Maxime(114)
'Justin, wie denk je dat die drugs in je kast heeft gestopt? Dat is het essentiële punt, nietwaar?' Lily sprak op een toon alsof ze hem vroeg een vingervlugge butler te ontslaan. Hij draaide zich eindelijk om. Alleen twee vurige plekken op zijn jukbeenderen en het trekken van de lange spier in zijn hals verraadden enige emotie. 'Ik heb werkelijk geen flauw idee.' Zijn toon was ironisch, bijna vormelijk. 'Maar er is toch iemand, een of andere man, die je huis binnen kan als jij er niet bent?' hield Maxi aan. Zijn gezicht vertrok in een uitdrukking van schaamte vermengd met verdriet. Lily kreeg er tranen van in haar ogen. 'Ja.' Het woord gleed als een zucht door het vertrek, maar Maxi verbrak bruusk de stilte die hen dreigde te overvallen. 'Denk je dat hij het gedaan heeft?'
'Nee, nee, hij kan het niet gedaan hebben. Beslist niet. Zo is hij niet. Het is zomaar een jongen die ik bij een fotosessie heb ontmoet. Maar we hebben vaak... feestjes gegeven. Er komen dan veel mensen over de vloer. Iedereen kan het gedaan hebben. Die plunjezak hing sinds ik van mijn laatste reis terug ben, leeg in de kast.' Zijn stem was zo toonloos dat ze er bang van werden.
'Weet je waar hij nu is?' vroeg Maxi. 'Hoe heet hij?' 'Hij is de stad uit,' zei Justin. 'Het moet iemand anders geweest zijn. En zijn naam gaat niemand wat aan. Ik vertik het iemand die ik vertrouw te beschuldigen om mijn eigen onschuld te bewijzen. Jezus, wat haat ik deze rotstad!'
Nadat Justin de kamer was uitgestormd, bleven Lily en Maxi even zwijgend zitten.
'Dank je, Maxime,' zei Lily eindelijk. 'Zonder jouw openhartigheid had ik waarschijnlijk geen woord uit hem gekregen. Het moet hem wel onaardig geleken hebben dat wij hem met ons tweeën zo in het nauw dreven.'
'Onaardig? Ja, als we het om een andere reden hadden willen weten dan om hem uit de gevangenis te houden, maar onder deze omstandigheden... nee, beslist niet. En, moeder, hij moet zich ook opgelucht voelen nu het hoge woord eruit is en hij weet dat we net zoveel van hem houden als altijd, dat het voor ons geen enkel verschil maakt. Hij heeft er veel te lang alleen mee rondgelopen. En wat nu? Hoe kunnen we hem het beste helpen?'
'Ik ga meteen Charlie Salomon bellen en hem vertellen wat Justin ons verteld heeft, hoewel hij niet veel heeft gezegd dat klaarheid kan brengen en bovendien vraag ik me af of het wel verstandig is het te gebruiken. Ik hoop dat we dat deel van zijn leven uit de kranten kunnen houden... die man met de sleutel van zijn flat, de feestjes. Als we dat tenminste maar konden bereiken.'
'Alle kranten zullen dat drugsverhaal wel brengen, moeder. En de Star en de Inquirer en de weekbladen. Ik vrees dat we dat niet kunnen tegenhouden. En dan is het alleen nog een kwestie van tijd voor ze de rest hebben uitgevist. Er is maar één aanknopingspunt voor nodig, één man of vrouw die tegen één verslaggever iets loslaat. We kunnen niets doen om hem te beschermen. Ik vrees dat er weinig hoop is.' 'Ik dacht... als hij zijn waardigheid maar enigszins kon behouden. Het raakt hem zo diep,' zei Lily stil. 'Maak je geen illusies over het beschermen van Justins privéleven. Hij is tenslotte een Amberville en de media zullen als een troep hongerige wolven over hem heen vallen. Het belangrijkste is echter zijn onschuld aan die drugshandel te bewijzen.' Lily zuchtte toen Maxi opstond om weg te gaan. De twee vrouwen omhelsden elkaar, een beetje terughoudend, maar hartelijker dan in jaren het geval was geweest. Lily streek met het bekende gebaar het haar van Maxi's voorhoofd. 'Mijn haar zit nog steeds niet naar je zin, hè, moeder?' vroeg Maxi wrang.
'De moeilijkheid met jou, Maxime, is dat je altijd voorbarige conclusies trekt. Ik vind juist dat je haar zo leuk zit. Een ander kapsel zou helemaal niet bij je passen.'
23
Terwijl Maxime en Lily afscheid van elkaar namen, ontving Cutter in zijn kantoor in Wall Street Lewis Oxford, financieel directeur van Amberville Publications. Het zou heel wat gemakkelijker zijn geweest als Cutter een kantoor in het Amberville-gebouw had betrokken, maar het kwam hem beter uit de mensen van Amberville Publications telkens de tijdrovende tocht naar Wall Street te laten maken en bovendien konden ze hem hier niet voortdurend lastig vallen met kleinigheden. 'Oxford, ik wou dat je daarmee ophield,' grauwde Cutter. 'Sorry, meneer Amberville. Zo kan ik beter nadenken,' antwoordde Oxford, terwijl hij berouwvol het potlood neerlegde waarmee hij tegen zijn tanden had zitten tikken. 'Er valt niets na te denken. De instructies van mijn vrouw zijn overduidelijk.'
'Inderdaad. Overduidelijk. Ik vroeg me alleen af of we die instructies niet beter over een periode van zes maanden konden opvolgen, of zelfs een jaar. Drie maanden is maar kort en ik zal heel wat deining veroorzaken.'
'Je krijgt drie maanden, Oxford, en als je het daarin niet kunt klaarspelen, zoek ik iemand die het wel kan. Het is humaner om een hond zijn staart in één keer af te hakken dan stukje bij beetje. Alle Amberville-tijdschriften hebben een hoop luxueuze franje. Die moet eraf, en dat moet op de eerstvolgende balans te zien zijn. Ik schat dat we onze exploitatiekosten daarmee zeker tien a dertien procent kunnen drukken. Misschien meer. Liever meer.'