Lokroep(31)
‘Ze is vannacht niet thuisgekomen en...’ Harper wees naar de afgesloten fiets op de kade. ‘Haar fiets staat hier nog en over twee uur moet ze naar de zwemtraining. Gemma zal nooit een training overslaan.’ Haar maag kromp ineen van angst. ‘Er is iets helemaal mis.’
‘Ik help je met zoeken,’ zei Daniel. ‘Wacht even, dan pak ik even een T-shirt en mijn schoenen.’
‘Nee,’ zei Harper. Ze stond te trillen op haar benen. ‘Ik heb geen tijd om te wachten.’
‘Je ben helemaal over je toeren. Je hebt iemand nodig die rustig en helder kan denken. Ik ga met je mee.’
Even overwoog Harper om hem tegen te spreken, maar ze kon alleen maar ja knikken. Een gevoel van paniek begon zich van haar meester te maken en ze slaagde er nauwelijks in om haar tranen te bedwingen. Ze had inderdaad iemand nodig die rustig kon nadenken.
Daniel ging de kajuit in en kwam een minuut later weer boven. Een minuut die voor Harper uren leek te duren. Uren die ze starend over de donkere zee had doorgebracht, zich afvragend of Gemma’s lichaam daar ergens ronddreef.
‘Kom,’ zei hij terwijl hij een shirt over zijn hoofd trok. ‘We gaan.’ Hij sprong als eerste op de kant en stak vervolgens zijn hand naar Harper uit om haar van de boot te helpen. Ze protesteerde toen hij haar slipper uit het water wilde vissen, maar Daniel vond dat ze op één slipper niet snel genoeg kon lopen.
‘Waar wil je zoeken?’ vroeg hij toen ze de kade af liepen.
‘Laten we eerst op het strand gaan kijken.’ Ze slikte moeizaam, zich ervan bewust wat ze eigenlijk suggereerde. ‘Misschien is ze aangespoeld...’
‘Heeft ze een favoriete plek?’ vroeg Daniel. ‘Misschien was ze te moe om naar huis te fietsen en is ze daar gaan uitrusten.’
‘Ik had gehoopt dat ze naar je boot zou zijn gegaan. Ze vertrouwt je. Maar nu weet ik het niet meer. Ik kan me niet voorstellen dat ze de hele nacht in het water heeft rondgezwommen.’ Ze snotterde een beetje en wreef over haar voorhoofd. ‘Ik zie alleen maar doemscenario’s voor me. Ze heeft geen enkele reden om zo lang weg te blijven. Er moet iets naars zijn gebeurd.’
‘Hé.’ Daniel raakte even haar arm aan en toen Harper vertwijfeld naar hem opkeek, zei hij geruststellend: ‘We vinden haar wel, oké? Niet meteen het allerergste denken, maar probeer te bedenken waar ze naartoe kan zijn gegaan.’
‘Ik weet het niet,’ zei Harper wanhopig. Ze wendde haar blik van hem af en keek naar de baai. ‘Ze kwam hier graag ’s nachts zwemmen. Vaak ging ze nog verder dan die rots daarginds.’ Ze wees naar een grote rots die aan de andere kant van de baai uit het water stak. Dezelfde rots waar Gemma laatst met Alex naartoe gezwommen was. Harper had ook een paar keer met Gemma een wedstrijdje gedaan, waarbij haar zusje steeds als eerste de rots aantikte.
‘Dus ze is vaker aan de andere kant te vinden?’ vroeg Daniel.
‘Eigenlijk wel,’ gaf ze toe.’ Het is daar lekker rustig. Dat vindt Gemma fijn. Vanwege de rotsen komen er niet zoveel boten en toeristen.’
‘Dus als ze ergens wilde gaan uitrusten, is het op die plek?’
‘Ja,’ zei ze geestdriftig omdat ze begreep waar hij op doelde. ‘Als ze met de auto gaat, parkeert ze hem daarginds, bij het cipressenbos.’
Omdat je er met de auto sneller was dan te voet, rende Harper naar haar auto, op de voet gevolgd door Daniel. Harper reed zo hard als ze kon om de baai heen. Ze negeerde een paar stopborden en nam de bochten af en toe zo ruim dat ze over het gras reed.
Eenmaal op de plek van bestemming aangekomen was ze dolblij dat Daniel haar slipper uit het water had gevist. Het strand aan deze kant van de baai was namelijk bedekt met scherpe stenen, zodat ze er op blote voeten onmogelijk overheen had gekund. Zij tenminste niet, maar Gemma zou zich door een paar steentjes niet uit het veld hebben laten slaan.
Voorbij de cipressen aan de waterkant hadden ze goed zicht op de hele kustlijn tot aan de inham. David wees op een donkere bult verderop. ‘Wat is dat?’ vroeg hij.
Harper nam niet eens de tijd om te antwoorden. Ze zette het op een lopen en struikelde een paar keer over een steen, waarbij ze een snee in haar knie opliep. Bij het zwarte ding aangekomen was er geen twijfel meer mogelijk. Op de grond lag haar zusje, op haar rug en verstrikt in iets wat op een goudkleurig visnet leek.
‘Gemma!’ schreeuwde Harper.
Maar Gemma gaf geen antwoord.
10
Kater
‘Gemma!’ schreeuwde Harper terwijl ze op haar knieën naast haar zus neerviel. Dat de stenen in haar huid prikten merkte ze niet eens. ‘Gemma, word wakker!’
‘Leeft ze nog?’ vroeg Daniel. Hij stond achter Harper.