Kurt Wallander 04(91)
‘Welke formulering?’
‘Die brieven waren raar geschreven.’
‘Het staat me bij dat Svedberg een keer op een vergadering zei dat Lars Borman woordblind was?’
Wallander fronste zijn voorhoofd.
‘Ik geloof niet dat ik dat gehoord heb.’
‘Misschien dat je toen net even koffie was gaan halen.’
‘Misschien. Maar ik zal met Svedberg praten. Wat heb je nog meer?’
‘Ik heb Gustaf Torstenssons auto doorgewroet’, zei Nyberg. ‘Ook daar zaten geen vingerafdrukken op. Ik heb het contactslot en het slot van de kofferbak onderzocht. En ik heb gepraat met de patholoog in Malmö. We zijn het er eigenlijk wel over eens dat hij de dodelijke slag in zijn nek niet heeft gekregen doordat hij tegen het plafond van de auto sloeg. Het wondoppervlak heeft geen equivalent in de carrosserie van de auto. Dus hij moet waarschijnlijk door iemand persoonlijk zijn neergeslagen. Hij moet buiten de auto zijn geweest toen dat gebeurde. Als er tenminste niet iemand op de achterbank heeft gezeten.’
‘Daar heb ik ook aan gedacht’, zei Wallander. ‘Het meest waarschijnlijke is dat hij op de weg is gestopt om uit te stappen. Iemand heeft hem van achteren benaderd en neergeslagen. Vervolgens is het auto-ongeluk in scène gezet. Maar waarom stopte hij in de mist? Waarom stapte hij uit?’
‘Daar kan ik geen antwoord op geven’, zei Nyberg.
Wallander legde zijn pen weg en leunde in zijn stoel achterover. Hij had pijn in zijn rug en bedacht dat hij naar huis moest gaan om te slapen.
‘Het enige bijzondere dat we in de auto hebben gevonden was een plastic container die in Frankrijk is geproduceerd’, zei Nyberg.
‘Wat zat erin?’
‘Niks.’
‘Waarom was hij dan bijzonder?’
Nyberg haalde zijn schouders op en stond op.
‘Ik heb één keer eerder zo’n exemplaar gezien. Vier jaar geleden. Toen ik op studiebezoek in het ziekenhuis in Lund was.’
‘In het ziekenhuis?’
‘Ik heb een goed geheugen. Het was er net zo een.’
‘Waar werd hij voor gebruikt?’
Nyberg stond al met zijn hand op de deurklink.
‘Hoe moet ik dat weten?’ zei hij. ‘Maar de plastic container die in Torstenssons auto lag, was chemisch van alles gereinigd. Zo schoon als alleen een container kan zijn waar nooit iets in gezeten heeft.’
Nyberg vertrok. Wallander hoorde zijn stampende voetstappen echoën en wegsterven door de gang.
Hij schoof zijn stapels paperassen aan de kant en stond op om naar huis te gaan. Maar toen hij met zijn jas in zijn hand stond, dacht hij opeens na.
Er was iets wat Nyberg gezegd had. Vlak voordat hij de kamer verliet.
Iets over de plastic container.
Toen drong het tot hem door wat dat was en hij ging weer zitten met zijn jas nog in zijn hand.
Dat klopt niet, dacht hij. Waarom zou er een nooit gebruikte plastic container in Torstenssons auto liggen? Een lege en kennelijk heel speciale container.
Er was maar één aannemelijk antwoord.
Toen Gustaf Torstensson kasteel Farnholm verliet, was de container niet leeg geweest. Die had een inhoud gehad.
Wat er weer op wees dat het een heel andere container was geweest. Die omgeruild was. Op de weg in de mist. Toen Gustaf Torstensson was gestopt en uit zijn auto was gestapt. En was doodgeslagen.
Wallander keek op de klok. Net na middernacht. Hij wachtte een kwartier. Daarna belde hij Nyberg thuis op.
‘Wat is er verdomme nou weer?’ zei Nyberg toen hij Wallanders stem herkende.
‘Kom terug hiernaartoe’, zei Wallander. ‘Nu, direct.’
Hij had zich erop voorbereid dat Nyberg in woede zou ontsteken.
Maar die zei niets en legde alleen de hoorn erop.
Om twintig voor een stapte Nyberg Wallanders kantoor weer binnen.
11
Het nachtelijke gesprek met Nyberg was voor Wallander beslissend. Opnieuw werd hij bevestigd in zijn idee dat gecompliceerde rechercheonderzoeken vaak een doorbraak krijgen op een onverwacht moment. Veel van Wallanders collega’s beschouwden dat dan ook als een bevestiging voor het feit dat ook de politie af en toe een beetje geluk nodig heeft wanneer ze uit een doodlopende straat de weg terug moet zoeken. Wallander daarentegen dacht in stilte dat het allemaal eerder bewees dat Rydberg gelijk had gehad wanneer hij vond dat een goede politieman altijd een open oor voor zijn intuïtie moet houden, natuurlijk zonder zijn kritisch oordeel te verliezen. Instinctief had hij geweten dat de plastic container in Gustaf Torstenssons verongelukte auto belangrijk was. En ook al was hij moe geweest, hij had gevoeld dat hij niet kon wachten tot de volgende dag om zijn vermoeden bevestigd te krijgen. Daarom had hij Sven Nyberg gebeld die nu weer bij hem naar binnen stapte. De woede-uitbarsting die hij van de nukkige Nyberg verwacht had, was uitgebleven. Hij was gewoon in zijn bezoekersstoel gaan zitten en Wallander had tot zijn verbazing ontdekt dat Nyberg onder zijn overjas zijn pyjama aanhad. Zijn voeten waren gestoken in een paar rubberen laarzen.