Moord op afspraak(28)
‘Dat wil ik je niet aandoen.’
‘Luister, de wedstrijd is uitverkocht. Ik zal een deal met je maken. Als ik jouw kaartje verkoop voor het bedrag dat jij ervoor hebt betaald, mag ik het houden. Morgenavond heb ik een afspraakje. Ik ben blut en ik wil mama niet om een lening vragen, want dan stuurt ze me naar die vetzak met wie ze getrouwd is. Ze wil zo graag dat we vriendjes worden.’
Vince glimlachte. ‘Je hebt warempel de capaciteiten van een oplichter. Tot zondag dan, makker.’
Darcy en Nona zaten, op weg naar het mortuarium, hand in hand in de patrouillewagen. Na hun aankomst werden ze naar een vertrek achter in de hal gebracht.
‘Ze komen u wel halen als ze klaar zijn,’ verklaarde de agent die hen had gereden. ‘Ze zijn waarschijnlijk foto’s aan het nemen.’
Foto’s... Erin, maak je geen zorgen. Stuur je foto als ze daarom vragen. Wie A zegt, moet ook B zeggen. Darcy staarde strak voor zich uit, zich nauwelijks bewust van de omgeving en van Nona’s arm om haar heen. Charles North... Erin had hem dinsdagavond om zeven uur ontmoet, iets meer dan een paar dagen geleden. Op dinsdagmorgen hadden zij en Erin nog grapjes gemaakt over die afspraak.
‘En nu,’ zei Darcy hardop, ‘zit ik in het mortuarium van New York City te wachten om te gaan kijken naar een dode vrouw, die naar mijn stellige overtuiging Erin is.’ Vaag voelde ze de greep van Nona’s arm verstevigen.
De politieman keerde terug. ‘Er is een FBI-agent onderweg. Hij vraagt of u even op hem wilt wachten voordat u naar beneden gaat.’
Vince liep tussen Darcy en Nona in, met zijn handen stevig onder hun ellebogen. Ze bleven staan bij de ruit die hen scheidde van de roerloze gestalte op de brancard. Op Vince’ knikkende gebaar trok de suppoost het laken weg van het gezicht van het slachtoffer.
Darcy wist het echter al. Een lok van dat kastanjebruine haar was aan de bedekking ontsnapt. Het volgende moment zag ze het vertrouwde profiel, de ver uiteenstaande blauwe ogen, die nu gesloten waren, de donkere schaduwen van de wimpers, de altijd glimlachende lippen zo stil, zo kalm... Erin, Erin, Erinlief! dacht ze en ze voelde zich bijna wegzinken in een genadige duisternis.
Vince en Nona grepen haar.
‘Nee, nee, het is in orde.’ Ze drong de golven van duizeligheid terug en dwong zichzelf rechtop te staan. Ze duwde de ondersteunende armen weg en staarde naar Erin. Doelbewust bestudeerde ze de krijtachtige witheid van haar huid en de kneuzingen in haar hals. ‘Erin,’ zei ze heftig, ‘ik beloof je dat ik Charles North zal vinden. Ik geef je mijn woord dat hij zal boeten voor wat hij je heeft aangedaan.’
Het geluid van wanhopige snikken weergalmde door de verlaten gang. Het drong tot Darcy door dat ze uit haar mond kwamen.
Vrijdag was het een bijzonder succesvolle dag voor Jay Stratton geweest. ’s Morgens was hij bij het kantoor van Bertolini langsgegaan. Toen hij gisteren het halssnoer afleverde, was Aldo Marco, de bedrijfsleider, nog steeds woedend over de vertraging. Vandaag zong Marco een toontje lager. Zijn cliënt was opgetogen. Mevrouw Kelley had onmiskenbaar het concept uitgevoerd dat ze in gedachten hadden toen ze besloten de juwelen opnieuw te laten zetten. Ze verheugden zich op voortzetting van de samenwerking. Op Jays verzoek was de cheque van twintigduizend dollar uitgeschreven op zijn naam, als de manager van Erin Kelley.
Van daar was Stratton naar het politiebureau gegaan om aangifte te doen van de vermiste diamanten. Met de kopie van het officiële rapport in zijn hand was hij naar het kantoor van zijn verzekeringsmaatschappij, in het centrum van de stad, gegaan. De verontruste vertegenwoordigster vertelde hem dat Lloyd’s of London dit pakket juwelen had herverzekerd. ‘Ze zullen ongetwijfeld een beloning uitloven,’ zei ze nerveus. ‘Lloyd’s begint zich grote zorgen te maken over de diefstal van juwelen in New York.’
Om vier uur had Jay in het Stanhope Hotel iets gedronken met Enid Armstrong, een weduwe die op een van zijn contactadvertenties had gereageerd. Hij had aandachtig geluisterd toen ze hem vertelde over haar enorme eenzaamheid. ‘Het is een jaar geleden,’ had ze met vochtige ogen gezegd. ‘Weet je, de mensen zijn meelevend en nemen je af en toe mee uit, maar het is nu eenmaal zo dat het leven in paren gaat en een vrouw erbij wordt als lastig ervaren. Vorige maand heb ik in mijn eentje een cruise door het Caraïbisch gebied gemaakt. Het was een doffe ellende.’
Jay maakte de gepaste klokkende geluiden en pakte haar hand. Enid Armstrong was achter in de vijftig en redelijk knap. Hij was haar soort vaak genoeg tegen het lijf gelopen. Jong getrouwd, thuis gebleven, de kinderen opgevoed en lid geworden van de countryclub. Echtgenoot die succes kreeg, maar zelf zijn gazon maaide. Het type man dat ervoor zorgde dat het zijn vrouw aan niets ontbrak als er met hem iets zou gebeuren. Jay bestudeerde Enids trouw- en verlovingsringen. Alle diamanten waren van de beste kwaliteit. De solitair was een schoonheid. ‘Je man was bijzonder vrijgevig,’ merkte hij op.