1 Vertel eens een verhaal!
Vertellen is de oudste vorm van informatieoverdracht. Via sprookjes en mythen werden eeuwenlang levenslessen doorgeven. Door boeken en films is vertellen in de vergetelheid geraakt. Ik wil op deze plaats een lans breken voor het vertellen, uit het hoofd, zonder boekje. Vertellen is leuk, kan overal, kost niets en er is niets voor nodig.
In onze cultuur wordt vooral verteld aan kinderen, maar volwassenen vinden het zeker zo leuk. Ik vertel zelf meestal aan volwassenen en ze vinden het fantastisch. Op scholen wordt nog maar weinig verteld; aankomende onderwijzers en leraren oefenen er niet meer mee tijdens de opleiding. Wat vreselijk jammer!
Sprookjes vertellen is heerlijk. Iedereen wordt er blij van, de luisteraar én de verteller. Je kan de spanning opbouwen, zien dat de toehoorders aan je lippen hangen. Het is genieten als volwassenen en kinderen ademloos luisteren. Ik vind het heerlijk om te vertellen en de mensen aan te kijken. Tijdens het vertellen kan ik zien hoe het overkomt, of er een schepje bovenop moet of dat ik me juist moet inhouden. Het is mogelijk uit te weiden met beschrijvingen van het landschap, de gezichtsuitdrukkingen of kleding van de hoofdpersonen of tussendoor een grapje te maken. Vertellen is zo flexibel, zo creatief.
Het is nog niet zo lang geleden dat ik dacht geen aanleg te hebben voor vertellen. Tijdens excursies in de natuur is het een beetje lastig om uit een boek voor te lezen, dus ik was gedwongen uit mijn hoofd te vertellen. Door alle reacties bleek al snel dat ik het best aardig kon en gaandeweg kreeg ik er steeds meer lol in. Iedereen kan vertellen, het hoeft echt niet perfect te zijn. Probeer het eens thuis of tijdens een wandeling met vrienden of familie!
Hoe vertellen?
De verhalen in dit boek zijn met opzet bijna allemaal kort tot heel kort, zodat ze makkelijk te onthouden zijn. Daardoor lenen ze zich bij uitstek voor te vertellen. Leer ze niet letterlijk uit het hoofd! Lees ze enkele keren aandachtig door. Haal er een paar trefwoorden uit en vertel het verhaal daarna in uw eigen woorden. Bij langere stukken is het raadzaam om het tijdens het lezen als een film op te nemen en tijdens het vertellen met behulp van de trefwoorden af te draaien. Probeer tijdens het vertellen rustig en duidelijk te spreken en vooral niet te snel. Kijk de mensen rustig aan, maak contact. Het is extra leuk om je stemgeluid te variëren, dan weer luider, dan zachter, soms wat langzamer, dan weer wat sneller om de spanning op te bouwen . Het is helemaal niet erg iets te vergeten. Als het u later te binnen schiet is het vaak alsnog bruikbaar. Even de draad kwijt? Houd een pauze! De toehoorders hebben het vaak niet door en pauzes maken het verhaal spannender.
Door vaker te vertellen ontdekt u de reacties van het publiek, waardoor u kunt ervaren wat goed en wat minder goed overkomt en zo ontwikkelt u uw eigen stijl. Vertel een verhaal meerdere keren, dan onthoudt u het beter en kunt u het soms jaren later nog spontaan laten horen. Maak kinderen ook enthousiast om zelf verhalen te vertellen, dat vinden ze geweldig.
2 De kwikstaart
Waarom de kwikstaart zo angstig is
In landbouwgebieden ziet u altijd wel een paar kwikstaarten: mooie, maar nerveus ogende zwartwitte vogels. Hebt u zich wel eens afgevraagd waarom de kwikstaart altijd zo onrustig om zich heen kijkt en voortdurend met zijn staart op en neer beweegt? Dat komt door een brutale diefstal.
Toen de dieren werden geschapen hadden ze allemaal kleuren, poten, oren, ogen en nog veel meer onderdelen nodig. Er waren zoveel dieren dat op een gegeven ogenblik de staarten op waren. Voor de mol en de stoere beer restte slechts een ministaartje, maar toen een zwart-witte vogel aan de beurt was, waren zelfs die staartjes op. Hij moest genoegen nemen met een stompe, staartloze achterkant. Dat deed hem veel verdriet. Hij schaamde zich en vond zichzelf lelijk. Afgunstig zag de zwart-witte vogel hoe de winterkoning met een prachtige lange zwarte staart pronkte en hij droomde ervan dat ook hij zo’n sierlijke lange zwarte achterkant zou bezitten. Wat zou dat mooi passen bij zijn zwart-witte uiterlijk! Hij had er toch veel meer recht op dan het winterkoninkje? Was het geen pure verkwisting dat zo’n klein bol vogeltje zulke prachtige staartveren bezat? Hij begon te piekeren over een list. Toen op een lome zomerdag de winterkoning in de struiken zat te dutten, stal de zwart-witte vogel in een razendsnelle actie de prachtige staartveren van de winterkoning en vluchtte ver weg naar een afgelegen boerderij. Daar zou niemand hem vinden.
Zorgvuldig plakte hij de lange veren op zijn stompe achterkant. Wat was hij blij met die mooie staart! Trots stapte hij rond en bekeek zichzelf aan de waterkant.
Maar de prijs die hij ervoor moet betalen is hoog: angst overheerst zijn leven. Hij woont nog steeds in afgelegen, stille streken. Tot op de dag van vandaag is hij bang dat de winterkoning zijn veren op een onbewaakt moment terugpakt. Voortdurend kijkt hij schichtig om zich heen, om te zien of er geen kapers op de kust zijn. Hij moet hem steeds omhoog wippen om te kunnen zien of de lange verenpracht nog op zijn achterwerk zit. Door dit onrustige gedrag wordt deze vogel kwik-staart genoemd. Al zijn nakomelingen hebben zijn gedrag geërfd. En hoe is het de winterkoning vergaan? Toen zijn lange, zwarte staart werd gestolen bleef er slechts een kleine onderstaart over. Omdat het gewicht van de lange veren er niet meer op drukte, sprong deze omhoog, zodat we de winterkoning in één oogopslag kunnen herkennen aan zijn kenmerkende kordaat omhoogstekende korte staartje. Hij is de diefstal allang vergeten, want een klein staartje heeft voordelen. Hij is nu heel wendbaar in het dichte struikgewas.