Reading Online Novel

Hoe de ijsvogel blauw werd(23)



Deze heiligman, Sint-Nicolaas, ontdekte dat de duivel in het hutje brandewijn stookte van eikels. Een aantal handelaren had al snel in de gaten gekregen dat dit pittige drankje goede handelswaar was en toen de sint bij het hutje aankwam stonden ze klaar om de vaten op te kopen. Sint Nicolaas maakte een praatje en proefde het drankje. Hij moest toegeven dat deze verwarmende drank overheerlijk was. Maar het was jammer genoeg een duivelsdrankje. Toch wilde hij direct enkele vaten kopen. De heiligman had één probleempje: hij had geen geld, want dat is er in de hemel niet. Toen de handelaren hem vroegen wanneer hij zou betalen, antwoordde hij: ‘In de herfst, als alle bomen hun blad verloren hebben.’

De handelaren gingen akkoord en leverden hem de eerste vaten brandewijn van dat jaar. Sint-Nicolaas ging mét de vaten brandewijn tevreden terug naar de hemel. Thuisgekomen vertelde hij de aartsengel wat hij gezien en geproefd had, over de duivel en de brandewijn en over zijn deal met de handelaren. Dat was een probleem, want de hemel kon toch geen brandewijn van de duivel gaan financieren! Samen bedachten de engel en Sint-Nicolaas een oplossing voor het geldprobleem: vanaf die herfst zorgde de engel ervoor dat de hulst zijn bladeren vasthield en het hele jaar door groen bleef.

En de handelaren? Die wachten nog altijd op hun geld. Sindsdien blijft de hulst het hele jaar door groen én sindsdien staat Sint-Nicolaas voor eeuwig in de schuld bij de handelaren. Misschien koopt hij daarom wel zoveel cadeautjes in december, als alle bomen kaal horen te zijn… En wat er in de hemel is gebeurd met de vaten brandewijn? Dat vermeldt dit sprookje niet.



Hulst is de enige groenblijvende loofboom in Noordwest-Europa. De bladeren blijven twee, hooguit vijf jaar aan de boom. Hoe ouder een blad is, hoe minder scherpe punten het heeft. De boom kan onder gunstige omstandigheden 10 meter hoog worden en twee tot drie eeuwen leven. Vaak staat de boom in de schaduw van hogere loofbomen waardoor de hulst niet hoog wordt. Hij groeit het liefst in regenrijke gebieden en kan niet goed tegen strenge vorstperiodes. Hulst bloeit in april en mei. De rode bessen zijn giftig voor mensen. Bij de vogels vinden alleen de appelvink en koperwiek de bessen lekker. Een groepje koperwieken kan in de winter een boom in één dag leegeten. De lijster eet ze als er in de winter niets anders is, maar broedt wel graag in de hulst. Veel hulstbomen worden tegen de kersttijd verminkt voor de kerstversiering. De Romeinen gebruikten hulst eind december al als versiering ter ere van het feest voor Saturnus, de god van de landbouw.





36 De maretak


Een fatale fout

De maretak is een groenblijvende struik die op hoge zijtakken van bomen groeit: een halfparasiet. In de winter, als de boom kaal is, is het struikje goed te zien. De witte bessen van de struik zijn giftig. Met dit gif is ooit een broedermoord gepleegd. Lees deze Griekse tragedie.



In langvervlogen tijden waren list en bedrog, afgunst en moord geen ongebruikelijke verschijnselen in godenkringen. In die dagen leefde er een mooie jonge god die bij iedereen geliefd was. Zijn naam was Baldur, god van het licht. In zijn jeugd werd Baldur gekweld door terugkerende nachtmerries waarin hij werd vermoord. Zijn moeder zag hierin een voorspelling. Zij was zo bang haar zoon te verliezen dat zij alle mogelijke moordenaars dwong een eed af te leggen waarin zij beloofden Baldur niet te zullen doden. Zo ging ze langs bij giftige planten, gevaarlijke bomen, concurrerende en jaloerse goden, wilde dieren, trollen, tovenaars, overstromingen, storm en bliksem. Allen beloofden plechtig haar zoon nimmer en nooit naar het leven te zullen staan.

Toen de moedergodin alle mogelijke moordenaars de belofte had afgedwongen, haalde ze opgelucht adem: haar zoon was onkwetsbaar voor alle gevaren. Baldur kon dus onbezorgd opgroeien tot een wonderschone en geliefde god. Hij hield van stoeien en strijden en omdat hij onkwetsbaar werd geacht, oefenden zijn vrienden op hem met zwaardvechten en pijlen schieten. Maar tijdens haar rondgang was er één moment van onachtzaamheid geweest: de moedergodin had één onschuldig ogende struik over het hoofd gezien. Dat was een giftige struik die soms boven in bomen groeit, de maretak. En de god van het kwaad, die de knappe en populaire Baldur verafschuwde, wist dat. Stiekem sleep hij van een maretak één enkele scherpe pijl en smeerde er het giftige sap van de bessen op. Gewetenloos verleidde hij de blinde broer van Baldur de fatale pijl te schieten …

Toen de moeder van Baldur zich realiseerde dat ze indertijd de maretak, die haar zoon doodde, over het hoofd had gezien was ze ontroostbaar. Haar tranen zijn nog steeds te vinden in de vorm van de witte bessen van de parasitaire struik.



De maretak is een halfparasiet uit de vogellijmfamilie. Het is een kleine struik die op stammen of takken van bomen groeit en wortelt, vooral op populieren en fruitbomen. In de winter is dit groenblijvende struikje goed zichtbaar te midden van de kale takken. Pas aan het eind van de winter rijpen de witte bessen die een taai slijmerig vruchtvlees bevatten waar lijsters dol op zijn. De vogels schrapen met hun snavels het slijm van de bessen waar soms nog zaadjes aan zitten, aan de takken schoon, waardoor die zaadjes een nieuwe voedingsbodem vinden.