Hoe de ijsvogel blauw werd(16)
Na overleg vertrok de engel naar het woongebied van de duivel en zag dat deze nog altijd erg in zijn nopjes was met zijn boekweit en haver. Hij was zo tevreden dat hij bijna de hele dag zong: ‘Haver en boekweit, boekweit en haver, haver en boekweit, boekweit en haver.’ De engel begreep dat de duivel niet zomaar afstand zou doen van deze gewassen en bedacht een listige wisseltruc. Hij ging naar de duivel en zei: ‘Nee, duivel, het is geen haver en boekweit, maar netel en distel.’ De duivel keek hem aan of hij gek was en ging door met zijn ‘boekweit en haver’. De engel bleef maar zeggen: ‘Nee, netel en distel, distel en netel,’ dagenlang. De duivel werd er gek van. Toen hij een nacht slecht had geslapen en vanaf het moment dat hij de ogen opende de engel alweer hoorde zeggen ‘netel en distel, distel en netel’, raakte hij in de war en zong ook ‘netel en distel, distel en netel’. De duivel was nog niet uitgesproken of de engel gaf hem netels en distels en ging er als een speer vandoor met de haver en boekweit om de mensen de veilige voedselgewassen te geven. Netels waren in die dagen nuttige planten; mensen maakten er touw en stoffen van.
Toen de duivel de wisseltruc ontdekte werd hij razend en was des duivels. Als wraak voegde hij jeukend vuur toe aan de netels. Sindsdien branden mensen hun vingers als ze netels plukken en dat jeukt uren. Het is de vurige wraak die de duivel heeft toegevoegd aan de gezonde, veelzijdige netelplant, die daardoor een duivelsplant werd.
Na het aanraken van brandnetels prikt en jeukt de huid. Maar als u een brandnetel van onder naar boven oppakt, dan prikt u zich niet! Dat komt omdat de naaldjes met de brandende gifstoffen omhoog gericht staan. Prikt u zich toch, dan helpt het om de huid in te smeren met gekneusde blaadjes van planten die in de buurt groeien, vooral hondsdraf en weegbree. De jeuk vermindert snel omdat deze planten antistoffen bevatten.
Hoewel niet populair, zijn brandnetels heel nuttig. Vooral de jonge toppen worden gebruikt in soep en thee vanwege hun reinigend vermogen. Ze bevatten vitamine A en C. In brandnetelbossen leven veel vlinders, o.a. de atalanta, dagpauwoog en kleine vos zetten hun eitjes af op brandnetels. De rupsen eten zich vol aan de brandnetelbladeren. Diverse kleine vogels zoals de nachtegaal, broeden graag in de veilige omgeving van brandnetelbossen. Van de plantenvezels wordt neteldoek geweven voor kleding.
26 Het strandlopertje
Waarom het strandlopertje de grens tussen zee en land bewaakt
Hebt u zich wel eens afgevraagd waarom het strandlopertje leeft op de rand van de zee? Het kleine renvogeltje heeft een belangrijke taak in de handhaving van de vrede op aarde. Hoe dat zo gekomen is leest u in deze oude legende.
Lang, heel lang geleden, ruzieden de Zee en het Land voortdurend over de grenslijn. Als de Zee vond dat het Land te veel land van de Zee had afgepikt, nam ze het terug tijdens razende stormen. Rustte de Zee in de zomer uit van haar razernij, dan vormde het Land in stille tijden duinen en slikken. Kreeg het Land tijd genoeg dan verstevigde zij het teruggewonnen land met planten, die de wilde golven van de Zee langer konden weerstaan. Maar daardoor werd de zee nog bozer en eiste zware herfststormen het verloren gegane terrein terug. De dieren en mensen waren vaak slachtoffer van deze grensconflicten en riepen ten slotte in wanhoop uit dat er aan dat eeuwige geruzie een einde moest komen. Zij stelden voor aan de Zee en het Land dat er een scheidsrechter benoemd zou worden die de definitieve grenzen zou vastleggen. En zo gebeurde het. Als eerste scheidsrechter werd de koning der vogels, de machtige zeearend aangesteld. De zeearend was immers een vogel die leefde boven de Zee én het Land.
De zeearend overzag vanaf grote hoogte alle kusten van de wereld en kwam na een half jaar terug en zei: ‘Ik heb het met mijn scherpe ogen goed onderzocht en dit is de grens!’ Maar de Zee betwistte deze grens, want zo zei de Zee: ‘de zeearend is partijdig, deze is meer een landdier, want ze broedt op het Land’. Vlak voordat de Zee weer in woede ontstak en de stormen al klaar lagen, ging de Zee, op voorstel van de bange mensen en dieren, akkoord met een nieuwe scheidsrechter: de wijze koning van de zee, de grote wijze walvis. De walvis zwom weloverwogen van kust naar kust en kwam na een half jaar terug en zei: ‘Ik heb het vanuit alle hoeken bekeken en dit is de grens!’ Maar de grens die de walvis adviseerde, werd verworpen door het Land, dat de walvis, een zeedier tenslotte, te partijdig vond.
Iedereen hief de armen, vleugels en poten ten hemel en vreesde een wederopleving van de twisten tussen de Zee en het Land. Drie herfsten en winters lang beukten stormen op ,s werelds kusten. De dieren en mensen waren ten einde raad. Toen kwam de Voorzienigheid tussenbeide. De Voorzienigheid gaf de Zee en het Land een grensbewaker. Het was een klein, onopvallend vogeltje, wit, met wat vage vlekken: het strandlopertje. Hij rende langs de uitvloeiende golven op het strand en bewaakte zo de grens tussen Land en Zee. Het vogeltje lette erop dat het Land geen duintjes vormde om de Zee tegen te houden en dat de Zee niet te ver het Land opkwam. Dit vogeltje deed zijn werk zo goed, dat beide partijen hem als permanente grensbewaker accepteerden. Zo werd het strandlopertje officieel benoemd. Hij kreeg er een partner bij. En ze deden hun werk zo goed dat iedereen tevreden was. Hun vele nakomelingen over de hele wereld bewaken tot op de dag van vandaag de grens.