid Armstrong verliet, was ze opgewonden over zijn voorstel om elkaar de week daarop weer te ontmoeten. Ze had er zelfs in toegestemd te overwegen om haar ringen opnieuw door hem te laten ontwerpen. ‘Ik zou je graag zien met één mooie ring waarin al deze edelstenen zijn verwerkt. De solitair en baguettes in het midden, aan weerskanten omzoomd door afwisselend diamanten en smaragden. We zullen de diamanten van je trouwring gebruiken en ik kan voor een zeer schappelijke prijs aan een mooie kwaliteit smaragden komen.’
Tijdens een rustig diner in de Water Club bedacht hij hoe plezierig het zou zijn om de solitair in Enids ring te vervangen door een gewone zirkoon. Sommige daarvan waren zo goed, dat zelfs het blote oog van een juwelier erdoor om de tuin geleid kon worden. Tegenover haar zou hij de nieuwe ring natuurlijk taxeren aan de hand van de solitair. Verbazingwekkend hoe alleenstaande vrouwen daar intrapten. ‘Wat attent van je om hem voor me te taxeren. Ik breng hem meteen onder bij mijn verzekeringsmaatschappij.’
Na het diner ging hij aan de bar van de Water Club zitten. Fijn om te ontspannen. Het was vermoeiend om altijd maar attent en charmant te moeten zijn tegenover die oude dames, ook al waren de resultaten lucratief.
Het was halftien toen hij de paar blokken van het restaurant naar zijn flat terugliep. Om tien uur had hij zich omgekleed in een pyjama en een kamerjas, die hij onlangs bij Armani had gekocht. Hij installeerde zich met een whisky met ijs op de bank en zette het journaal aan.
Het glas trilde in Strattons bevende handen en de drank stroomde onopgemerkt over zijn kamerjas terwijl hij naar het scherm staarde en vernam dat Erin Kelley dood was aangetroffen.
Michael Nash vroeg zich medelijdend af of hij Anne Thayer, de blondine die tot zijn ellende de flat naast die van hem had gekocht, een gratis analyse zou geven. Toen hij op vrijdagmiddag om tien voor zes zijn praktijk verliet, stond ze bij de balie in de hal met de conciërge te praten. Zodra ze hem in het oog kreeg, ging ze naast hem op de lift staan wachten. Op weg naar boven kletste ze aan één stuk door, alsof ze erop uit was hem in haar netten te verstrikken voordat ze de negentiende verdieping bereikten.
‘Ik heb vandaag verrukkelijke zalm gekocht bij Zabar en een schotel met hors-d’oeuvres gemaakt. Mijn vriendin zou komen eten, maar ze heeft afgezegd. Zonde om dat lekkere eten weg te gooien. Ik vroeg me af...’
Nash onderbrak haar. ‘Zabars zalm is voortreffelijk. Leg hem maar weg. Hij blijft wel een paar dagen goed.’ Hij zag de meelevende blik van de liftbediende. ‘Ramon, tot over een paar minuten. Ik ga uit.’
Hij wenste de teleurgestelde mevrouw Thayer een goede avond toe en verdween in zijn eigen flat. Hij ging inderdaad uit, maar dat duurde nog wel een paar uur. En mocht hij haar dan tegen het lijf lopen, dan begon ze misschien te snappen dat ze hem met rust moest laten. ‘Afhankelijk karakter, vermoedelijk neurotisch, zou bij tegenwerking gemeen kunnen worden,’ zei hij hardop. Toen schoot hij in de lach. Hé, mijn werktijd is voorbij. Vergeet het!
Hij zou het weekend doorbrengen in Bridgewater. Morgenavond was er een diner bij de Balderstons. Ze hadden altijd interessante gasten. Belangrijker was echter dat hij de komende twee dagen voornamelijk aan zijn boek wilde werken. Nash bekende zichzelf dat hij zo geïnteresseerd was geraakt in het project, dat afleiding hem ongeduldig begon te maken.
Vlak voor zijn vertrek draaide hij het nummer van Erin Kelley. Hij glimlachte flauwtjes bij het horen van het bericht dat haar zangerige stem doorgaf: ‘Met Erin. Het spijt me dat ik er niet ben. Laat alstublieft een boodschap achter.’
‘Dit is Michael Nash. Het spijt mij ook dat je er niet bent, Erin. Ik probeerde je gisteren ook al te bereiken. Je zult wel weg zijn. Hoop dat er geen problemen zijn met je vader.’ Hij liet opnieuw zijn praktijk- en privénummer achter.
Zoals gewoonlijk op vrijdagavond, werd de rit naar Bridgewater gekenmerkt door ergerlijke verkeersopstoppingen. Het werd pas beter toen hij Paterson op Route 80 was gepasseerd. Daarna werd het gebied na iedere kilometer landelijker. Nash voelde hoe hij zich ontspande. Tegen de tijd dat hij door de poorten van Scotshays was gereden, verkeerde hij in een toestand van algeheel welbehagen.
Zijn vader had het landgoed gekocht toen Michael elf jaar was. Ruim honderdzestig hectare met tuinen, bossen en velden. Zwembad, tennisbanen, stallen. Het huis was een kopie van een herenhuis in Bretagne − stenen muren, rode dakpannen, groene luiken, wit portaal. Tweeëntwintig kamers in totaal. Om de helft ervan had Michael zich in geen jaren bekommerd. Irma en John Hughes, het beheerdersechtpaar, verzorgde voor hem het landgoed. Irma had het eten klaar. Ze diende het diner op in de studeerkamer. Michael installeerde zich in zijn favoriete oude leren leunstoel om de aantekeningen te bestuderen die hij morgen, wanneer hij het volgende hoofdstuk van zijn boek ging schrijven, zou gebruiken. Dat hoofdstuk concentreerde zich op de psychologische problemen van mensen die foto’s van vijfentwintig jaar geleden opstuurden bij de beantwoording van contactadvertenties. Hij zou zich richten op welke factoren hen ertoe brachten zich van een dergelijke truc te bedienen en welke uitleg ze daaraan gaven bij de eerste kennismaking. Een aantal van de vrouwen die hij had geïnterviewd, was iets dergelijks overkomen. Enkelen van hen waren verontwaardigd geweest, anderen hadden de ontmoeting zonder meer humoristisch beschreven.