Lokroep(34)
‘Ga maar zitten. Dan zal ik je even schoonmaken.’
Gemma trok een keukenstoel naar zich toe en installeerde zich terwijl Harper naar boven rende om een nat washandje, een desinfecterend middel en verband te halen. Daarmee ging ze op haar knieën voor Gemma zitten en bekeek de schrammen en sneeën.
Gelukkig waren het allemaal oppervlakkige verwondingen, maar pijnlijk waren ze des te meer. Toen Harper een snee in haar dijbeen met het washandje aanraakte, kromp Gemma ineen. Harper verontschuldigde zich en probeerde de wond nog voorzichtiger schoon te maken.
‘Weet je echt niet hoe dit allemaal gebeurd is?’ Ze keek vragend naar Gemma op.
‘Nee.’
‘Dus je weet niet wie je zo heeft toegetakeld?’ vroeg Harper, waarop Gemma haar hoofd schudde. ‘Misschien waren het die meiden wel. Misschien heeft Penn je mishandeld. In elk geval hebben ze je wel voor dood achtergelaten op het strand en jij weet niet waarom.’ Alleen al de gedachte maakte haar zo boos dat ze niet in de gaten had dat ze te hard over Gemma’s wonden wreef.
‘Au!’ Gemma grimaste en trok haar been terug.
‘Sorry,’ zei Harper terwijl ze de pleisters pakte. Heel voorzichtig plakte ze een pleister op Gemma’s been. ‘Moeten we geen aangifte bij de politie doen?’
‘Wat moeten we dan zeggen? Dat ik per ongeluk te veel gedronken heb en niet meer weet wat er is gebeurd?’ vroeg Gemma op vermoeide toon.
‘Eh...’ Harper haalde haar schouders op. ‘Ik weet het niet. We moeten iets doen, vind ik.’
‘Je doet al genoeg,’ probeerde Gemma haar gerust te stellen. ‘En nu wil ik alleen nog maar slapen.’
‘Wil je niet eerst even douchen?’ vroeg Harper.
‘Straks als ik wakker word.’ Gemma greep de rand van de tafel vast en kwam voorzichtig overeind. Haar haren waren plakkerig van het zout en het zand. In het voorbijgaan plukte Harper er een sliertje zeewier uit.
Op de voet gevolgd door haar zus liep Gemma langzaam de trap op. Op haar kamer trok ze alleen schoon ondergoed en een T-shirt aan en kroop onder de dekens.
Nadat Harper haar lekker had ingestopt, ging ze naar haar kamer om een paar telefoontjes te plegen. Ze hield zowel de deur van Gemma’s kamer als haar eigen kamerdeur open, zodat ze een oogje in het zeil kon houden.
Eerst belde ze haar vader. Net zoals zijzelf was hij eerst dolblij omdat Gemma ongedeerd was, maar het volgende moment woedend toen hij hoorde wat er was gebeurd. Zo boos had Harper haar vader in geen tijden meegemaakt.
De andere telefoontjes kostten minder tijd. Ze gaf aan Alex door dat Gemma veilig thuis was en vervolgens belde ze de trainer om te zeggen dat ze niet naar de training kwam. Daarna belde ze de bibliotheek om zichzelf voor de rest van de dag af te melden. Ook al had Gemma alleen maar een kater, ze wilde haar zus liever niet alleen laten.
In de gang, vlak voor Gemma’s deur, ging Harper op de grond zitten. Daarvandaan kon ze haar in bed zien liggen. Gemma lag met haar rug naar haar toe en het dunne laken dat over haar heen lag bewoog met elke ademhaling omhoog en omlaag.
Ook als Gemma niet ziek was geweest, was Harper waarschijnlijk evenmin naar haar werk gegaan. Nu ze besefte dat ze haar zusje bijna kwijt was geweest, vond ze het moeilijk haar alleen te laten.
De zorg voor alles en iedereen – haar vader, Gemma en het huishouden – werd haar soms te veel. Dan vergat ze dat ze ook nog van haar zusje hield. Maar een leven zonder Gemma kon ze zich niet voorstellen.
11
Uitgehongerd
Toen de kater laat in de middag eindelijk was gezakt, werd Gemma wakker. Haar hoofd was weer helder. Ze had heel bizar gedroomd, maar eenmaal wakker was ze de droom alweer vergeten. Een naar, vies gevoel was het enige wat ze eraan had overgehouden.
Harper omringde haar met zorg, waardoor Gemma zich nog schuldiger voelde. Haar vader en zus hadden zich vreselijke zorgen gemaakt, terwijl het nooit haar bedoeling was geweest om hun vertrouwen te beschamen. Behalve dat ze door haar actie de rest van de zomer huisarrest zou hebben en haar zwemuitstapjes in de baai wel kon vergeten, had ze de twee mensen van wie ze het meest hield ook nog eens de stuipen op het lijf gejaagd.
Het ergste was dat ze niet wist waarom ze dat had gedaan.
Vanaf het moment dat ze uit de fles had gedronken, kon ze zich niets meer herinneren. Tot het moment dat Harper haar de volgende morgen op het strand had gevonden was alles in duisternis gehuld. Maar ook voordat ze uit de fles had gedronken, waren haar herinneringen verward en wazig.
Ze wist nog dat ze naar de inham was gezwommen. Ze zag de beelden in haar hoofd terug alsof het om iemand anders ging. Zíj maakte de zwembewegingen, maar toch was ze het niet.
Het was ook niet haar beslissing geweest om naar de inham te gaan waar Penn en haar vriendinnen waren. Bovendien dronk ze nooit, en al helemaal niet als ze er door een meisje als Lexi toe aangezet werd. Ze herinnerde het zich wel, maar weer alsof het om iemand anders ging. Zelf zou ze zoiets nooit doen.