Lokroep(52)
‘Hé, Harper.’ Hij kwam uit de deuropening van de kajuit tevoorschijn en stapte aan dek. ‘Ik zie je al een tijdje over de kade heen en weer lopen. Kwam je voor mij?’
‘Eh...’ Ze bloosde toen ze besefte dat hij haar al die tijd had geobserveerd. ‘Waarom zei je dan niks?’
‘Ik vond het te leuk om naar je te kijken.’ Met een brede grijns leunde hij tegen de reling. ‘Je leek wel een opwindbaar speelgoedpoppetje.’
‘Niemand heeft tegenwoordig nog opwindbaar speelgoed,’ wierp ze zwakjes tegen.
‘En? Wat kom je doen?’ vroeg Daniel terwijl hij zijn hand onder zijn kin legde.
‘Ik was op weg naar mijn vader.’ Ze hield het lunchpakketje omhoog.
Wat ze niet zei, was dat ze al die tijd het lunchpakketje van de ene in de andere hand had geschoven. De boterham onder in het pakketje moest onderhand helemaal platgedrukt zijn.
‘Ja, dat zie ik. Hopelijk heeft hij geen honger meer, want zo te zien is zijn lunch inmiddels puree geworden.’
Harper bekeek het zakje en slaakte een zucht. ‘Nou ja,’ zei ze. ‘Mijn vader eet toch alles.’
‘En anders kan hij ook iets halen in de haven,’ opperde Daniel. ‘Bij de boten is een hotdogtentje. Als hij nog eens zijn lunch vergeet, kan hij daar voor weinig geld een snack kopen.’ Hij hield zijn hoofd een beetje schuin. ‘Maar dat wist je al, toch?’
‘Dat zou wel eens in de papieren kunnen gaan lopen, want mijn vader vergeet zijn lunch wel heel erg vaak,’ zei Harper.
‘En dan zou jij me hier niet meer tegenkomen.’
‘Je denkt toch niet dat ik voor jou kom, hè?’ zei ze kribbig. ‘Ik breng mijn vader zijn lunchpakketje om geld uit te sparen.’ Ze aarzelde even en gaf toen toe: ‘Oké, vandaag hoopte ik je inderdaad tegen te komen. Is dat zo erg?’
‘Nee, dat is helemaal niet erg.’ Hij ging rechtop staan en gebaarde naar zijn boot. ‘Kom je even? Dan kunnen we verder praten.’
‘Aan boord?’ vroeg Harper.
‘Ja, aan boord. Ik vind het niet zo fijn om op je neer te kijken, snap je?’
Harper wierp een blik naar het einde van de kade waar haar vader werkte. Zijn lunchpauze was nu toch al voorbij. Misschien had hij zelfs al een hotdog gekocht. Maar toch aarzelde ze nog steeds om op de uitnodiging van Daniel in te gaan. Ze had het gevoel dat ze aan iets zou toegeven waar ze nog niet aan wilde toegeven.
‘Kom op.’ Daniel boog zich over de reling en strekte zijn arm naar haar uit.
‘Heb je geen loopplank of zo?’ vroeg Harper.
‘Jawel, maar zo gaat het sneller.’ Hij zwaaide met zijn hand op en neer. ‘Pak mijn hand maar.’
Met een zucht deed Harper wat hij zei. Zijn hand voelde sterk en ruw aan, de hand van een harde werker. Hij trok haar naar zich toe, tilde haar met twee handen op alsof ze niets woog en toen hij haar op het dek neerzette, hield hij haar een paar seconden langer tegen zich aan dan strikt noodzakelijk was.
‘Heb je soms geen shirts of zo?’ vroeg Harper terwijl ze zich van hem losmaakte. Hij droeg alleen maar shorts en slippers en ze wendde opzettelijk haar blik van hem af. Nog steeds voelde ze de huid van zijn ontblote bovenlijf, die warm was van de zon.
‘Heb je er niet eens eentje in je gezicht gehad?’ vroeg Daniel plagend.
‘O ja, dat is waar ook.’ Ze keek rond op het dek, zich niet goed raad wetend met haar houding. Ten slotte reikte ze hem het lunchpakket aan. ‘Hier,’ zei ze.
‘Nou, je wordt bedankt,’ zei hij grijnzend. Hij pakte de papieren zak aan en maakte hem open om er vervolgens heel voorzichtig twee platgedrukte boterhammen met ham in een plastic zakje, appelpartjes en een augurk uit te halen.
‘Appel?’ vroeg hij verbaasd. ‘Je vader is toch geen kleuter meer?’
‘Hij heeft een hoog cholesterolgehalte,’ legde Harper uit. ‘Hij moet van de dokter een beetje opletten, dus daarom maak ik zijn lunch altijd klaar.’
Daniel haalde zijn schouders op, hetzij uit ongeloof hetzij uit onverschilligheid. Hij gooide de etenswaren op de kade en maakte een prop van het zakje.
‘Hé,’ riep Harper verontwaardigd. ‘Wat zonde!’
‘Nee, hoor,’ zei hij, gebarend naar de kade waar de meeuwen inmiddels vochten om een hapje eten. ‘Ik doe de vogels er een plezier mee.’ Hij lachte om Harpers beledigde gezicht.
‘Dat zal wel.’
‘Laten we in de kajuit verder praten,’ stelde hij voor. ‘Daar is het lekker koel.’ Zonder haar reactie af te wachten daalde hij het trapje af.
Harper aarzelde even, maar de hitte aan dek gaf de doorslag. Ze snakte naar koelte. Tot haar verbazing was het niet vies in de kajuit. Wel rommelig. Overal lagen spullen verspreid, maar dat lag vooral aan het feit dat er nauwelijks ruimte was om iets in op te bergen.