Reading Online Novel

Hoe de ijsvogel blauw werd(15)





In het Latijn heet de grote kaardenbol Dipsacus fullonum. Dipsacus betekent drinkbeker: de stengelbladeren zijn aan de voet vergroeid tot een kommetje waarin zich regenwater verzamelt; kleine dieren, zoals insecten, drinken eruit. Onder aan de middennerf van het blad en aan de stengels zitten veel gemene stekels. De talrijke bloempjes staan op een gemeenschappelijke bloembodem, die de vorm heeft van de stekelige bol. De bloei verloopt heel bijzonder: deze begint in het midden, de lichtblauw-paarse bloemetjes bloeien in een ring waarna de bloei zich opdeelt, één deel schuift laag voor laag bloeiend omhoog en het andere deel naar beneden. Veel bijen, vlinders en zweefvliegen halen honing uit de bloemetjes. De verdorde plant blijft maanden staan en siert in de winter het dorre landschap.





24 De roodborst


Hoe het bruinvogeltje een rode borst kreeg

Bijna iedereen vindt het roodborstje vertederend. Zo’n dapper pluizenbolletje met een rode borst. Wist u dat dit vogeltje die rode borst heeft gekregen toen hij probeerde de pijn van Jezus tijdens de kruisiging te verzachten? Een christelijke legende vol mededogen.

Toen tijdens de eerste dagen van de schepping de dieren werden gemaakt, waren er niet genoeg onderdelen voor zoveel nieuwe creaties. Het was dus soms een beetje behelpen. Zo kreeg het varken een klein, raar roze gekruld staartje omdat de mooie stoere staarten op waren. En het konijn moest het doen met een vreemd wit donsje achterop. Ook de verf raakte op, met als gevolg dat in het begin de vogels nog voorzien werden van prachtige kleurencombinaties, maar dat de kleuren steeds minder uitbundig werden. Toen een vogeltje met een bolle buik, hele dunne pootjes en een spitse snavel aan de beurt was, restte alleen nog een beetje bruine verf. Daarom werd het beestje ‘bruinvogeltje’ genoemd. Door zijn bruine kleur viel het nauwelijks op wanneer het in zijn eentje op zoek ging naar kleine insecten in het kreupelhout. De bruinvogeltjes vonden hun saaie uiterlijk maar niks, ze wilden er ook mooi uitzien.



Op een dag, zo’n 2000 jaar geleden, zag een bruinvogel vanaf een boomtak dat Jezus, gebukt onder een zwaar kruis, door de straten van Jeruzalem trok. Een doornenkroon stak in Zijn bebloede hoofd. Het bruinvogeltje kreeg medelijden en vloog naar beneden. Om de pijn een beetje te verzachten trok het een doorn uit Zijn hoofd. Aan die doorn hing een druppel bloed en die viel op de borst van het vogeltje. Die rode kleur is er nooit meer afgegaan. Doordat één bruinvogeltje de pijn van Jezus probeerde te verzachten, kregen alle bruinvogeltjes, vrouwtjes én mannetjes, als dank van God vanaf die dag een rode borst. Ze zijn zo blij met hun mooie rode borst, dat ze die altijd fier vooruitsteken alsof ze willen zeggen: ‘Kijk eens hoe mooi ik ben!’



Door de opvallende kleur van de borst zijn de mensen deze vogel ‘roodborst’ gaan noemen. De roodborst is door zijn goede daad een van de bekendste en meest geliefde vogels geworden.

Roodborstjes zijn altijd vroeg wakker, net ná de merel. In de vroege ochtendschemering kan je het helder kabbelende liedje goed horen en als je heel goed luistert, hoor je ze nog steeds zachtjes maar dankbaar brabbelen hoe blij ze met hun rode borstjes zijn.

Roodborstjes leven buiten het broedseizoen alleen (solitair) in een eigen territorium. Soortgenoten worden resoluut weggejaagd, evenals de kleine vogels die hetzelfde voedsel eten, zoals heggenmus en winterkoning.

Hoewel iedereen het roodborstje heel vertederend vindt, zijn ze bij het bewaken van hun territorium heel agressief en ze vechten tot bloedens toe met hun rivaal. Het is één van de weinige vogels die bijna het hele jaar door zijn rustige helder kabbelende liedje zingt. Ook bijzonder is dat zowel mannetjes als vrouwtjes zingen. Onze roodborstjes trekken in de herfst voor een groot deel naar het zuiden. Hun soortgenoten uit het hoge noorden nemen de territoria over. Jonge vogels hebben nog geen rode borst.





25 De brandnetel


Waarom de netel brandt

Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom brandnetels brandende jeuk veroorzaken? De oorsprong is een hemelse list, gevolgd door een duivelse wraak. Een sprookje uit ver vervlogen eeuwen over goed en kwaad, over God en de duivel.

Toen God in den beginne de hemel en de aarde schiep zorgde Hij ook voor het voedsel voor mens en dier: graszaden voor de muizen, eikels voor de zwijnen, elzenzaden voor de putters en dennenappels voor de eekhoorns en de spechten. De duivel kreeg ook zijn deel, hij kreeg boekweit en haver en was ermee in z’n nopjes. Duizenden jaren later werden boekweit en haver hoofdvoedsel voor de mensen in de Lage Landen. Een engel zag dit vanuit de hemel en repte zich naar God. ‘Boekweit en haver zijn het basisvoedsel voor de mensen. Het kan nooit goed met ze aflopen als ze voor hun voedsel afhankelijk zijn van de duivel. Hij zal er misbruik van maken.’