Reading Online Novel

Lokroep(53)



‘Ga zitten,’ zei Daniel.

Zijn bed was de enige plek waar ze kon zitten, maar ze wilde niet dat hij zich iets in zijn hoofd haalde. In plaats daarvan leunde ze tegen de tafel. ‘Ik blijf liever staan.’

‘Wat je wilt.’ Daniel ging op het bed zitten en deed zijn armen over elkaar. ‘Waar wil je het over hebben?’

‘Eh...’ Harper kon ineens niet meer uit haar woorden komen. Ze wist niet meer wáárover ze met hem wilde praten, alleen dát ze met hem wilde praten.

‘Gemma is niet meer bij me langs geweest, hoor, mocht je je daar zorgen over maken,’ zei Daniel.

Harper was blij dat hij een onderwerp te berde bracht, zodat ze hem niet langer onnozel hoefde aan te kijken. ‘Mooi. Toevallig heeft ze huisarrest, dus ze mag voorlopig de deur niet uit. Hoewel... ze laat zich toch niet tegenhouden.’ Harper fronste haar voorhoofd.

‘Knijpt ze er af en toe toch nog tussenuit om naar de baai te gaan?’ vroeg Daniel. ‘Tja, die meid is niet bij het water weg te slaan. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat ze half vis is.’

‘Ging ze maar alleen naar de baai,’ verzuchtte Harper. ‘Daar zou ik nog wel mee kunnen leven, maar de laatste tijd weet ik niet eens meer wat ze uitspookt.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Het is zo bizar. Die meisjes zijn gisteravond bij ons aan de deur geweest. Ze wilden Gemma meenemen en...’

‘Bedoel je Penn en haar vriendinnen?’

Harper knikte. ‘Ze kwamen haar ophalen en ik heb ze weggestuurd. Maar Gemma wilde per se met ze mee. Ze duwde me opzij en ze is met ze weggereden.’

‘Dus ze is uit vrije wil meegegaan,’ constateerde Daniel. ‘Ik dacht dat ze bang voor ze was.’

‘Dat dacht ik dus ook.’

‘En is ze ’s avond thuisgekomen?’

‘Ja, een paar uur later was ze weer thuis, maar er klopte iets niet. Ze verliet het huis in een korte broek met een topje en ze kwam terug in een jurk die ik nog nooit had gezien. Ze was doorweekt. Toen ik vroeg wat ze had gedaan, kreeg ik geen antwoord.’

‘Gelukkig is ze heelhuids thuisgekomen,’ zei hij.

‘Hm,’ mompelde ze. ‘Ze is trouwens niet rechtstreeks naar huis gegaan,’ voegde ze eraan toe. ‘Eerst ging ze nog bij Alex langs. Alex is onze buurjongen. Volgens mij hebben ze iets met elkaar. Ik vroeg hem later of hij wist wat er aan de hand was, maar ook hij had geen idee. Ik geloof hem wel, maar ik weet niet of ik daar verstandig aan doe.’

‘Wat vervelend voor je,’ zei Daniel, en hij meende het. ‘Het is heel naar wanneer iemand om wie je geeft allerlei domme streken uithaalt. Maar jij kunt er niets aan doen, Harper.’

‘Dat weet ik wel,’ zei ze. Ze sloeg haar ogen neer. ‘Ik kan er inderdaad niet zoveel aan doen, maar... eh... ik voel me wel verantwoordelijk.’

‘Ook dat ben je niet,’ zei Daniel. Hij leunde met zijn ellebogen op zijn knieën. ‘Je kunt mensen niet tegen zichzelf beschermen.’

‘Maar ik moet het op z’n minst proberen. Gemma is mijn zus.’

Daniel sloeg zijn ogen neer. Terwijl hij in zijn handen wreef, viel het zonlicht op de brede zilveren ring om zijn duim. Even zweeg hij, en Harper kon zien dat hem iets dwarszat.

‘Heb je de tatoeage op mijn rug gezien?’ vroeg Daniel ten slotte.

‘Die is niet te missen, toch?’

‘Wil je weten wat eronder zit?’

‘Je rug?’

‘Nee, littekens.’ Hij draaide zich om zodat ze de afbeelding op zijn schouder en rug kon zien.

Degene die de tatoeage had gemaakt, mocht trots zijn op zijn werk. De inkt was dik en donker en toen ze zich dichter naar hem toe boog, zag ze dat de schaduwen van de takken niet getekend waren om ze knoestig te doen lijken maar om een paar grote littekens te bedekken.

Niet alle takken verhulden littekens. Onder de dikke stam die over zijn ruggengraat liep bevond zich een gave huid, maar ze zag genoeg littekens waaruit bleek dat Daniel iets had meegemaakt.

‘En hier ook,’ zei hij. Hij streek zijn warrige haren van zijn voorhoofd, zodat een paar centimeter boven zijn haargrens een dik, roze litteken te zien was.

‘Jeetje,’ zei Harper geschokt. ‘Hoe kom je daaraan?’

‘Ik heb een oudere broer, John heet hij,’ begon Daniel. ‘Hij was echt een wildebras. Hij stortte zich overal in, zonder er bij na te denken.

En ik deed hem na. Aanvankelijk omdat ik hem stoer en dapper vond, maar naarmate ik ouder werd, voelde ik me steeds meer verantwoordelijk voor hem.’ Hij zweeg even.

‘Deze boot is eigenlijk van mijn opa,’ vervolgde hij. ‘Hij had er nog veel meer. Hij was gek op varen en vond het belangrijk dat zijn kleinkinderen lekker hun gang konden gaan op het water. Dus wij mochten gebruikmaken van zijn boten wanneer we maar wilden.’ Weer liet hij een stilte vallen.