Marcolini broers 01(51)
Door een verkeersopstopping duurde de rit naar het familiehuis van de Marcolini’s ook wat langer, maar toch kwam al snel het bekende plaatje in zicht. De drie verdiepingen hoge villa stond er statig en trots bij. Het weelderige groen van de bomen en struiken die warme zomergeuren voortbrachten deed Claire denken aan de zinderend droge en stoffige outback, waar haar moeder jaar op jaar had geprobeerd om bloemen en groente te verbouwen.
Een ander opvallend verschil met haar afkomst was het aantal bedienden dat de Marcolini’s in dienst hadden. Huishoudsters, een tuinman, een man die het zwembad onderhield, en dan nog een chauffeur die vierentwintig uur per dag dienst leek te hebben.
‘Wordt je moeder nu niet in het ziekenhuis verzorgd?’ vroeg Claire. Ze fluisterde automatisch, zoals ze al het personeel dat ze tot nu toe was tegengekomen had horen doen.
‘Nee,’ zei Antonio. ‘Ze heeft nadrukkelijk aangegeven dat ze thuis wilde blijven, omringd door haar familie.’
Toen Claire opkeek naar de grote marmeren trap, zag ze Antonio’s broer naar beneden komen. Hij was een paar centimeter langer dan Antonio, maar had hetzelfde donkere, knappe uiterlijk en zijn lichaam was lang en gespierd door het vele trainen en zwemmen. Hij had dezelfde donkerbruine, bijna zwarte ogen, maar waar in Antonio’s ogen vaak medeleven te zien was voor zijn patiënten, was Mario’s blik vooral hard en cynisch.
‘De verloren vrouw keert terug,’ zei hij toen hij de plaats bereikt had waar Claire stond. ‘Welkom thuis, Claire.’
Antonio vloekte tegen zijn broer in het Italiaans, maar ging daarna weer over op Engels om te vragen: ‘Hoe gaat het met mama?’
‘Ze is bij bewustzijn, maar niet helder,’ antwoordde Mario. ‘Ze denkt steeds dat ik papà ben.’
‘Tja, je lijkt meer op hem dan ik,’ zei Antonio, en hij masseerde zijn nek, die gespannen was. ‘Zijn er verder nog mensen langs geweest?’
‘Daniela was er gisteren met haar man en haar zoontje,’ vertelde Mario. ‘Ik weet niet of ze nog terugkomt,’ voegde hij eraan toe, met een zijdelingse blik op Claire.
Claire voelde haar wangen rood worden en ze beet op haar lip. Moest ze er dan voor eeuwig aan herinnerd worden hoe stom ze was geweest door te denken dat haar man haar bedrogen had?
‘Ik ga nu eerst maar eens naar mama toe,’ zei Antonio. ‘Is de dokter vandaag nog geweest?’
Mario knikte somber. ‘Je kunt niets doen, Antonio. Je bent niet haar arts, maar haar zoon. Dat moet je goed onthouden.’
Er kwam een brok in Antonio’s keel die hij probeerde weg te slikken. ‘Kun jij Claire wat te drinken geven en haar naar onze kamer brengen? Ze is moe van de reis. Ze viel bijna flauw bij de douane.’
Weer voelde ze haar wangen rood worden uit schuldgevoel. Mario zou vast denken dat ze had gedaan alsof, maar ze voelde zich echt nog steeds heel slap en misselijk. Ondanks de luxe omstandigheden was zo’n lange vlucht naar een ander werelddeel niet bepaald bevorderlijk voor je lichamelijke toestand, zelfs als je niet vermoedde dat je zwanger was. De plotselinge hitte na de koude winter in Australië was ook iets waar ze aan moest wennen. Zelfs Antonio zag er grauw uit en had donkere kringen onder zijn ogen, maar hij stond dan ook op het punt om zijn moeder te verliezen, vlak na de dood van zijn vader.
‘Wat wil je drinken?’ vroeg Mario, terwijl hij haar naar de salotto begeleidde.
‘Is er verse jus?’ vroeg Claire.
Daarop schonk hij haar zijn playboyglimlach. ‘Zijn er kangoeroes in Australië?’
Er speelde een voorzichtige glimlach om haar mond. Ze moest toegeven dat Mario heel charmant kon zijn, als hij zijn best deed. Het was geen wonder dat Antonio geen kwaad woord over hem wilde horen.
Mario overhandigde haar een glas ijskoude jus d’orange. ‘Dus,’ zei hij, waarna hij haar bestuderend aankeek. ‘Jij en mijn broer zijn weer bij elkaar.’
‘Ja…’ zei ze, met haar blik op de grond gericht.
‘Laten we hopen dat het dit keer blijvend is,’ zei hij. ‘Hij is zichzelf niet sinds jij vertrokken bent.’
Na een diepe zucht beantwoordde ze zijn strenge blik. ‘Ik hou van hem, Mario. Ik weet dat je dat waarschijnlijk niet gelooft, maar het is zo. Ik ben zo dom geweest. Ik weet dat hij geen affaire had. Daar ben ik nu wel van overtuigd. Ik ben altijd van hem blijven houden. Al die tijd. Ik hou zo ontzettend veel van hem.’
‘Heb je hem dat ook verteld?’ vroeg Mario.
‘Wat zou ze mij moeten vertellen?’ vroeg Antonio, die de kamer binnen kwam.
Ze draaide zich om om te antwoorden, maar voor ze de woorden op een rijtje had, begon ze te wankelen op haar benen en werd het zwart voor haar ogen. Ze deed haar best om zich te concentreren en bij bewustzijn te blijven, maar haar armen en benen tintelden. Ineens zag ze de marmeren vloer met een noodgang dichterbij komen. Het glas dat ze vasthad, gleed uit haar hand en spatte op de grond kapot.